Als je een christelijke oorsprong hebt, dan heb je deze Bijbelspreuk vast al eens gehoord. “Heb uw vijanden lief, gelijk uzelf.” Het is daar een reactie op de uitnodiging om je naasten (leden van de eigen groep) lief te hebben en vijanden te haten. Nee we moeten niet haten, we moeten ook onze vijanden liefhebben, dat is de opdracht van deze spreuk. Ga er maar aanstaan.
Mijn vader zou vast trots zijn over dat ik dit thema oppak. Hij heeft zijn leven lang de christelijke religie gevolgd. Mijn ouders waren zelfs officier in het Leger des Heils, voordat mijn moeder huisvrouw werd en mijn vader koos voor maatschappelijk werk en later ouderenzorg.
Dit soort spreuken zit dus ook in de echo’s uit mijn jeugd. Als kinderen groeiden we op in en rond het Leger des Heils van onze ouders. Heb uw naaste lief was een van de kernmantra’s.
Maar natuurlijk zijn we niet allemaal zo gericht op het naleven van christelijke religie. We zijn met velen en heel verschillen in geloof en praktijk. Wat ons verbind is menselijkheid en het feit dat we met al onze verschillen ook een gemeenschap vormen en dezelfde ruimte delen.
Daarom kijken we hier dus naar de inhoud en onderzoeken de impact en betekenis van dit soort oude wijsheden, vrij van overwegingen over een God. De spreuk is hier een voertuig om gedachten en oordelen te onderzoeken. Heb je vijanden lief. Is dat iets om te doen? Wat kunnen we nog met dat soort wijsheid?
Opvallend is hoe wijdverspreid dit soort gedachten zijn. Elke esoterische stroming heeft iets vergelijkbaars om na te leven, boeddhisten en atheïsten gelijk. Vrede op aarde is niet te bereiken zonder vrede tussen mensen. Je kan dus gerust atheïst zijn en nog steeds iets vergelijkbaars overwegen en zelfs nastreven.
We moeten verleid worden om in een oorlog te stappen, want niemand bij zijn zinnen zit te wachten op een oorlog. Het verlangen naar vrede en liefhebben komt niet uit dictaat dat ergens staat, of uit een enkele beoefening, maar is verankerd in een persoonlijke verlangen naar een veilig, vrij en rustig bestaan. Oorlog heeft een reden nodig, vrede eigenlijk nooit. Dat verlangen is er al.
Waar willen we vrij van zijn? Van woede, angst en verdriet, zou ik zeggen. We willen vrij zijn van stressvolle emoties en tegenslagen in ons bestaan (omdat die dat soort emoties triggeren). De rest zijn eigenlijk alleen maar rechtvaardigingen en aanleidingen voor die emoties.
Veiligheid zoeken we meestal binnen onze eigen kring, maar wat als we die kring kunnen vergroten, wat is er dan mogelijk? Heb je vijanden lief? Is dat zelfs mogelijk?
Boeddha zou denken van wel, want die adviseerde om liefde te vergroten en minder persoonlijk te maken. Maar boeddhisme is eigenlijk een atheïstische beoefening en geen religie, want het boeddhisme is op menselijkheid gebaseerd en niet op het dictaat van een God. Interessant dat de beoefening tussen beiden dan toch zoveel overeen komt.
“Heb je vijanden lief, gelijk jezelf”, geeft expressie aan ons verlangen naar liefde en vrede en onze neiging om alles wat anders is dan onszelf en onze groepscultuur het etiket vijand te geven. Met vijanden strijden we en vijanden sluiten we legitiem buiten.
Religie probeert ons daarvan af te houden, behalve natuurlijk als het uit naam van religie gebeurt. Religie probeert ons op een recht pad te houden, met als belofte een ultiem geluk of lijden na de dood.
Heb uw vijanden lief, gelijk jezelf. Mooi in de spreuk is dat het zowaar veronderstelt dat je jezelf liefhebt. Dat zal voor velen al een uitdagend concept zijn. Allerlei stromingen wijzen hiernaar en vertellen je dat de oplossing is om meer van jezelf te houden (wat dat ook betekent).
Dus als ik mezelf niet lief heb, mag ik dan mijn vijanden ook niet lief hebben?
Waarschijnlijk is dat niet wat er bedoeld werd. Het gaat natuurlijk allereerst over het oplossen van haat en onderlinge strijd, te beginnen in jezelf. Liefhebben is een vredevolle staat, terwijl vijanden de staat van vrede en harmonie verstoren.
