We hebben lang van Bert Hellinger mogen genieten, ons mogen laven in de rijkdom van zijn wijsheid, maar nu is het moment dan gekomen: Op 94-jarige leeftijd is Bert Hellinger overleden. Een mooi moment om deze invloedrijke psychotherapeut en leraar nog eens in een warm licht te zetten. Wie was deze man?
Een golf van rouw en vooral ook dankbaarheid gaat door de gemeenschap van zijn vrienden en volgers, bestaande uit een enorme gemeenschap (familie)opstellers, coaches en therapeuten, allen die van hem leerden of die met de rijke nalatenschap van zijn bestaan verder gaan. Zijn opvolgers zijn talloos en verspreid over de wereld. De beweging is al doorgegeven en zet zich voort.
Het is duidelijk: Bert Hellinger is, en was, een zeer geliefd mens en hij heeft zijn leven op een betekenisvolle wijze ingevuld. Bij dit overlijden nemen we even tijd om terug te kijken naar deze invloedrijke mens. Graag vier het leven dat Bert (Anton) Hellinger leefde van 16 december 1925 tot 19 september 2019.
Bert’s nalatenschap leeft door
Velen gaan verder met wat deze man bracht, maar de voetafdruk van Bert Hellinger was groot en het is niet gemakkelijk om die echt te evenaren. Gelukkig hoef je ook niet echt een Bert Hellinger te zijn.
Elk mag het op zijn eigen manier doen, vanuit zijn eigen begrip- en vaardigheidsniveau. Bert zag de waarde van veelvormigheid in en hij zou dat als eerste toestemmen. Zelfs iemand die onbekwaam is kan waardevolle uitkomsten krijgen, erkende hij. Zijn reis is voorbij, een lange en betekenisvolle reis, en wij volgen op ons beurt onze beweging zoals die zich bij ons aandient.
Dit werk is “mensenwerk” en daarmee is degene die dit werk beoefend uitvoert van grote invloed. De methode is slechts een tool dat veelvormig kan worden ingezet, de ontmoeting en het veld waarin we bewegen is veel belangrijker.
Maar de potentie en kracht ervan is enorm. Het haakt direct in op een niveau dat wel allemaal kunnen herkennen en wat ons raakt en beweegt. Dit gaat over ons eigen mens zijn.
Hellingers kracht
Een van de krachten van grootmeester Bert, was dat hij bereid was zich duidelijk en soms zelfs resoluut uit te drukken. Hij deed dat op een rustige vaak vriendelijke manier en wist daarin een geheel eigen toon te zetten. Vrij van dwang, maar vooral duidelijk over waar hij stond en wat hij bereid was te doen.
Bert Hellinger had een bijna ongeëvenaard vermogen om snel en vlijmscherp door thema’s te snijden en de kernbeweging te duiden. Onbewogen kon hij naar dood kijken, dus ook die beweging mocht worden gemaakt.
Natuurlijk kwam dat omdat hij al veel kernbewegingen en thema’s had onderzocht en in het interview onderin lezen we ook waar zijn relatie met dood door gevormd is.
Zijn duidelijkheid en haarscherpe analyses maakte dat hij niet zelden als confronterend werd ervaren en in zijn wens om iets helder te maken was hij soms ook wel controversieel te noemen. Emotie kan soms moeite hebben met toestemming of onbewogenheid, vooral als het zelf opspeelt. Een rebel en strijder was er soms ook.
Was Bert Hellinger perfect als mens?
Als je perfectie zoekt in een mens zal je dat nooit echt vinden. We zijn slechts perfect in het uitdrukken van onszelf. Ook Bert Hellinger was uiteindelijk gewoon een mens met veel moois, maar ook met beperkingen en op zijn tijd onhandigheden.
De methode die hij gebruikte zocht gelukkig ook geen perfecte mens. Deze illustreerde zelfs hoe het krampachtig streven naar perfectie soms een duidelijk gebrek kon zijn en relaties saboteerde. Als je perfect en onschuldig probeert te blijven, dan is het veel moeilijker om het goed te hebben met elkaar.
Een typische Hellinger zin die dan in me opkomt: “Tegen zoveel onschuld kan natuurlijk niemand op” (naar iemand die een ander maar bleef straffen en alle kans op herstel blokkeerde).
Kracht in eenvoud
Hellinger staat bekend om zijn compacte uitingen. Soms was zijn interventie slechts een enkel woord als “Ja” of een vragend “Alsjeblieft”. “Zeg het met liefde”, kon hij dan ook wel zeggen als iemand het moeilijk vond. Hij neigde naar eenvoud, naar minimalisme en uiteindelijk naar de stilte.
Bovenal zocht Hellinger de oplossingen in ons mens zijn. Niet perse zoals we onszelf willen zien, maar wel in een werkelijkheid die vol van medemenselijkheid was en vol waarheid. Observeer gewoon wat zich toont!
Een eigen aandeel nemen
We bereiken elkaar gemakkelijker als we allemaal een aandeel hebben genomen en daarin erkennen dat we soms ook iets bijgedragen hebben aan iets dat pijnlijk was. Bert verwoorde het dan bijvoorbeeld als “Zondaars kunnen het heel goed hebben samen”.
Vergeving sneuvelde omdat het te ongelijkwaardig is en bijna een soort wraak van een slachtoffer naar zijn/haar dader. Relaties houden daar niet echt stand en wrok ligt op de loer. Vergeving is de beweging van een onschuldige tegenover een zondaar.
Daartegenover zette hij de beweging van verzoening, die gelijkwaardigheid en liefde ondersteund doordat het pas mogelijk is nadat alle betrokken terug zij gegaan naar hun eigen aandeel en dat hebben erkend.
De bewegingen die Hellinger voorstond waren mooi en zijn analyses helder, maar ze waren niet perse altijd gemakkelijk. Het was een rijke beleving voor al degenen die erin stapten. Hellinger hielp om echt te worden en om op te groeien.
Compact taalgebruik
Je hoefde dat alles echter nooit. Elke beweging werd gerespecteerd. “Liever blijf ik boos!” is dus ook een oplossing net als “Liever ik dan jij”. Maar in een simpel woord als “Ja”, kon een heel diep verlangen zijn weg vinden en een lijden of conflict helen.
“Papa, alsjeblieft”, reikt het kind opnieuw uit naar de vader. “Mamma, help. Ik kan het niet alleen.”, vraagt het kind, “Ik ben maar de kleine”. Krachtige taal die zich uitspeelt in een opstelling en het opent harten. Minder kan meer zijn, veel meer, maar het moet wel kloppen.
Deel zijn van iets groters
Het leven van Hellinger is deels ook een enorme religieuze reis. Hij begon als christen die zich wilde aansluiten bij de kerk, maar gaandeweg werd God slechts nog “het grotere” en verdween de specifieke vorm.
Hij wees aan dat we allen deel zijn van grotere onbewuste bewegingen waar we geen macht over hebben en vroeg zich af waar de bewegingen die we meemaken hun oorsprong vinden.
“Wij zijn allen klein in het oog van het grote” is misschien wel zijn diepste inzicht, samen met de verbinding die we allen hebben. Bert zag elk mens niet als individu op zichzelf, maar als deel van een veld (zelfs meerdere velden) die op allerlei manieren invloed uitoefenden.
Wij dienen dat veld zonder het te weten. Sommige velden slepen hele volkeren mee in een beweging, anderen zijn meer bescheiden. Individueel zijn we deel van deze bewegingen en hebben daarin geen tot weinig keuze of invloed.
Het is het collectief dat ons draagt, een beweging uit een bron die buiten ons gezichtsveld ligt, niet het individu. Het individu speelt een rol, maar is niet waarover het gaat. Een schril contrast met ons huidige denken, nietwaar? Maar is het waar? In opstellingen lijkt het zo te zijn.
Natuurlijk had hij tenminste een van de uitwassen van zo’n grote beweging aan de lijve ervaren. Zijn manier maakt het echter mogelijk om elk mens als mens te ontmoeten. Hij bood ons een kans om dat grotere te ontdekken. Wat verlangt dit grote van ons en wat ons cadeau is aan dat grotere? Dat is de ontdekkingsreis.
De familie is onze eerste groepsverbinding en de invloed die het heeft gaat voorbij emoties en gevoelens, zelfs voorbij persoonlijke herinneringen en ervaringen.
We reageren op elkaars velden alsof we daar kennis van hebben, maar het speelt zich allemaal onbewust af. Het is onze beweging waarin alles tot uiting komt. Niets en niemand staat op zichzelf. Ons zelfbeeld heeft soms wat te lijden onder de inzichten, maar het levert uiteindelijk veel op.
Omstreden Hellinger?
Hellinger was niet altijd erg handig. Soms speelde hij de rebel en gaf daarmee voeding aan degenen die dachten dat hij in het geheim een nazi was.
Tegenstanders halen bijvoorbeeld die betekenis uit het feit dat hij een tijdje in een ambassade heeft gewoond waarin vroeger nazi’s waren gehuisvest. Van hem uit een oplossing tijdens een verbouwing, maar weinig rekening houdend met de gevoeligheden van mensen die in hem een nazi zoeken.
En wat bijvoorbeeld te denken van een Bert Hellinger situatie waarin Hellinger een Hitlergroet demonstreert voor een joodse gemeenschap die hij mag toespreken.
Schokkend voor velen natuurlijk en misschien onnodig kwetsend. Wist hij dat niet? Was hij erop uit om te kwetsen? Reageerde hij op dat moment ergens op? Misschien dat iemand het nog weet, maar het is een van die anekdotes die ook onthouden worden over deze man.
Was Hellinger dan haatdragend? Was hij een Nazi-aanhanger of een volger van Hitlers waanzin? Nee, dat was hij allemaal zeker niet… Hij (noch zijn ouders) had zich ooit aangesloten bij die beweging en hij was in zijn leven zelfs meermaals buitengesloten.
Liefde van Bert
Ik zou hem eerder liefdevol noemen, op een mannelijke, mogelijk zelfs vaderlijke wijze en misschien enigszins een eenling, al waren er velen die hem omringden en zijn liefde wilde proeven. Zijn liefde was stevig, kon soms even snijden, maar hij stemde goed af en haalde je eventueel ook terug.
Belangrijk om te ontdekken waaraan deze man loyaal was, omdat zijn methode loyaliteit en opoffering juist aanwijst als drijvende krachten en expressies van liefde. Liefde zit niet alleen in het zachte, maar misschien wel juist in wat we moeilijk vinden.
De rebel in Hellinger
Was het dan een demonstratie van iets anders? Moest de actie of reactie iets aantonen? Waarschijnlijk wel. Ook deze leraar had wel iets van een rebel in zich. Rebellen hebben kracht om naar eigenheid te gaan en anderen te demonstreren wat mogelijk is. Ze zijn niet altijd vrij van zichzelf (integendeel).
Waarschijnlijk was het een andere manier om te demonstreren dat de overheerser en de verzetsstrijder beiden even gewelddadig zijn. Je mag dan de manier gerust onhandig noemen, maar ook dat was Bert Hellinger.
Was er een duidelijker manier om snel te demonstreren, wat woorden niet zo snel laten aannemen? Niet echt, maar het was ook niet handig om zo te doen. Misschien was het zijn ongeduld of de innerlijke rebel die dat dreef.
De reactie was het bewijs van zijn stelling en de potentiële leerschool. Emotie wil daar niet heen en soms is boosheid gemakkelijker. Bert was bereid sterke reacties op te roepen en kon daar ook mee omgaan. Hij was zijn eigen grootheid, zelfs in zijn beperkingen (die er zeker ook waren).
Het interview onderin leert me ook meer over waar deze man vandaan komt en dat brengt me dichterbij de mens die ook een van mijn leraren was. Was deze mens bijzonder? Was het zijn pad? Was de methode, of waren zijn leerlingen, de drijvende kracht? Het is meer dan de meeste bronnen over hem gedeeld hebben.
Leren, veranderen en meebewegen in het moment
Eigenzinnig zijn er velen, dat alleen maakt nog geen grootmeester, wat Bert zeker was. Bert had naast zijn bereidheid om op zichzelf te gaan staan en duidelijk te zijn, nog een andere misschien nog belangrijkere kwaliteit, die hij keer op keer demonstreerde.
Deze kwaliteit verzachte de confronterende en zelfstandige kwaliteit in hem en toonde zowel de leerling als zijn bereidheid om erbij te blijven. Het was zijn grote bereidheid om van standpunt te veranderen, naar gelang het moment daarom vroeg en te verrassen door met hetzelfde gemak het tegendeel te stellen van iets dat hij een paar zinner eerder als onmogelijk presenteerde.
Bert zat niet vast in zijn gelijk, maar bewoog mee met personen en omstandigheden waar dat klopte of nodig was. Altijd bedachtzaam, vaak verrassend, soms ontdeugend en bovenal respectvol naar het grotere en ons mensen als voertuig in dat grotere spel. Niet voor niets een wereldwijd geliefd mens.
Mens zijn tussen mensen
Het is ook niet gemakkelijk om de juiste balans te vinden tussen duidelijkheid, zelfstandigheid, kracht en flexibiliteit en dat uitmuntend in te zetten om anderen te helpen. Je zou hem dus gerust een kunstenaar in zijn vak kunnen noemen, een die zijn plek heeft verdiend tussen andere grootheden op het gebied van psychologische hulpverleners en denkers.
Het interview met Bert Hellinger leert ons dat ook hij zowel uitgesloten werd (wat nuttig is voor wat hij moest leren en later doorgaf), als dat hij gevormd is door een hele reeks gebeurtenissen en een netwerk van mensen die iets begrepen en konden en daarom bekend staan.
Verbindende liefde
Hellinger was in zijn hoogtijdagen een waar kunstenaar in het balanceren tussen meebewegen, stil blijven en prikkelen, maar dat werkte slechts omdat onderliggend er een enorme liefde, menselijkheid en bereidheid leefde.
In zijn woorden en ritme van spreken kon je het gewicht en de diepgang van deze man voelen. Hij had zijn woorden goed doordacht en leefde het ook voor. Wat hij zei was niet het enige van belang aan deze man, de liefde van waaruit het kwam was zeker zo belangrijk. Hij bleef in verbinding met de mensen met wie hij omging, evenzeer als met zijn eigen oorsprong.
Bert Hellinger was om al die redenen waardig om een helper van mensen te zijn en bleef zelfs trouw aan zijn rol wanneer hij iemand wegstuurde met de boodschap dat hij ze niet zou helpen. Hij liet degenen met wie hij werkte nooit echt los, dat leek soms maar zo. Hij was slechts bereid om dat te brengen wat nodig was en daarin te experimenteren.
En vaak genoeg bleek dat de hulp die nodig was (weten wanneer nee zeggen nodig is, hoort ook bij hulp). De beweging moest kloppen en werd door hem grondig onderzocht. Dit was geen lichte man, niet iemand die doorgaans impulsief was, integendeel.
Respect voor ziel, lot en oorsprong
In zowel ontvangst als een afwijzing van Bert Hellinger zat een grote liefde en een groot respect voor het lot van anderen. Dat respect demonstreerde hij keer in zijn benadering. Niet voor niets was hij voortdurend bezig om zijn therapeutiesche houding te onderzoeken en bij te stellen.
Maar hij kon zeker ook verrassen, bijvoorbeeld door eerst te roepen dat iets niet kon en daar te blijven en dan een moment later te vertellen hoe het wel zou kunnen en een nieuwe mogelijkheid te openen. Het tegendeel van wat hij eerder zei kon hij met dezelfde kracht en helderheid plaatsen als dat hij het voorgaande. Hij verraste graag op die manier.
Verdiepen door herhaling
Er zijn veel verslagen van zijn werk gemaakt en als je ze bestudeert is er elke keer iets te ontdekken. Deze grootmeester was een waar kunstenaar in zijn vak. Zijn boek “Supporting Love” heb ik al zeker vijf of zes keer gelezen en elke keer bracht het weer wat nieuws. Erg interessant om zo mee te kunnen kijken met iemand die goed is in wat hij doet.
Ziel, liefde, geweten en groepsbinding
Bert Hellinger heeft veel woorden gewijd aan verdiepende thema’s als liefde, de ziel en geweten en groepsdynamiek. Het vinden van de juiste therapeutische houding stond ook behoorlijk centraal in zijn werk.
Hij benaderde dat met groot respect voor de eigen vorm en de wijsheid van de helende bewegingen in ieders familiesysteem. Ook in het interview hieronder lees je hoe hij anderen interpreteert vanuit hun veld en de verbinding met dat veld.
Terugtrekken in de waarnemer
Hij heeft zich daarin toenemend terughoudend opgesteld, zodat zijn later werk bijna alleen nog uit stil waarnemen bestond en de interpretatie van wat hij waarnam. Daarmee heeft Hellinger zelfs geprobeerd om zichzelf steeds meer overbodig te maken in het werken met anderen.
Een fictie natuurlijk, want zelfs de waarnemer is van invloed, maar ook respectvol naar de ander en diens systeem en beweging. Zijn hele beweging was om terug te treden en slechts waar te nemen en dat is met zijn vertrek uit dit bestaan nu compleet.
Staren in het veld
Bert staarde in het veld achter mensen en dat bracht ons veel. Dat wat belangrijk is en beweegt verdwijnt echter nooit. In de kern was Bert een waarnemer, een betrokken toeschouwer en bovenal op mensen gericht. Er zit veel kracht in die rol.
De kunst van helpen
Zijn boek “De kunst van helpen” analyseert de psychologische hulpverlening even scherpzinnig als bijvoorbeeld Richard Bandler deed en hij plantte daarmee een vruchtbaar zaadje voor degenen die willen leren om kunstenaars te worden in dat helpen (wat geen sinecure is). Het verwonderd dan ook niets te lezen dat Bert bekend was met NLP en de makers ervan.
Vader Bert en zijn gemeenschap
Bert omarmde allen die met zijn werk verder wilde, ook als ze besloten niet verder met hem mee te ontwikkelen of een andere invulling te kiezen. Hij was ook daarin een waarlijk wijs en liefdevol vader voor de gemeenschap die uit zijn werk voortkwam.