Vijanden zijn ook feitelijk net als ons, slechts deel van een andere groep, of ze dienen een ander belang, of dragen een andere motiverende pijn. Dus “gelijk jezelf” betekent eigenlijk ook dat we allemaal gelijk zijn. Allemaal zijn we mens en hebben menselijke eigenschappen.
Je vijand is dus echt gelijk aan jou. Vriend of vijand is slechts een verschil in omstandigheden. Maar onze psychologie maakt dat we onze eigen groepsleden, onze binnenkring, anders beoordelen dan anderen buiten de groep.
Het is bekend dat we onze eigen daden en motieven altijd goedpraten, terwijl we geneigd zijn negatief te oordelen over andere groepen. Daar is niets rationeel aan. Het is slechts geborgen in onze menselijke aard. Groepsloyaliteit is een bewust en onbewust motief, op niveaus die we niet eens zelf doorhebben.
Daarom hebben we ook familieopstellingen nodig om de verborgen loyaliteiten en patronen te ontdekken. Wat we denken dat ons beweegt is niet altijd wat ons echt beweegt. Veel van onze motieven blijven in ons verborgen en hebben veel te maken met onze biologische oorsprong.
Heb uw vijanden lief, gelijk jezelf. Ons verlangen is naar vrede, maar om daar te komen moeten we iets aangaan en overwinnen. De spreuk wijst naar iets in onszelf, niet naar buiten, dus dat is al een mooi begin.
Ikzelf zou dat nog willen aanvullen. Kan je, in plaats van je vijanden lief te hebben, simpelweg stoppen met vijanden te hebben? Geen vijanden hebben, is dat mogelijk? Ik denk van wel en kom daar later nog op terug. Een belangrijke vraag is wie bepaalt dat iets of iemand een vijand is? Wat is het gevolg daarvan?
Je vijanden liefhebben is een flinke opdracht, waar we zeker nog niet gevolg aangeven als we die vijand ontmoeten. Zelfs vandaag zag ik nog een boodschap met de tekst “Zolang we onze innerlijke “vijand” niet liefhebben, zal er geen vrede zijn in de wereld.”
Het zijn woorden die ongetwijfeld bij wat mensen zullen resoneren, want als je in strijd bent en verlangt naar vrede en liefde dan resoneren dat soort spreuken misschien wat sneller. Het verlangen naar harmonie zit in velen van ons diep en we hebben wisselend moeite met tegenstellingen en strijd, al is het maar vanwege de gevoelens die je daar kunt ervaren.
We willen graag liefde en vrede, we willen harmonie en vrijheid, maar we zijn ook mensen. Als mens hebben we emoties en die komen in alerlei vormen en om allerlij redenen omhoog. We strijden veel en snel met elkaar en weten daar dan soms niet meer uit te komen.
Soms verspreid onze strijd en onvrede zich als een vuur en kunnen we zelfs decennia lang elkaar allerlei wreedheden aandoen en pijn met elkaar uitwisselen. Hoe ver is dat van de liefde en de vrede waarover de spreuken gaan? Waar is de wijze die ons voorgaat naar het “beloofde land”, het land waar vrede heerst en we gelukkig en vredig kunnen leven.
In het christendom krijgen we de opdracht “Heb uw vijanden lief gelijk uzelf”. Deze zin komt met een context.
Een ervan is apostel Mattheus [Mattheüs 5:43–44].
U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. ‘Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen.
Het is deels een reactie op de Joodse religie, dat zich baseert op het oude testament, dat ons voorhoudt om naasten lief te hebben en vijanden te haten. Jezus had een aangepaste boodschap en maakte de Joodse God milder en predikte zorg voor de uitverstotenen, de veroordeelden, zwakken en de hulpelozen.
Maar er zijn meer apostelen die deze boodschap doorgeven. De apostelen vormen het eerste promotieteam van deze nieuwe boodschap.
Apostel Lucas bijvoorbeeld (Lucas 6:27-49 HTB). In zijn tekst zitten tal van onze cultuurpareltjes (oude wijsheden) verborgen, van “Wie goed doet goed ontmoet”, tot “de andere wang toekeren” als je geslagen wordt.
Lucas bevat een uitnodiging om voorbij de gemakkelijke keuzen te gaan om te doen wat uitdagend is op een plek die je uitdaagt. Het gaat om doen wat juist is, niet om doen wat gemakkelijk is.
Wil je alleen maar goed doen voor degenen die ook goed voor jou doen? Wat is daaraan bijzonder? Weet je wat jij moet doen? Je vijanden liefhebben en goed voor hen zijn. Iets uitlenen zonder erop te rekenen dat je zult worden terugbetaald.
Lucas nodigt uit om niet alleen je vijanden en mensen die je haten lief te hebben en goed te behandelen, maar ook om hen te gunnen dat ze het goed zullen hebben en niet belast worden door hun daden, zonden of herinneringen. “Bid dat mensen die je pijn doen gelukkig mogen worden”, zegt Lucas.
Als iemand u een klap in uw gezicht geeft, laat hem dan begaan en verdedig u niet. Als iemand uw mantel afpakt, geef hem dan ook uw hemd. Als iemand u iets vraagt, geef het hem. Als u iets wordt afgepakt, probeer dan niet het terug te krijgen.
Wilt u dat anderen goed voor u zijn? Wees dan zelf ook goed voor hen. Wat voor bijzonders is het te houden van mensen die ook van u houden? Dat doet iedereen.
En als u goed bent voor mensen die ook goed voor u zijn, is dat zo bijzonder? Nee, dat is heel gewoon. Als u geld leent aan mensen die het u kunnen terugbetalen, wat voor bijzonders is daaraan? Iedereen wil wel geld uitlenen als hij erop kan rekenen het terug te krijgen.
Weet u wat u moet doen? Uw vijanden liefhebben en goed voor hen zijn en hun iets te leen geven zonder erop te rekenen dat ze u terugbetalen.
Heb net zoveel liefde en medeleven als uw hemelse Vader. Spreek geen oordeel uit, dan zal er over u ook geen oordeel uitgesproken worden.
Lucas toont zich een gepassioneerd spreker voor zijn God en zelfs zijn God lijkt zich sinds het vorige boek ontwikkeld te hebben tot een mildere en minder strenge versie.
We worden er opgeroepen naar liefdevolle omgang met elkaar en vooral met degenen die dat misschien moeilijker voor ons maken. Geven aan rijken en vrienden is gemakkelijk genoeg, maar moeten we niet beter zijn dan dat?
Moeten we niet geven om de waarde van het geven, zonder verwachting iets terug te krijgen? Dat is wat Lucas ons voorhoudt. Een betere versie dan onze eigen instincten misschien, minder egocentrisch, minder egoïstisch, meer zorgzaam en hulpvaardig.
Als je in het leven doet wat moeilijk en goed is, zo zegt deze Bijbel, dan zal je na je dood worden beloond met vrede en geluk. Maar Lucas voegt er genoeg voorbeelden aan toe die een direct verband leggen tussen hoe je anderen behandelt en hoe dat hun houding naar jou zal vormgeven.
In de kern van Lucas tekst ligt een verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag en hoe dat zal uitwerken in contact met anderen. Doe beter dan krijg je ook beter terug, of in meer bekende termen: Wie goed doet, goed ontmoet.
Maar nu keren we terug naar de eerdere genoemde tekst.
Als ik zoiets lees, dan komen er al snel vooral vragen op. Dit soort stellingen beogen slechts een resonantie te vinden in de lezer, een emotie, en dat maakt dat ze niet echt bestand zijn tegen onderzoek. De betekenis komt van de lezer die resoneert niet uit de stelling zelf.
Dus hier is dan mijn betekenis en dat zijn vooral wat vragen en overdenkingen. Het begint met het woord vijand. Wat is dat, een vijand? Wat veroorzaakt het gebruik van dat woord allemaal?
Het lijkt voor de hand te liggen dat zolang je iets een vijand noemt er zeker geen vrede kan zijn. De taal zelf houdt je dan gevangen in strijd en je referentie is wordt daardoor beperkt. Vijand impliceert conflict en strijd, misschien zelfs oorlog en dat kadert deze stelling al meteen.
Eerlijk gezegd heb ik zelf nog geen innerlijke referentie bij woorden als vijand en haat. Er is niets waarmee dat woord in mij resoneert, dus echt begrijpen kan ik het niet. Voor mij lijkt het heel veel macht om aan iets of iemand toe te kennen. Een vijand is iemand die belangrijk voor me is, die me iets kan aandoen en met wie ik iets moet.