Kinderen zijn de voortzetting van hun ouders, waarbij ze dat wat ze ontvingen naar eigen inzicht en verlangen kunnen voorzetten en verder ontwikkelen. Persoonlijk ben ik erg blij met de rijke erfenis van deze man wiens woorden en leven ook in mij doorwerken.
Soms verwachten we dat de jeugd zoals wij zouden moeten zijn. Maar dat is helemaal niet mogelijk. Op ons twintigste levensjaar hebben we al meegemaakt dat de helft van onze kameraden gestorven zijn. Dat maken anderen pas mee als ze zestig zijn, of zeventig, dat de leeftijdsgenoten overlijden. Wij hebben dat al op ons twintigste ervaren.
Horst Eberhard Richter
Waarde doorgeven is de opdracht aan nazaten
Net als kinderen aan hun biologische ouders niet teruggeven, maar balans aanbrengen door door te geven, doen wij dat ook. Bert gaf iets dat doorgegeven mag worden en dat een eigen bestaan rechtvaardigt.
De werkvorm familieopstellingen (en de vele varianten die een eigen naam hebben gekregen) maakt het mogelijk om vele achtergronden en disciplines bij elkaar te brengen en op een elegante en krachtige manier te gebruiken om te helpen.
De werkvorm zelf heeft kracht, maar het is vooral ook de beoefenaar diens achtergrond, doorzicht en vaardigheid die de methode tot een ware kunt verheffen. Het is niet de vorm maar het niveau van de beoefenaar die het verschil uitmaakt en dat maakt dit voortzetten zo interessant als het uitdagend is.
Familieopstellingen gaan verder
Met mij zijn er velen die met familieopstellingen verder gaan, elk op hun eigen manier. Zij hebben dit stokje opgepakt om hun eigen ontwikkeling te ondersteunen en ook weer iets door te geven aan anderen. Zo zal Bert Hellinger heel waarschijnlijk nog heel lang herinnerd blijven en voortleven, ook al is het einde van zijn fysieke bestaan voorbij.
Bert deelde zijn methode, maar wat is zijn eigen oorsprong?
Als je meer wilt weten over de achtergrond van deze man dan kan je het onderstaande interview lezen, maar verder moet je waarschijnlijk nog even geduld hebben.
Voor iemand die zoveel woorden heeft gewijd aan zijn gedachten en werk, is het wonderbaarlijk hoe weinig in die bronnen te vinden is over Bert zelf en zijn eigen reis. Wat was de oorsprong van zijn zo geliefde en krachtige methode en hoe kwam hij op dit punt? Het onderstaande interview was eigenlijk de eerste bron die ik tegenkwam en die deze deur echt opende. Belangrijk dat ook dit gedeeld wordt.
Eerder vond je in boeken wat kerndingen in een korte introductie. Dat hij tot zijn 50ste als missionaris had gewerkt en vanaf zijn 55ste levensjaar een eigen praktijk had gestart met eigen methodes, of misschien dat hij naar Amerika ging en daarna de methode “primal scream” naar Duitsland wilde brengen om te ontdekken dat die niet genoeg aansloeg.
Natuurlijk kwam dan ook zijn ervaring met de Zulu’s voorbij en het respect en de relatie met oorsprong die hij daar tegenkwam. Die gemeenschap had veel problemen nog niet die wij wel hadden. Het was een zaadje dat hem in beweging bracht en dat uiteindelijk ook ons bereiken zou.
Veel meer dan dat was er niet. Dat is best bijzonder voor een man die zoveel aandacht heeft gewijd aan het onderwerp oorsprong en het eren van de oorsprong. Het is daarom goed dat die eigen oorsprong ook wat aandacht mag hebben.
Opgaan in zijn werk en beweging
De aandacht van Hellinger vooral naar de fylosofische onderwerpen en degenen met wie hij werkte. De bewegingen en samenhangen in het menselijke systeem dat hij overwoog waren een interessant studieobject.
Het is een enigszins tijdloze analyze, waarin leven en dood samenvloeien en alles samenhangt, eigenlijk net als in zijn methode gebruikelijk is. De levenden staan naast de doden en alles hangt samen. Weten is een ding, maar kunnen ervaren…
In de kern was Hellinger eerder een fylosoof dan iets anders, maar zijn methode maakte dat uitermate tastbaar en gaf je een directe waarneming en ervaring waarin begrip kon groeien. Verbinden was zo iets heel praktisch, ook al was het misschien nog niet altijd gemakkelijk.
Ontkenning bij de leerling, bevestigt de meester?
Het had heel natuurlijk geweest als Bert al veel eerder zijn eigen historie ergens verwerkt zou hebben en eer zou hebben gegeven aan zijn eigen oorsprong en leraren. Als hij het gedaan heeft was het inelk geval niet in zijn vertaalde boekwerken.
Maar misschien is het dan ook niet verwonderlijk dat leerlingen zoals Franz Ruppert (onder andere bekend om zijn opstellingen van het verlangen) in zijn boeken beweert dat zijn werk niet meer is gebaseerd op familieopstellingen en niets met Hellinger te maken heeft.
Hij volgt daarmee zijn familieopstellingen-meester en een voorbeeld waarin de voorgangers vakgenoten ook niet in het voetlicht zijn geplaatst, maar het is mij ook niet verwonderlijk dat een Franz Ruppert niet de diepgang en resonantie voelbaar maakt als Hellinger wel deed.
Wat brengt Franz Ruppert een rare ontkenning eigenlijk, denk ik dan, van zijn oorsprong en leraar… en dat voor een opsteller. Ongetwijfeld is daar nog iets te ontdekken, maar dat is niet aan mij. Soms is het openlijk afwijzen van de ouder een fase, soms is het een opdracht van het systeem. Onderliggend is de verbinding er gelukkig altijd.
Berts leven en werk
Hellinger wees zelf af om de ontdekkingsreis in een anders domein door nieuwsgierigheid te laten voeden. Die ander en zijn systeem moet je met rust laten en respecteren, zoals trouwens Hellinger zelf steevast alle ouders met veel respect heeft benaderd.
Er is een boek over zijn leven geschreven dat binnenkort ook in de Nederlandse taal uitkomt. Het heet “Mijn leven, mijn werk” en is momenteel in de voorverkoop te bestellen. Ik hoop dat Bert erin nog wat tipjes van de sluier licht, ofschoon het goed kan zijn dat het door de uitgever zelf is samengesteld uit zijn verzamelde werk.
Er is ook een zeer interessant Duitstalig interview met Bert Hellinger (een Nederlandse vertaling vind je verderop), waarin hij meer vertelt over zijn eigen reis. Erg interessant voor degenen die wat dichter bij Bert willen zijn in deze dagen.
Belangrijk om je oorsprong te herinneren en over te dragen
Het is ook best belangrijk om iets meer over de geschiedenis van “je vader” (of meer algemeen: je ouders) te leren kennen, hoe het voor hem was om op te groeien en de perioden in zijn leven te ervaren.
Delen met je systeemgenoten waar je vandaan komt en wat de geschiedenis is van een systeem, helpt ook de verbinding van degenen die deel uitmaken van dat systeem. Teveel weten is niet altijd goed en kan maken dat kinderen uit een systeem van hun plek stappen, maar te weinig weten is ook niet altijd gemakkelijk.
Cultuuroverdracht alleen is niet genoeg
Ouders geven de cultuur door van hun systeem door hun voorbeeld en door de regels die ze overdragen, maar de historie van het systeem overdragen geeft voeding aan de verbinding. Beide is even belangrijk.
De cultuur en het voorbeeld kan de ordening bevestigen en bijdragen aan de balans en liefde in het systeem. Het doorgeven van doorleefde historie doet echter iets meer en het is belangrijk om dat als ouder dus ook te doen.
Geschiedenis geeft context aan de ervaring en geeft voeding
Het doorgeven van de historie vertelt het kind waar de cultuur vandaan komt en waar het deel van uitmaakt. Het demonstreert de verbinding van de ouder en hoe die zich verhoudt tot die verbinding.
Het doorgeven van de historie demonstreert het vermogen en de bereidheid van de ouder om als mens betekenisvol te delen en de ander binnen te laten als ander mens.
Als de ouder het kind wil helpen om te leren over intimiteit en betekenisvolle relaties, dan is zo’n demonstratie belangrijk. Kleine rituelen kunnen de verbinding ook bevestigen, zoals een gezamenlijke maaltijd.
Deel worden van het grotere
Niet alleen heeft een kind het nodig om de eigen historie te ontvangen en deel te worden van de systeemhistorie, het kind kan een groot gemis ervaren in de relatie met de ouders en het eigen systeem, wanneer het daarvan afgehouden wordt.
Dit gemis kan het kind programmeren als groepslid en een beweging in het kind initieren om dit op te lossen, als het systeem dit vraagt. Het blijft echter een gemis. Waar hoor ik bij? Welke prijs wordt gevraagd?
Liefhebben en geliefd worden
Er is een verlangen om gekend en geliefd te worden, evenzeer als een verlangen om lief te hebben en te kennen. Ergens bij horen is een van de kernbehoeften in ons mensen. Hoe uit zich dit in een systeem?
Het kind wil de wortels ontwikkelen, ervaren en daaraan verbonden zijn, zelfs als het dat zelf nog niet doorheeft. Het kind wil, nee moet, weten waaraan het zich verbinden kan en dit is ook een van de reden waarom familieopstellingen zoveel reactie geven. Dit is een thema dat dicht bij ons allen staat.
Het collectief veld van familieopstellers
Familieopstellers vormen samen ook een soort familiesysteem, waarbij Bert Hellinger de vaderplek heeft. De beweging is door hem ingezet, en hij is zelf weer verbonden aan zijn eigen bronnen en natuurlijk zijn biologische familieband. Hij heeft de cultuuroverdracht geregeld en zijn rol uitmuntend vervuld.
Hellinger deelde gelukkig ook zijn historie
Gelukkig heeft hij er ook aan gedacht om zijn eigen geschiedenis achter te laten zodat het gedeeld kan worden en we ook de mens Hellinger en waar die vandaan is gekomen meer kunnen leren kennen. Daarmee is het mooi afgerond en kan hij gaan in vrede, ook voor degenen die achterblijven.
Bert, dankjewel voor je kostbare cadeau. Het gaf me veel en ik sta het graag toe om me verder te leiden en bewegen.
Een openhartig interview met Bert Hellinger
Dit interview is in de originele Duitse taal te vinden op hellinger.com. Er bestaat ook een (andere) vertaling op opstellen.com, maar die is waarschijnlijk via een automatische vertaling gemaakt en daarna niet of slecht gecontroleerd en zonder toelichting van afkortingen, waardoor ik me geroepen voelde een eigen vertaling op te stellen.
Hieronder vind je mijn vertaling van het interview, waarbij ik hier en daar ook gebruikte afkortingen heb uitgeschreven en/of voorzien van een link naar een toelichtende pagina op wikipedia. Natuurlijk nodig ik je van harte uit om waar je dat wilt het origineel te bekijken.
Bert Hellinger antwoordt op vragen van Heinrich Breuer, Theo Roos en Wilfried Nelles.
Vraag:
Bestaat er een plaats die je aan het begrip thuis verbindt?
Bert Hellinger:
Voor mij is het gebied waar ik vandaan kom bijzonder belangrijk, Leimen bij Heidelberg. Mijn grootouders hebben daar gewoond, mijn beide ouders stammen uit die plaats.
Maar onze familie is daar al vroeg uit weggetrokken naar Keulen. Leimen is voor mij een plek die gevoelsmatig mijn thuis is. Wanneer ik daar voorbij rijd, dan ervaar ik dat.
De vader van mijn moeder heeft in de cementfabriek van Leimen gewerkt. Dat was lichamelijk zwaar werk. De arbeiders leefden in nederzettingen die van de fabriek waren. En elke familie had van de fabriek een stuk land gekregen.
Het was de overgangstijd van boerenleven naar Industrie. De arbeiders hebben ook nog hun eigen akkers bewerkt, zo ook mijn grootvader. Hij heeft een varken gehad, kippen en velden.
De vrouwen en mannen hebben van ‘s-morgens tot ‘s-avonds gewerkt. Toen ik geboren werd was mijn grootvader al niet meer in de fabriek. Ik heb hem, die mensen en dat leven in een nederzetting, nog meegemaakt. Het was zoiets heerlijks. Het klopte zo. Dat heeft mij de rest van mijn leven beinvloed. Mijn hart ligt bij zo’n eenvoudige leefwijze, bij de eenvoud.
Voor ik naar school ging, heb ik langer tijd bij mijn grootouders doorgebracht. In die tijd ben ik in dat milieu gegroeid en heb het leven van eenvoudige mensen meegekregen.
De gezinnen hadden veel kinderen en de kinderen waren vanzelfsprekend veel bij elkaar. We konden heel vanzelfsprekend bij de verschillende gezinnen naar binnen, alsof we erbij hoorden. In de kern was het als een grote familie.
Vraag:
Waarom hebben uw ouders u voor een tijd bij uw grootouders gelaten?
Bert Hellinger:
De grootouders wilden me een tijd bij zich hebben. Misschien moest ik het vertrek van ons gezin verzachten, die toen al, terwijl ik nog klein was, naar Keulen was vertrokken. Maar ik ben heel graag bij hen geweest. Ik kwam naar Keulen terug toen de schooltijd begon.
De eerste vier jaren in de basisschool was ik in Keulen. De schooltijd begon in een internaat in Lohr bij Main, een Katholiek internaat van de Mariannhiller Missionarissen, de missionarissen waar ik later heen ben gegaan.
De school- en internaat-tijd van Bert (Anton) Hellinger
Vraag:
Was dit internaat zoiets als een voorbereiding op het priesterschap?
Bert Hellinger:
Dat was zo bedacht. We hebben in het internaat gewoond en zijn naar het staatsgymnasium gegaan, de Orde had geen eigen school. Ik heb me in het internaat erg goed gevoeld. Het was een mooie tijd voor me, een erg mooie tijd.
Mijn tijd in het internaat viel in het nazi-tijdperk. Ik ben in 1936 naar het internaat gekomen. Tijdens een grote verkiezing, die toen aansluitend op Oostenrijk in Duitsland plaatsvond, hadden enkele van de nonnen, die ons teleurgesteld hebben, met „nee“ gestemd. En omdat er toen duidelijk nog geen geheime verkiezingen waren, is dat bekend geraakt.
‘s-Nachts is de Sturmabteilung (SA) toen naar het internaat gegaan. Ze hebben de ramen ingegooid en op de muren geschreven: „Hier wonen verraders.“ Later werd het internaat gesloten. De oorlog was toen al begonnen en van het internaat werd een militair ziekenhuis gemaakt.
Ik kwam toen weer terug bij mijn familie, die inmiddels in Kassel woonde, waar mijn vader een nieuwe aanstelling had gekregen. Daar heb ik verder het Gymnasium gevolgd, nog twee jaren.
Vraag:
Heb je daar een middelbare school diploma gehaald?
Bert Hellinger:
Voor ons was er geen middelbareschooldiploma, we zijn voor het eindexamen vertrokken. Na de zevende klas – ik was toen 17 jaar oud, kwam ik drie maanden in de werkverschaffing (de toenmalige Duitse Reichsarbeitsdienst).
Vervolgens ging ik naar de Wehrmacht, als radio-operateur in de infanterie. Onze eenheid werd verplaatst naar naar het westelijk front tegen Frankrijk. Daar heb ik de invasie meegemaakt, en de terugtocht. In Aken werd ik door de Amerikanen gevangen genomen.
Vraag:
Als je zo aan die tijd terugdenkt, waarin veel jonge mensen de ideologie van de Nazi’s gesteund hebben en zich daarmee hebben geïdentificeerd. Hoe was dat voor je?
Bert Hellinger:
In het internaat waren we in een volledig ander veld dan de andere jongeren. We zijn niet naar het Jungvolk of naar de Hitlerjeugd gegaan en hadden daarom weinig raakvlakken met hen.
Later, in Kassel, heb ik me bij een kleine katholieke jeugdgroep aangesloten, die natuurlijk verboden was. Maar we hebben elkaar regelmatig in het geheim ontmoet.
Leden van de Hitlerjeugd kwamen regelmatig bij ons langs en wilden me naar bijeenkomsten van Hitlerjeugd meenemen. Mijn moeder zei dan “Hij is er nu niet”.
Dat kon je echter slechts kort zo doen, daarna ging dat niet meer, dat zou het gezin teveel hebben bedreigd. Daarom heb ik op verzoek van mijn ouders elke veertien dagen in een Hitlerjeugd-orkest viool gespeeld.
Vraag:
Was het gezin een veilig veld, als je zo terugkijkt?
Bert Hellinger:
Het gezin was veilig, vooral voor mijn moeder. Mijn moeder was zo gevestigd in het geloof dat het nationaalsocialisme geen vat op haar had.
Vraag:
Moest je vader in die tijd geen lid van de partij worden?
Bert Hellinger:
Er is veel druk op hem uitgeoefend, om lid te worden van de partij, maar hij heeft dat niet gedaan. Hij heeft zich er strikt buiten gehouden. Dat was iets bijzonders in die tijd, een teken van bijzondere moed.
Vraag:
Was de instorting van het rijk dan voor niemand in het gezin een persoonlijke ramp, zoals het dat voor vele andere gezinnen was?
Bert Hellinger:
De oorlogsdood van mijn oudere broer, die in Rusland is gebleven, was natuurlijk zwaar. Mijn broer stond lange tijd geregistreerd als vermist . Pas enkele jaren geleden heb ik in Leimen iets over zijn dood gehoord.
De vrouw van mijn neef Albert vertelde me toen “Albert heeft vandaag iemand op het kerkhof ontmoet, die vertelde dat hij met iemand uit Leimen die Hellinger heet samen in een gevangeniskamp had gezeten.” Dat was mijn broer.
Ik heb de man bezocht en hij heeft mij dat bevestigd. Hij was erbij toen mijn broer stierf. Ze waren in een enorm groot gevangeniskamp, waaruit slechts twintig overlevenden zijn gekomen, waaronder hij. De anderen zijn bijna allemaal in het Ruhrgebied gestorven. Zo hebben we van de dood van mijn broer gehoord.