Ik kan dus alleen vaststellen dat het om een tragische emotie lijkt te gaan die aan iemand wordt toegewezen. Hoe anders kan iemand van een mens in een vijand veranderen? Een vijand moet belangrijk genoeg zijn om zo’n woord te verdienen. Het impliceert dat een speciale focus op die persoon of dat fenomeen.
In gebruik lijkt het vaak om een overdrijvingen van emoties te gaan en om oordelen. Vaak zou het ons beter kunnen dienen als we mildere of meer beschrijvende woorden gebruiken.
Velen lijken “haat” en “vijand” inmiddels ook wat lichtzinnig te gebruiken. Vaak wordt het gebruikt als een alternatief voor woorden als afkeuring, of afwijzing. Daarmee verandert er ook iets in onze ervaring, maar ook in onze mogelijkheden.
Als we van een andersdenkende een vijand maken, verandert dat iets. Met een vijand is een gesprek moeilijker geworden en is de bereidheid om te luisteren minder.
Maar de algoritmes houden meer van haat dan van mildere worden. Hoe extremer hoe liever, want extreem betekent emotie en emotie betekent aandacht. We moeten dus haten en vernietigen om aandacht te krijgen.
Grote taal krijgt aandacht. “Heb elkander lief”, een stuk minder. Aandacht gaat waar conflicten en spanning zijn. Dus zeggen we dat dat iemand iets haat en krijgen daarom meer lezers en volgers dan. Ze noemen het ook wel Clickbait, een prikkelende title die niet perse de lading dekt, maar wel zorgt voor klikgedrag.
Maar wat veroorzaakt die taal dan vervolgens? Hoe zien we elkaar als we het woord haat tussen ons in zetten? Hoe bereiken we elkaar nog als we het zo vast hebben gezet en zo gepolariseerd en niet meer nieuwsgierig naar elkaar zijn? Hoe zou Lucas daarover denken?
Een verterende emotie kan zo’n brand veroorzaken dat het beter zou zijn om de emotie als een hulpvraag te benaderen en geen olie op dat vuur te gooien.
Als een boeddhistische gemeenschap (een sangha) merkt dat iemand zo in verwarring is of in brand staat van zijn emoties dat gesprekken niet meer werken, laten ze de persoon een tijd met rust zodat die een kans krijgt om eerst te kalmeren.
Het doel daar is om vrede te dienen en herstellen, dus als je luistert naar iemand in een stressemotie dan doe je dat niet om te corrigeren maar om die persoon de kans te geven om die emotie te uiten en weer tot rust te komen.
Je luistert tot je eigen vrede in gevaar komt en moet dan pauzeren om die weer te herstellen. Er is op dat moment vast iemand anders in de gemeenschap die het over kan nemen, of luister je verder op een ander moment. Op die manier zorg je dat de brand in een persoon niet verspreid door de gemeenschap.
In die staat is er ook geen andere mogelijkheid, want het vuur is te groot en alles verterend geworden. Zo’n vuur verslindt alles en iedereen die ervoor bevattelijk is. Soms is met rust laten dus de enige strategie en beschermt de gemeenschap, maar dat is vaak niet wat we doen.
Dat ik dit zeg en geen persoonlijke beleving heb bij woorden als haat, betekent trouwens niet dat ik nooit frustratie ervaar in contact met iemand, of dat ik nooit de ervaring van strijd heb gehad. Het verschil is simpelweg hoe ik die situaties waarneem en erop reageer.
Mijn eigen streven is altijd om uit de strijd te blijven of een strijd op te lossen, want ik weet dat het met hoge kosten komt. Ik zoek het liefst naar een oplossing die vredelievend is en stap desnoods tijdelijk terug als de emoties te groot zijn, om op een kalmer moment weer te proberen. Het is niet gemakkelijk om in het vuur te blijven staan, het kost je altijd iets. Soms kost het veel.
Ik weet niet of mijn reactie een kwestie is van een gezegend en voorspoedig leven, of dat ik gewoon anders ben in dat soort situaties, maar bij mij werkt het dus zo. Het is hoe ik reageer op tegenstellingen en emoties.
Zelfs als jongeling was ik al zo en zocht naar andere antwoorden en meer begrip voor anderen. Uitbarstingen van woede heb ik altijd als een verlies ervaren. Als je daar eenmaal bent heb je onderweg al veel steken laten vallen.