De ineenstorting van het Derde Rijk was voor ons geen ramp. In tegendeel. Als Duitsland zou hebben gewonnen, dan zou mijn lot bezegeld zijn geweest. Natuurlijk was ons gezin diep getroffen door de dood van mijn broer.
Ook het huis waar we in Kassel in woonden was door de oorlog behoorlijk gehavend. Maar het verliezen van dierbaren, huis en bezit was in die tijd normaal. Dat ervoeren de meeste gezinnen in die tijd.
Vraag:
Als iemand die kort na de oorlog is geboren en die is opgegroeid in de naoorlogse jaren, herinner ik me de mannen met lege mouwen en het hinken met beenprothesen. Voor mij toonde de nasleep van de oorlog zich in deze mensen.
Bert Hellinger:
De oorlogstijd was voor allen een grote tijd van sterven. Dat was heel vanzelfsprekend. Daar was weer iemand gevallen, daar viel er weer een… Van mijn klas is – geloof ik – de helft omgekomen.
In oorlogstijd was dat vanzelfsprekend. Daar liep men niet treurig rond, dat hoorde er gewoon bij. Het was oorlog en dan sterven mensen. Van buitenaf kan je je vandaag niet meer voorstellen hoe dat was.
Vraag:
Ik merk hoe vreemd dat is. De dood is dan blijkbaar een alledaags iets.
Bert Hellinger:
Precies, precies.
Vraag:
Dan de bomaanvallen en civiele doden.
Bert Hellinger:
Ook dat hoorde toen als vanzelf bij het leven.
Vraag:
Is het door je ervaring in deze tijd, dat je nu met oorlog en dood werkt en dat je daar, ook vanwege die tijd, zo onbevreesd mee kunt omgaan?
Bert Hellinger:
Dat heeft daar iets mee te maken. Horst Eberhard Richter (red: een bekend psychoanaliticus) heeft tijdens de psychotherapieweken in Lindau eens een voordracht gehouden, waarin hij zoiets zei als:
“Soms verwachten we – hij sprak van zijn generatie – dat de jeugd zoals wij zouden moeten zijn. Maar dat is helemaal niet mogelijk. Tot ons twintigste levensjaar hebben we meegemaakt dat de helft van onze kameraden gestorven zijn. Dat maken anderen pas mee als ze zestig zijn, of zeventig, dat de leeftijdsgenoten overlijden, wij hebben dat al op ons twintigste meegemaakt.”.
Natuurlijk zijn we daardoor beïnvloed. Dat telt mee in ons geleefde leven.
Vraag:
Zijn er, als je op je tijd als soldaat terugkijkt, bijzonder ingrijpende ervaringen? Mensen die naast je stierven, kameraden, die je zelf verloren hebt. Het is toch altijd weer indrukwekkend hoe je over de soldaten gemeenschap kunt spreken. Ik vermoed dat je eigen ervaringen daaraan ten grondslag liggen.
Bert Hellinger:
We waren op elkaar aangewezen, hadden elkaar wederzijds nodig en respecteerden elkaar. En natuurlijk hielden we ook van elkaar. De een stond voor de ander. We ervoeren grote kameraadschap en bovenal waren er geen klassenverschillen.
Iedereen was gelijk. Ik weet nog dat ik in een compagnie was waarin slechts twee Gymnasiasten waren, Ik kende dat helemaal niet, dat er groepen waren waarin niet veel gymnasiasten waren. Dat had ik nog niet meegemaakt.
Er was zoveel rijkdom aan ervaringen, zoveel ervaringen uit het vooroorlogse leven. Voor mij was dat een grote belevenis, om te ervaren hoe elk van deze mensen verschillend was.
Natuurlijk is de oorlog een ervaring op zichzelf. Je was soldaat in een compagnie die toen niet meer zo groot was. Ze bestond uit slechts ongeveer zestig tot zeventig soldaten.
Na acht dagen inzet waren daarvan misschien nog maar twintig over. De overigen waren gewond, of gevallen, of gevangen genomen. Dan werd een nieuwe compagnie samengesteld, die ook weer ingezet werd en na acht dagen waren opnieuw slechts twintig overgebleven. Dat zijn diep ingrijpende ervaringen.
Vraag:
Hoe verwerk je zoiets, om welke vorm van rouw vraagt dat?
Bert Hellinger:
Helemaal geen rouw. Het was een tijd van sterven. De dood was alom vertegenwoordigd en omdat het zo alom aanwezig was boezemde het geen angst meer in.
Alles is op het moment geconcentreerd, je maakt je geen illusies over of je eruit komt, of je überhaupt nog thuiskomt. Je bent eraan overgeleverd. En als het goed gegaan is, dan adem je uit. Dat is alles. Het was niet alleen aan het front zo, het sterven was ook thuis net zo aanwezig.
Vraag:
Speelt dat hier nog mee, wanneer je tegenwoordig naar de dood kijkt en de betekenis van dood als iets slechts en verschrikkelijks overweegt?
Bert Hellinger:
Ja dat speelt mee, want dat is me vertrouwt en nog dichtbij.
Vraag:
Heeft dat iets met een houding te maken, de eigen dood toestemmen?
Bert Hellinger:
In de oorlog was dat erg helder. De dood was gewoon bij je. Hij was de hele tijd bij je, want je kon op elk moment neergeschoten worden en dan was je er geweest. Dat was normaal.
Vraag:
Heeft de dood het leven intenser gemaakt?
Bert Hellinger:
Ja, zeker. Ik was toen achttien, negentien, jaar oud. Mijn God!
Vraag:
En na de oorlog, hoe ging het toen verder?
Bert Hellinger:
Eerst was ik nog een jaar lang gevangen in Charleroi in België. Ik ben uit de gevangenis gevlucht. Deze vlucht, dat ontsnappen, heeft me anderhalf jaar onafhankelijk laten leven.
Na de vlucht ben ik direct naar Miriannhillern gegaan. Slechts enkele weken nadat ik thuiskwam ben ik ingetreden in de orde en ben begonnen met mijn studie. Ik heb in Würzburg filosofie en theologie gestudeerd.
Vraag:
Na je studie heb je waarschijnlijk je priesterkleed gekregen, ergens midden vijftiger jaren?
Bert Hellinger:
1952 – geloof ik. Ik weet dat niet meer precies, het is zo lang geleden.
Vraag:
Heb je wel eens betwijfeld of je het pad van priester moest bewandelen?
Bert Hellinger:
Nee, dat heb ik niet. Ik heb nooit getwijfeld. Ik heb al toen ik vijf jaar oud was daartoe besloten.
Vraag:
Al toen je vijf jaar oud was? Ik ben als jongen ook met deze vraag bevrucht geweest. De pater vertelde me toen dat je zoiets als een roeping zou hebben, wanneer God je zou roepen. Ik heb steeds op de stem van God gewacht, maar die kwam niet. Hoe was dat bij jou?
Bert Hellinger:
Het idee om priester te worden is simpelweg gekomen. Ik had nooit een andere voorstelling.
Vraag:
Ik heb later nooit kunnen begrijpen dat jonge mannen een leven met vrouwen zouden willen opgeven. Als je vijf jaar bent is dat geen thema, maar op 15-jarige leeftijd is dat een enorm vraagstuk, kan ik me voorstellen.
Is er geen conflict geweest met het celibaat en de daaraan verbonden vragen?
Bert Hellinger:
Als je vijf jaar oud bent is dat er niet.
Vraag:
Maar later, wanneer je ongeveer 15 jaar oud bent? Het is toch nogal een beslissing, niet alleen voor een bepaalde manier van leven, maar ook tegen een andere manier van leven?
Bert Hellinger:
Op die manier kan je dat niet oplossen. Het gaat niet daarom, maar om een relatie met God. Deze kwesties zijn ondergeschikt aan de relatie met God. Je moet het op het vlak van de relatie met God bekijken. Het heeft met God te maken, natuurlijk met God zoals ik me dat toen voorstelde.
Vraag:
Was later, toen je in de zestiger jaren met gedachten over uittreden liep, het thema celibaat dan een factor? Je bent toen ook getrouwd.
Bert Hellinger:
De beslissing om het priesterschap op te geven had niets te maken met een mogelijk huwelijk. Ook die beslissing was ondergeschikt aan de relatie met God.
Ik heb plotseling ingezien dat veel van wat me als christen dierbaar was, door andere zaken in de kerk werd bedoezeld. Opeens moest ik me met iets inlaten dat mijn voorstelling van God tegensprak.
Het was me opeens duidelijk dat ik daar niet meer aan kon meedoen. Niet omdat ik ongelovig geworden was, maar eerder omdat ik nog gelovig was.
Vraag:
Het geloof was je te dierbaar?
Bert Hellinger:
Het was me te kostbaar. Daarom moest ik uit de orde treden. Dat andere kwam er later bij.
Bert Hellinger als Leraar in Zuid-Afrika
Vraag:
Wanneer ben je naar Zuid-Afrika gegaan?
Bert Hellinger:
Dat was in 1953, neem ik aan. Ik heb in Zuid-Afrika eerst nog verder gestudeerd voor het beroep van leraar. Vervolgens kwam ik bij een school om daar te onderwijzen.
Terwijl ik daar onderwees, heb ik via afstandsonderwijs het universitair onderwijsdiploma in de pedagogische wetenschap verkregen. Daarmee kreeg ik de bevoegdheid voor het onderwijzen aan hogere scholen. Daarna moest ik ook het management van deze school overnemen.
Maar ik was overwerkt geraakt door het overnemen van deze taak en mijn studie. Ik kreeg een zenuwinzinking. Dat was om zo te zeggen een heilzame ziekte, omdat ik daardoor uit de school vrijgemaakt.
Vraag:
Had je een uitputtingsdepressie, of hoe zou je dat zelf noemen?
Bert Hellinger:
Ik kon niet meer slapen, dat was een moeilijke tijd. Ik was aan het einde van mijn krachten. Ik ben toen naar een zendingsstation gegaan, naar een Hollandse broeder en heb eenvoudigweg met hem rondgezworven terwijl hij zijn werk deed.
Daardoor ben ik binnen twee maanden weer langzaam hersteld. Ik kwam toen op een zendingsstation en was actief in de pastorale zorg. Dat was voor mij veel bevredigender.
Vraag:
En na het zendingsstation, kwam toen de terugkeer naar Duitsland?
Bert Hellinger.
Nog lang niet. Er verliepen nog meer dan tien jaren. In deze tijd werd ik ook de decaan van het St. Francis College in Mariannhill. Dat was een elite school.
Tegen die tijd kwam een hoog percentage van de inheemse universiteitsstudenten van deze ene school. Ze hadden een uitstekende reputatie in heel Zuid-Afrika.
De school was tegelijkertijd een internaat. Alle leerlingen woonden ook in het internaat. Dat was een mooie en vruchtbare tijd voor me. Ik werkte daar als leiding nauw samen met een andere priester die naast me stond. Alleen kan je zo’n grote school en zo een internaat niet leiden.
In wezen had de school twee internaten, een voor de meisjes en een voor de jongens. Voor de meisjes waren zusters verantwoordelijk, voor de jongens wij beide priesters. We hebben de school en het internaat in feite georganiseerd op basis van vergaand zelfbestuur.
Elke klas koos een woordvoerder, en aansluitend kozen kozen allen samen vijf vertegenwoordigers uit de de leerlingen van de examenklas voor de schoolraad, het studentenparlement. Dit orgaan heeft de meeste vragen onderling geregeld. We waren verrast hoe goed dat functioneerde. Dat was een belangrijke ervaring voor me.
Vraag:
Hoe lang was je in totaal in Zuid-Afrika?
Bert Hellinger:
Zestien jaar.
Vraag:
En wat waren de redenen dat je daar vertrok? Had het er al mee te maken dat je uit het priesterschap wilde uittreden?
Bert Hellinger:
De redenen lagen elders. Ik beleed een wat vooruitstrevende moderne theologie, daar stond ik om bekend. Opeens werd ik ervan verdacht dat ik in het religieonderwijs in de school standpunten innam die niet met de leer van de kerk te vereenzelvigen waren.
Destijds moest ik mijn bisschop vertegenwoordigen op de bisschoppelijke conferentie. De bisschop had me naar zich geroepen om met me te bespreken wat zijn zorgen waren.
Na het gesprek haalde hij een brief tevoorschijn waarin iemand me van ketterij beschuldigde. De bisschop verzocht me daarop te reageren en adviseerde me om in de toekomst wat voorzichtiger te zijn.
Ik zei hem ‘Als ik in dat opzicht geen vertrouwen geniet, dan kan ik u niet vertegenwoordigen op de bisschoppelijke conferentie. En ik kan ook niet langer mijn ambt beoefenen.’ Ik heb al mijn ambten neergelegd, ik was daarin erg radicaal.
Daarna was het duidelijk dat ik naar Duitsland zou teruggaan.
Vraag:
Mensen kunnen vaak vaak bij een kruispunt en blijven daar staan en bewegen zich niet. Maar jij bent daar altijd met grote onverschrokkenheid verder gegaan. Of was het bijna een uitzichtloosheid? Moest je deze stap maken om te overleven?
Bert Hellinger:
Steeds als ik merk dat het ergens niet verder gaat, stap ik een andere weg in en creëer iets nieuws.
Vraag:
Hoe ging dat hier verder?
Bert Hellinger:
Ondertussen was in Duitsland bekend geworden dat ik mijn ambt in Zuid-Afrika had neergelegd. De orde haalde me meteen uit het bisdom terug, want het was al lang bedoeld dat ik in Duitsland de rector positie van het priesterseminarie van de Mariannhiller in Würzburg zou overnemen
Maar al eerder was er nog iets belangrijks in Zuid-Afrika gebeurd, namelijk ik kwam in contact met Groepsdynamica. Tijdens een conferentie trof ik een Benedictijner die me vertelde”: ‘Er is daar iets dat zeer interessant is. Dat moet je eens meemaken.’
Hij bracht me in contact met een groep anglicaanse priesters die de groepsdynamica in Zuid-Afrika hadden ingevoerd. Ze boden oecumenische en ras-gemengde cursussen, dus ze waren in dat opzicht zeer vooruitstrevend.
Ik ben naar een groepsdynamica training van hen gegaan. In deze eerste cursus had ik een cruciale ervaring. De leider had in de groep in het algemeen gevraagd: ‘Wat is voor jou belangrijker, ik zeg het maar eens in het Engels “Ideals or people”, oftewel idealen of mensen?
Wat offer je aan wie? De mensen aan een ideaalbeeld of het ideaalbeeld aan mensen?’ Dat heeft me diep geraakt, ik kon die nacht niet in slaap komen. Het was een kruispunt in mijn leven.
Vraag:
Jou werd duidelijk dat het om mensen gaan moest?
Bert Hellinger:
Plotseling stonden voor mij mensen op de voorgrond. Ik heb nog verschillende andere trainingen bij hen meegemaakt en heb de groepsdynamiek ook op de school waar ik was gebruikt.
Met dit weten en kunnen kwam ik naar Duitsland terug. Toen ik al twee maanden hier was, heeft Professor Däumling uit Bonn (red: een van de grondleggers van Groepsdynamiek in Duitsland), in Würzburg een lezing over Groepsdynamica gehouden.
Daar ben ik natuurlijk heengegaan en heb hem verteld dat ik groepsdynamica uit mijn werk in Zuid-Afrika al kende. In Duitsland was de Groepsdynamica noch nieuw, terwijl ze zich in Zuid-Afrika al had gevestigd.
Meneer Däumling heeft me toen uitgenodigd om als co-trainer aan een training in Bonn deel te nemen. Door die uitnodiging kreeg ik in Duitsland een plek in de wereld van groepsdynamiek, en wel als iemand die al wat kon.
Vraag:
Maar dan zijn we al in het begin van de jaren zeventig?
Bert Hellinger:
Het was 1970. Eind 1969 ben ik uit Zuid-Afrika teruggekomen. Met de groepsdynamica had ik in Duitsland meteen een nieuw been om op te staan.
Ik heb het groepsdynamische werk ook meteen in deze priesterseminarie toegepast. Ik heb ook cursussen in groepsdynamiek aangeboden en raakte bekend als trainer voor groepsdynamiek.
Maar ik wist dat er nog veel aan me ontbrak. Daarom ben ik meteen na mijn terugkeer in Würzburg begonnen met psychoanalyse.
Ondertussen had ik me innerlijk langzaam van mijn orde vervreemd. Steeds vaker moest ik meemaken dat bij belangrijke besluiten zelfbehoud belangrijker bleek dan de religieuze en medemenselijke vragen.
Met dit innerlijke conflict ben ik naar het eerste groepsdynamica congres in Keulen gegaan en leerde daar Ruth Cohn kennen. Het congres vondt aan het eind van 1968 plaats, in de tijd van hippies en radicale studenten. Ze drongen ook dit congres binnen en hebben deze gebeurtenis verstoord.
Ruth Cohn heeft met ongelooflijke vaardigheid het congres gered, doordat ze de studenten voor zich wist te winnen. Dat heeft een diepe indruk op me gemaakt. Kort daarop ben ik naar een van haar cursussen gegaan. Het was de eerste cursus die ze in Duitsland had aangeboden.
In deze cursus heeft ze wat over gestalttherapie verteld. Ze had Fritz Perls (red: de bedenker en grondlegger van de gestalttherapie) goed gekend en was door die tijd met gestalttherapie vertrouwd.
In Duitsland was gestalttherapie nog volstrekt onbekend. Ze heeft in de groep een demonstratie van gestalttherapie aangeboden en vroeg wie zich als eerste wilde aanmelden om in de zogenaamde hete stoel te gaan zitten. Ik heb me meteen gemeld.
Terwijl ze met me werkte, heb ik in de verte gekeken. Opeens zag ik dat ik een andere toekomst had. Niet meer in kloosterorden. De kernzin aan het eind van de zitting was “Ik ga.”.
Ik moest me toen voor elke deelnemer opstellen en zeggen: “Ik ga”. Dat was een ongelooflijke ervaring, een cruciale ervaring.