Vaak is dat dus niet het moment om iets op te lossen, maar ik heb later geleerd om het te ontvangen op een meer productieve manier. Dat moet ook wel in het beroep dat ik koos. Die keuze komt ook voor mijzelf met uitdagingen, want het vuur is ook waarom mensen hulp vragen.
Ik zou me graag spiegelen in een personage als Newt Scamander in de “Fantastic Beasts” filmreeks. Hij toont zich verlegen en introvert, een persoon wiens reacties steeds komen uit zachtmoedig en hulpvaardig, ook als omstandigheden een strijd onvermijdelijk maken.
Het is duidelijk dat Newt geen strijd in zijn hart heeft en dat is waar elke strijd begint. Het maakt hem anders dan velen en dus ook ietwat onbegrepen en geïsoleerd. Het is niet gemakkelijk om een Newt te zijn en de druk van je groep te weerstaan.
Waar anderen in strijd schieten, blijft Newt vol compassie en reikt uit naar het lijden van degenen die lijden om daar hulp te bieden. Zijn enige motief voor strijd lijkt zorgzaamheid te zijn en bescherming van anderen en hij aarzelt heel lang voor hij partij kiest.
Newt reageert niet met angst en geweld schieten als hij iets of iemand niet begrijpt, maar beweegt naar voren en probeert zorgzaam te helpen en dat andere te leren kennen. Hij is een boeddhist zonder boeddha, iemand die andere wezens waardeert om hun verschillen en die buiten de schijnwerper probeert te blijven.
Newt toont zich vredelievend tot het einde, maar ook krachtig, want hij houdt stand waar anderen wijken. Hij weerstaat druk vanuit de eigen groep en blijft trouw aan zijn waarden. De plek van Newt is bij alles wat niet past of afgewezen is en alles wat onbegrepen is. Daar helpt, beschermt en verzorgt hij en bouwt vriendschappen op.
Net als een boeddhist ervaart hij de pijn in strijd en lijden en probeert dat te verzachten. Hij doorziet hoe strijd zelf een bron van lijden vormt en geen oplossing. Strijd is het resultaat van angsten en misverstanden, van onbegrip.
Natuurlijk is hij daarom anders dan de meesten, meer teruggetrokken, meer afgezonderd, meer op dieren gericht dan op mensen, maar ook belangrijk juist omdat hij zo anders is en integer. Hij dient alle leven, niet alleen zijn eigen groep.
Ik herken veel in Newt, al is het maar een verlangen om een zachtaardig mens als Newt te zijn. Strijd en oorlog hebben een plek, maar zouden zoveel mogelijk vermeden mogen worden.
Het is best tragisch hoe gretig veel mensen zijn om in strijd en oorlog te gaan. Gaat het wel goed met ons?
Dit soort overwegingen vormden de intentie van waaruit ik De Witte Prins begon. Ik wilde expressie geven aan een liefde. Dat daagt natuurlijk ook uit om betekenis te geven aan het woord liefde.
Liefde en vrede moeten krachtig en stevig zijn, om betekenis te hebben. Ze moeten ook een prijs kosten, want daaruit blijkt hun waarde en oprechtheid. Hoe hoger de prijs was, hoe duidelijker hun kracht en waarde is.
Geven waar het moeilijk is, past dan goed in het woord liefde, terwijl geven waar het gemakkelijk en welkom is, niet zoveel betekenis heeft. Als liefde je iets kost, is het waarschijnlijk de moeite waard.
Het is denkbaar dat ik minder bereid ben om anderen hun menselijkheid af te nemen door woorden als vijand te kiezen. Ik kan geen vijand zeggen en ook een mens blijven zien en dat laatste is belangrijk voor me. Niet voor niets is dit oorlogstaal, want in oorlog willen we niet meer dat we een mens zien.
Natuurlijk is het ook deel van de cultuur van mijn oorsprong. Dienstbaarheid en roeping waren daar kernwaarden en je werkte om anderen te helpen, niet voor jezelf.
Het is al ietwat tragisch dat een christelijke organisatie zich een leger noemt en definieert als iets dat bedoelt is om anderen kwaad te doen en de eigen groep te beschermen. Dat is oude testament, niet het nieuwe testament. Taal is belangrijk.
Als woorden als vijand en haat in je leven, dan zal je er iets mee moeten. Deze woorden verkrampen niet alleen je lijf, maar ook je denken, je voelen en je aandacht.