Voor mij was nu duidelijk dat mijn verblijf in de orde slechts nog een kwestie van tijd was. Ik ben echter eerst nog naar Würzburg teruggegaan. Tegelijkertijd heb ik besloten om een leer-analyse te maken (red: een psychoanalyse van iemand die zelf psychoanalist wil worden).
Een vriend van me, Professor Hermann Stenger, ook een groepsdynamicus, had me in Wenen een plek voor een Leeranalyse bezorgd. Ik wist al dat ik de orde zou verlaten en heb op die manier voorbereid. Maar de tijd daarvoor was nog niet rijp, ik wachtte nog op het juiste tijdstip.
In een training groepsdynamiek, die ik in Rome heb aangeboden, kwam tijdens een gesprek met een Amerikaan plotsklaps de ‘klik’. Ik wist: ‘Nu is het tijd’. Enkele dagen later heb ik mijn besluit aan de leiding van de orde meegedeeld.
Daarna ging alles verder zonder moeite. Ik stond vol achter mijn besluit. De leiding merkte dat en heeft niet geprobeerd om me van standpunt te veranderen.
Ik had al gezorgd voor een leven buiten de orde. Ik stond op eigen benen, omdat ik al in aanzien stond als groepsdynamicus. Ik vertrok meteen uit Wenen en begon de leeranalyse.
De invloeden van verschillende therapeutische scholen op Bert Hellinger
Vraag:
En dan kwam relatief snel Arthur Janov, de primaltherapie?
Bert Hellinger:
Dat had nog een voorspel. Ik had alle examens voor een graad als psychoanalyticus gehaald en werd lid van de psychoanalytische werkgroep in Salzburg. Ik werd gevraagd om daar een lezing te houden.
Mijn thema was het boek van Janov: “De oerschreeuw”. Dat kwam niet goed aan. Ze hebben me uit de werkgroep gesloten en ik mocht niet meer afstuderen. Ik had nog maar 20 uur psychoanalyse nodig, dat was alles geweest. Dat had ik als taak nog uit Wenen meegebracht.
Ik ging toen voor negen maanden naar Janov en zijn belangrijkste leerlingen in de USA en heb daar primaltherapie gevolgd. Voor mij was dat een enorme ervaring.
Vraag:
Dat waren dan toch ook zeer negatieve ervaringen, zoiets als machtsmisbruik?
Bert Hellinger:
Het heeft me geraakt. Maar aan de andere kant krijg je natuurlijk op zo’n moment een ongelooflijke vrijheid.
Vraag:
Dat je ineens een nieuwe richting mag inslaan? Kunt ontsnappen aan de voorschriften en rituelen die een therapeutische school met zich meebrengt?
Bert Hellinger:
Ja. Je hebt ook geen innerlijke verplichtingen. Later heb ik nog een poging gewaagd. Ik wilde me bij de transactionele analisten aansluiten. Ook die hebben me afgewezen.
Vraag:
Waarom?
Bert Hellinger:
Mij werd verteld dat ik niet de normale trainingsweg had doorlopen, hoewel Rüdiger Rogoll mijn sponsor was en een in aanzien staand leraar van transactieanalyse. Dat was mijn laatste poging ergens bij te horen. Het was pijnlijk, maar ook heilzaam en vooral ongelooflijk bevrijdend.
Het merkwaardige was dat het blad later nog eens omsloeg. Doordat ik vele jaren scriptanalyse heb aangeboden (red: een onderdeel van de transactionele analyse), had ik daar een zekere reputatie in.
De werkgroep voor psychoanalyse in München wilde dat ik scriptanalyse aanbood aan hun kandidaten, omdat ze in twee andere disciplines nog iets erbij moesten leren. Deze werkgroep erkende me toen ook als een psychoanalyticus.
Ik heb toen van van de Beierse medische vereniging ook een licentie gekregen als psychoanalist.
Vraag:
Na het hoofdstuk met de psychoanalyse, kwam toen de familietherapie? Hoe ging het verder met je beroepsvorming?
Bert Hellinger:
Wij zijn samen in Snowmass in de USA begonnen met familietherapie. Later kwam daar nog hypnotherapie (red: Milton Erickson) en NLP (red: Richard Bandler en John Grinder) bij.
Deze verder ontwikkelingen zijn nauw met jou verbonden, terwijl jij later belangrijke Hypnotherapeuten en NLP-Therapeuten uit de USA naar Duitsland gehaald hebt.
Dat wat in Erikson’s werk en NLP opdook heb ik meteen opgepakt en geintegreerd. Dat waren en zijn voor mij waardevolle ervaringen. De vorming in Snowmass in familietherapie met Ruth McClendon en Les Kadis en de Reddingtons, dat waren mooie en vruchtbare tijden.
Vraag:
Als je nu terugkijkt, welke mensen die je in de psychotherapie tegenkwam hebben het meest indruk op je gemaakt?
Bert Hellinger:
Ruth Cohn met zekerheid, dan in Snowmass Ruth McClendon en Les Kadis. Van de Hypnotherapeuten waren Jeff Zeig, Stephen Lankton en ook Stephan Gilligan belangrijk voor me.
Van de transactionele analyse waren het Fanita English, voorheen ook Hilarion Petzold. En natuurlijk in het begin de Groepsdynamicus in Zuid-Afrika, over wie ik al gesproken heb.
In terugblik op het familieopstellen was ook Thea Schönfelder belangrijk. Bij haar heb ik mijn eerste ervaring als plaatsvervanger/representant meegemaakt.
Bert Hellinger schrijft boeken en geeft de eerste grote evenementen
Opnieuw een breuk, eind jaren tachtig: Vraag:
Eind jaren tachtig was er een tijd waarin de deelnemers aan je cursussen zeiden: ‘Bert, schrijf toch eens een boek.’ Er werden scripties rondgedeeld met dat wat men aan citaten in de cursussen had verzameld. Enkele hadden dat nadien bijeengebracht. UIt dat wat je ontwikkeld had ontstond plots een enorme beweging.
Bert Hellinger:
Maar ik had als het ware al afgesloten.
Vraag:
Je was aan het terugtrekken. Ik had de indruk dat je in Einring een rustig pensioen ging leven. Plots leek het dat je nog een keer ging doorstarten en dat heb je ook gedaan.
Bert Hellinger:
Allereerst was het belangrijk dat Gunthard Weber het boek „Zweierlei Glück“ uitbracht. Dat had het veld in de verte geopend. Het was voor mij toen nog niet het moment om dat zelf te doen. Dat Gunthard dat gedaan heeft, was een grote prestatie. Toen was opeens duidelijk: „Nu maak ik ook iets.“ Ik begon het Boek „Ordnungen der Liebe“ te schrijven. Weet je hoe ik dat gedaan heb?
Vraag:
We hebben je de video van de cursus in Keulen toegestuurd, die je voor me in 1992 in de Universiteit in Keulen had gemaakt. We hebben de hele cursus op band opgenomen, omdat we jouw werk ook nadien nog een keer wilden bekijken.
Bert Hellinger:
Ik ben gaan zitten en heb een transcript gemaakt van de video’s, wat erg moeilijk was omdat het geluid erg slecht was. Wat daaruit kwam was het eerste deel van het boek „Ordnungen der Liebe“.
Iets later werd ik voor een cursus voor familietherapeuten uitgenodigd die ook vastgelegd werd. Deze video werd de basis voor het tweede deel van „Ordnungen der Liebe.“
Kort daarna werd in Garmisch een congres van Wolf Büntig georganiseerd. Ik hield daar de lezing „Over de hemel die ziek maakt en de aardie die heelt“. Op dit congres heb ik een cursus aangeboden en gezegd: „Ik neem maximaal 35 deelnemers.“
Er hebben zich echter 350 aangemeld. Wat zou ik nu doen? Ik heb gezegd: „Dan doe ik de cursus met allen“. Voor de cursus kwam een vrouw naar me toe en vroeg: „Heb je er wat op tegen als ik deze cursus opneem?“. Die video werd de basis voor het derde deel van „Ordnungen der Liebe,“
Dat was gelijk ook de doorbraak van de grote evenementen. Alles heeft zich als bij toeval ontvouwd.
Vraag:
Was er niet iets dat je gepland hebt?
Bert Hellinger:
Het gebeurde en was plotseling een uitdaging.
De Critici en hun verbinding met de groep
Vraag:
Mag ik nog een keer naar het bij een groep behoren gaan? De psychotherapeuten die jouw aanvallen, vooral de systemische therapeuten, verdedigen hun veld en zijn wanneer ze je aanvallen volledig in overeenstemming met hun geweten.
In jouw geval was het zo dat je het veld van de kerkorden en de kerk kon verlaten. In plaats van in de gemeenschap van orde en kerk te blijven, ben je verder gegaan, je heb je daar niet door laten vastbinden.
Wat maakt je zo onafhankelijk? Is dat zoiets als een behoefte om een innerlijke beweging te volgen?
Bert Hellinger:
Het is complexer. Ik heb het voordeel dat ik ook andere beroepen geleerd heb. In Zuid-Afrika heb ik het leraars-examen behaald en heb daarmee al een alternatief gecreëerd.