Quotes om het woord zetten helpt dan niet echt, want dit is nog steeds het woord dat je koos, te midden van zoveel andere mogelijkheden. Je bent in strijdwoorden gestapt, in het kielzog van zoveel denkers en religie, en nu moet je een weg naar buiten zien te vinden.
Wat is de weg om deze etiketten te herstellen en je emoties te kalmeren?
In het vuur zitten, noemen ze het in het GRIP project in de gevangenis van San Quentin. Het is een praktijk die mannen helpt om hun razernij en geweld op te lossen en te veranderen in iets dat helpend en meer bescheiden is.
Anderen noemen het ook wel meditatie, want in het vuur zitten komt daar vanuit mindfulness en dus boeddhisme. In dit geval blijf je aanwezig en alert tijdens de ervaring van een stressvolle emotie en denkwijze.
Je moet misschien eerst in het vuur zitten en je volledige geweld woede en onmacht, om te ontdekken wat je allemaal hebt veroorzaakt en vooral vernield met de expressie ervan.
Elke gedachte aan slachtofferschap en elk excuus over omstandigheden moet je misschien eerst verwijderen om bij je eigen bijdragen en aandeel te komen, zodat je verantwoordelijk kunt zijn voor dat wat je deed (of naliet) en dat wat je daarmee aandeed, afnam of veroorzaakte.
Ik zou kunnen stellen dat ik anderen liefheb en een beter mens ben, maar dat is zeker niet het geval. Ik ben niet onder alle omstandigheden een Newt en ik ben zeker niet altijd zo dapper als ik zou willen zijn.
Ik zou mezelf dus eerder een held op sokken noemen, omdat ik vaak heel angstig toch beweeg om kracht bij elkaar raap om te gaan waar het moeilijk is en goed te doen. Het komt niet vanzelf en soms komt het niet en bijna altijd is er een prijs om te betalen.
Ja de intentie van liefhebben is er, de intentie om er te zijn voor anderen, maar dat is niet gemakkelijk en vaak genoeg is er terugtrekken en worstelen met de ervaring. Liefde komt niet met gemakkelijke keuzen en emoties. Liefde kost.
Als je liefde dus beperkt tot alleen zachtheid en gemakkelijke gevoelens, dan doe je het zwaar tekort. Dat soort liefde is in de praktijk erg onbetrouwbaar en vluchtig.
Vaak genoeg is liefde uitermate pijnlijk en drijft je vooruit naar wrede woorden en pijnlijke schadelijke daden. Er is veel tragedie in wat we doen uit naam van liefde en veel lijden is daar verankerd. Zelfs boeddha erkende dat er geen liefde is zonder pijn.
De vijand van je keuze, wat voor liefde drijft die? Wat voor liefde was het dat jou ertoe dreef om het een vijand te noemen? Voor wie is dat wat die vijand bracht goed en helpend?
Het kan een tragische of zelfs destructieve expressie van liefde zijn, maar is dat niet vaak hoe liefde uitwerkt? Is veel pijn niet slechts een keerzijde van wat we liefde noemen?
Liefhebben van iemand met wie je in strijd bent, kan gemakkelijk hoogmoed en betutteling verbergen. De gedachte is dan dat ikzelf naar een betere positie kan gaan en daarin vrede ervaren.
Ik ben zelfs zo goed dat ik mijn vijand vergeef en eenzijdig de strijd stop. Er is nu niets meer om te doen, niets meer om op te lossen, want ik heb besloten dat ik niet meer strijd.
Dus nu ben ik de onschuldige en is die ander dat niet meer. Ziet die ander niet in hoe sereen ik nu ben? Waarom blijft die ander toch worstelen of strijden met me? Hoe kan het dat in het oog van zoveel sereniteit en vergeving de ander zich niet eens dankbaar aan mijn voeten stort en in plaats daarvan alleen maar bozer lijkt te worden?
Het is een wonder en als je zo denkt dan heb je duidelijk nog niet door wat de beweging van vergeving doet en hoe je uit een strijd komt. Dit is in elk geval niet de weg. Uit contact gaan als je eenmaal in strijd bent beland is niet een oplossing.
Als ik kies om mijn vijand lief te hebben dan maakt dat me minder menselijk. Ik neem nu geen eigen aandeel en geen schuld meer en poets mijn eigen imperfectie weg. Ik dissocieer van mijn ervaring en expressie en ben daarna niet meer bereikbaar op dit punt. Hoe kan de ander niet boos worden als ik die oneerlijke truc gebruik?
Maar liefhebben kan ook helpen, wanneer het betekent dat ik besluit om niet meer terug te slaan, maar wel beschikbaar blijf om het contact te ervaren, om het geweld van de strijd te ondergaan.
In contact blijven geeft de ander een kans om nog steeds expressie te geven aan zijn stressvolle emoties, tot het genoeg kalmeert om naar nieuwe inzichten te gaan en nieuw gedrag.
Maar wie doet dat? Wie staat er in de rij van een Gandhi om geslagen te worden met stokken en geschopt met harde laarzen? Wie wil de strijd ontvangen in plaats van geven en voeden?
Respect groeit als je blijft staan op zo’n manier, wanneer je stopt met vechten en uitdagen, wanneer je moedig bent en de prijs van het geweld simpelweg aanvaardt. Maar wie is dat respect waardig? Wie staat of zit in dat vuur? De meesten van ons betalen liever niet dat soort offers, dus vrijwillig naar het front gaan is er niet bij.
Ik denk ook dat het niet altijd goed is om eenzijdig naar liefhebben te gaan. Vaakzal dat soort liefde uit contact zijn en vol met hoogmoed. Hoogmoed kan zitten in de stiekeme gedachte dat ik beter ben dan jij, omdat ik je liefheb terwijl je dat niet verdient.
Het lijkt eerder helpend om in contact te blijven met een vermeende vijand of strijder en zonder terug te slaan af te stemmen op de expressie van die ander. Dat kan betekenen dat je naar eenzelfde volume en kracht gaat maar je expressie laat ontvangen in plaats van klappen uitdelen. Het heeft weinig zin om rustig te fluisteren als iemand tegenover je uit zijn dak gaat en voluit schreeuwt.
We kunnen in dat contact ook ons eigen geweld ervaren en misschien ontdekken dat een vijand simpelweg menselijk is met menselijke expressies, loyaliteiten en verlangens.
De strijd was slechts een onhandige expressie van een verlangen, of een emotie, en die ander is dus eigenlijk net als ik. Simpelweg menselijk in een menselijke ervaring, binnen een menselijke context. Een mens als ik, hoe kan ik dat veroordelen?
Dus hoe wordt je een boeddha zonder uit contact te gaan? Dat is een lastige balans die waarschijnlijk ook boeddha niet perse wist te vinden. Zijn doel was om zoveel mogelijk innerlijke vrede te handhaven, maar als dat je doel is ga je onvermijdelijk uit contact met emoties van anderen.
Verlichting kan inspireren, maar niet meer ontmoeten. Een boeddha is onbereikbaar geworden, net als een God alleen nog maar aanbeden en vereerd kan worden omdat het niet gelijkwaardig is.
Waarschijnlijk moet je dus juist geen boeddha zijn om vrede in strijd te bereiken. Misschien moet je een beetje een masochistisch zijn, die bereid is ongewapend en zonder agressie in een strijd te stappen en de ervaring ervan ondergaat.
Als je wilt leren uit strijd, wilt leren staan in het vuur, dan moet je eerst het vuur ondergaan en de pijn voelen in die ervaring. Vaardigheid ontstaat pas later als je leert om niet in brand te geraken, of je terug te trekken.
“Moeilijke” mensen kunnen je daarin helpen, mensen die je beschrijft als vijanden en fout. Misschien kan je daar nog iets halen, iets wat je nog niet begreep.
Maar het is niet gemakkelijk, want als de strijd echt een oorlog is en je genoeg geweld ondergaat, dan die ervaring je meer overhoop halen dan enig mens zomaar kan afschudden. Die ervaring is dan collectief en fysiek en mentaal uitermate uitdagend.
Oorlogen zijn grote bewegingen waarin je als individu eigenlijk geen invloed meer hebt. De grote bewegingen trekken hele volken mee in hun kielzog en dat zal je dan moeten ondergaan met elk van ons.
Wie uit zo’n ervaring komt met vrede en medemenselijkheid heeft iets bijzonders gedaan. Strijd heeft een functie daarin, want voor stevigheid in vrede heb je eerst flink wat geweld, strijd en worsteling nodig.
Zelfs uit de zwaarste omstandigheden, zoals Auschwitz in de tweede wereldoorlog, vind je Joodse mensen die er met een schoon hart en zonder haat zijn gekomen.
Anderen zijn nooit meer overeind gekomen uit hun ervaring of zijn hun leven lang in en strijd blijven hangen, soms verteerd door hun verleden, maar er waren er ook die zonder strijd uit die ervaring kwamen en hun leven verder in vrede en dienstbaarheid wisten te leven.
Het verschil kan zijn dat zij hun eigen menselijkheid en die van anderen overeind wisten te houden. Misschien wisten ze onderscheid te maken tussen de daden en de mensen die deze daden verrichten en zagen in dat die mensen niet zoveel anders waren dan jij en ik.
Waar ze in slaagden was in elk geval om hun ervaring niet zwaarder te maken dan het hoefde zijn. Ze konden erna gewoon weer verder. Hoe je verder gaat na een ervaring, hoe je reageert op iets, daarin kan je veel doen.
Je hebt veel geïnvesteerd in iets of iemand, om hem een vijand te noemen. Als je trouw bent aan die investering, dan mag je die relatie ook goed afronden.
Tot we daar zijn, kunnen we spreken over liefde alsof het slechts zacht en poezelig is. Ik zie van die vorm van liefde eigenlijk maar weinig terug in opstellingen. De liefde die ik merendeels terugzie is een liefde die een prijs heeft en expressie krijgt in persoonlijke offers.
De zachte poezelige vorm van liefde zie ik slechts terug in momenten en die gaan altijd weer voorbij om vervangen te worden door iets anders.
Liefde die gemakkelijk is en ons weinig kost, blijkt doorgaans behoeftig. Dat soort liefde wankelt en sneuvelt vaak en snel. Uiteindelijk is dat geen liefde waar je op kunt bouwen.
Dat is ook waarom we vaak mensen horen klagen over teleurstellingen in liefde, vrienden die geen echte vrienden zijn, enzovoort. Vaak waren er verwachtingen die dan niet uitkwamen en oordeelden we dat liefde zou betekenen dat die ander aan onze verwachtingen zou hebben voldaan. Nee zeggen is dan al geen liefde meer en anders denken al helemaal niet. De liefde die we zochten in die ander is gemakkelijk, maar wat we kregen was dat niet. Dus geen liefde? Dat is gemakkelijk.
De liefde waar je op kunt bouwen, is steviger en doorleefd. Dat soort liefde komt met verantwoordelijkheid en is bereid een prijs voor zijn bestaan te betalen.
Die liefde zien we ook, ouders die werken en offeren voor hun gezin en kinderen, kinderen die een emotionele last helpen dragen voor hun ouders en die hun ouders verzorgen.
Er zijn veel meer voorbeelden van dat soort liefde, maar het is minder gemakkelijk dan de zachte poezelige versie waar je snel en vaak in was teleurgesteld.
Als je dat soort liefde vindt, liefde door dik en dun, dan ben je een rijk mens. Dan heb je een liefde gevonden die het waard is om te koesteren en beschermen. Dat is wat kinderlijke liefde onderscheid van ouderlijke liefde. De ouder kent de prijs van liefde en is bereid om die te betalen.
Natuurlijk is er niets in je leven dat gegarandeerd zal blijven. Alles heeft een begin en een einde en als de liefde in je leven niet vertrekt, dan ben jij wel de liefde in een andermans leven die zal vertrekken. Dat is nu eenmaal zo. Leven heeft zijn eigen bewegingen.
Maar als ik over dit onderwerp mag spreken dan zou ik zeggen…
Bouw geen vijanden, maar bouw je eigen menselijkheid en geef dat expressie in een liefde die stevig is en betrouwbaar. Heb je vijand lief is een mooie expressie, maar uiteindelijk bepaalt die ander niet voor jou of hij of zij een vijand is. Dat doe je zelf!
Ooit schreef ik over radicale liefde en echte vriendschap, wat ruwweg betekent dat je zelf besluit te leven alsof je een vriend bent en liefde expressie te geven, terwijl je anderen vrij laat om hun eigen spoor en gedrag te kiezen. Dat vraagt wat meer autonomie van je, maar misschien is het een goede weg om eens te proberen.
Als je altijd de mens blijft zoeken in jezelf en anderen, dan zal je in elk geval minder snel in extreme gedachten en emoties verzanden en dan hoef je waarschijnlijk ook geen vijanden meer lief te hebben. Laat het strijden maar aan anderen.
Ik wens je bovenal een goede reis!
Tot gauw!
Geef een reactie