Ik ervoer dat ik daardoor een heel andere onafhankelijkheid had en anderen ervoeren dat ook. Ze konden me daarom niet ontmoedigen. Dit alternatief was erg waardevol voor me.
Stel je nu eens degenen voor die maar een beroep hebben geleerd, of die na tien jaar geleerd te hebben eindelijk psychoanalist zijn geworden. Die merken misschien later dat er nog wat anders is, maar kunnen dan niet meer uitstappen uit wat ze hebben ontwikkeld.
Ze zijn dan in een vergelijkbare positie als vele priesters. Die hebben geen alternatief, omdat hun groep geen alternatief duldt. Zo gauw ze iets anders nastreven, worden ze uit deze groep gesloten. Ze dragen de standpunten van hun groep ook uit als deel van een strijd om te overleven.
Zeer veel kritiek op familieopstellingen moet onder dit gezichtspunt beschouwd worden. Met de Familieopstellingen zelf heeft hun kritiek vaak weinig te maken, de familieopstelling wordt ook helemaal niet nader bekeken of onderzocht.
Men weert het meteen af, omdat men instinctief voelt dat het voor de eigen groep en voor hun overleven een gevaar kan zijn.
Vraag:
Velen verwachten van je dat je tegen zulke kritiek stelling neemt. Ik begrijp dat velen van je verwachten dat je anders moet zijn.
Bert Hellinger:
Ja, precies. Ik onttrek me fundamenteel als iemand macht over me wil verkrijgen. Men werpt me voor de voeten dat ik geen kritiek aanneem.
Ik neem kritiek wel aan, maar geen machtsaanspraak over mij. Achter veel kritiek verbergt zich de eis: ‘Je moet je positie verlaten en mij volgen. Waarom doe je het niet zoals ik dat wil?’.
Wanneer het kritiek is in de zin van: Kunnen we het eens samen bekijken, wat werkt en wat helpend is – dan spreekt de ander vanuit een ervaring en zoekt een ervaring en ik spreek ook vanuit een ervaring en zoek een ervaring.
Door de verschillende ervaring bereiken we elkaar wederzijds. Elk heeft, ondanks kritiek – wat hier eigenlijk slechts betekent, dankzij de andere ervaring – de ander iets gegeven. Dat is voor mij een waardevoller uitwisseling waarin ik groeien en verder ontwikkelen kan.
Als iemand echter zegt: ‘Je moet naar me luisteren en mijn argumenten volgen, ze zijn beter en belangrijker dan de jouwe’ – wat wil die dan? Hij wil macht over mij krijgen. Aan die aanspraak onttrek ik me…
Vraag:
Mij herinnert dit “jezelf onttrekken” erg aan je vader. Toen ik me voorstelde hoe hij aan de dwang om toe te treden tot de partij is ontsnapt, dan moet dat iets vergelijkbaars geweest zijn. Hij heeft simpelweg niet ter beschikking gestaan, heeft zich teruggetrokken.
Bert Hellinger:
Dat klopt, zo had ik het nog niet bekeken. Misschien heb ik het van hem geleerd. Ik kan me daar goed met hem verbonden voelen.
Het geloof van Bert Hellinger en religieuze beweging
Vraag:
Hoe zou je jouw geloof beschrijven?
Bert Hellinger:
Ondertussen heb ik geen geloof meer. Geloof betekent aan de ene kant dat ik een beeld of idee volg van God, of dat wat over God, of als openbaring van, over God gezegd wordt. Dat ik datgene voor waar houdt en mijn leven dienovereenkomstig inricht.
Er is echter ook, zonder een dergelijk geloof, een zielbeweging naar iets groters toe. Die beweging is de eigenlijke religieusiteit, de beweging naar iets groters dat verborgen is.
Die beweging vind je zowel bij veel gelovigen, waar die ook zijn, maar ook bij veel anderen die geen vast geloof hebben. Ze gaan in deze beweging naar iets toe en kijken daarin voorbij het beperkte, voorbij hoe het lijkt te zijn.
Voor veel mensen is religie aan specifieke beelden van (of idee over) God verbonden. Het bestaat echter ook los van dergelijke beelden. De beweging naar iets groters is in alle religies hetzelfde, onafhankelijk van bepaalde ideeën over God. Daarom bestaat het ook buiten de religies.
De vraag is of de vele beelden over God met deze religieuze beweging verenigbaar zijn, of dat ze zich na enige tijd gaan verzetten tegen deze beweging, ze misschien zelfs in het absurde trekken.
In dat wat religieus genoemd wordt, zitten voor mij veel tegenstrijdigheden. Ik heb ze onderzocht.
Als je de zin “Alles is in beweging” serieus neemt. Van waaruit bewoog het dan? Van iets buiten onszelf. Deze beweging is creatief, omdat ze iets bewerkstelligt. Er moet echter in mijn beleving een oer-beweging zijn, of een oerkracht, van waaruit elke beweging ontstaat.
Of je deze oerkracht God mag noemen, weet ik niet. Daar zit misschien nog iets tussen, maar dat speelt voor mij geen rol.
Belangrijk is slechts dat elke beweging, welke dat ook is, wordt bestuurd alsof het van buiten komt, van iets dat scheppend is. Dit scheppende is toegewijd aan de beweging en haar richting, dat moet het wel zijn, want het kan niet een beweging zijn en tegelijkertijd tegen zichzelf gericht.
Als je het serieus neemt, wordt alles wat gebeurt, ook het zogenaamde kwaad, of het verschrikkelijke, of gewelddadige, bewogen vanuit dezelfde bron. Daardoor ontstaat een andere horizon.
De verdeling in goed en kwaad kan je dan niet meer goed overeind houden. Vragen als: ‘Hoe kan God dat toelaten?’, worden dan irrelevant.
Voor mij gaat het erom, deze waarneembare beweging toe te stemmen zoals ze is. Voor mij is dat religieus. In dat opzicht ben ik erg religieus. Die toestemming heeft geen beeld of geloof nodig. Iedereen kan dat in zijn ziel direct ervaren.
Goed en kwaad, Hitler
Vraag:
De tegenstelling “goed en kwaad” is ergens als oriëntatie ontstaan. In ons denken zijn dat vaststaande grootheden.
Bert Hellinger:
Ik moet dezelfde houding aannemen naar het goede als naar het kwade, want in beide is dezelfde kracht aan het werk. Als ik dat doe, dan bestaat dat onderscheid niet meer.
Wanneer je dat niet alleen in je hoofd, maar vooral ook in praktijk kunt volhouden, dan brengt dat tegelijkertijd een ongelooflijke reiniging en kracht.
Vraag:
Uit de praktische toepassing ontstaat ook de controverse. Zolang je daarover slechts zou filosoferen, was dat onbelangrijk. Het is tenslotte geen nieuw besef dat goed en kwaad uiteindelijk in een eenheid uitmonden.
Maar als je dat bij een mens in praktijk brengt, bijvoorbeeld bij een moordenaar, SS-officier, of een Hitler, dan wendt alles zich daartegen.
Bert Hellinger:
Hitler is een test. Velen die tegen hem zijn zien alleen Hitler. Ik kijk voorbij hem en over hem heen en zie dan in dat ook hij met een onvermijdelijk lot is geconfronteerd. Voor mij is het religieus om dit serieus te nemen.
Kritiek versus dialoog
Vraag:
Zijn er parallellen tussen het terugtrekken wanneer alle critici op je gericht zijn en het terugtrekken uit de aanspraken van nationaalsocialisten in je jeugd en later de aanspraken van de kerkelijke orden, of de therapeutische scholen?
Bert Hellinger:
Er zijn daar bepaalde overeenkomsten. Maar als ik zie hoe belangrijk voor een groep het veld is waarin ze zich beweegt, dan kan ik anderen die in een ander veld zijn niet veroordelen of zeggen “Die zijn slecht of beter.” Zij bevinden zich slechts in een ander veld. Ik zie dat inmiddels waarde neutraal.
Vraag:
Soms raakt het je ook als mensen je zo benaderen. Of ben je daar al zo ver van vandaan? Het zijn per slot deels ook mensen die je persoonlijk nabij zijn gekomen, die veel van jou en van familieopstellingen hebben geprofiteerd en die zich nu tegen je keren.
Bert Hellinger:
Ik zie hen ook als deel van een veld en ervaar het niet als een persoonlijke aanval. Ik kan het zo laten.
Vraag:
Meestal, of altijd?
Bert Hellinger:
Sta me toch toe om hierin ook mens te blijven. Het zou verschrikkelijk voor me zijn om hierin perfect te zijn. Maar me op een gelaten wijze opstellen is een voortdurende prestatie en voortdurende uitdaging. Ik moet me steeds opnieuw daarop instellen. Dat sluit echter niet uit dat het ook een conflict voor me kan zijn.
Vraag:
Dat betekent dus ook een tegenstander respecteren en die serieus te nemen.
Bert Hellinger:
Dat hoort daarbij. De oorlog is de vader van alle dingen. Hij is ook de vader van vrede.
Vraag:
Kan Hellinger ook een krijger zijn?
Bert Hellinger:
Dat heb ik in mijn leven al een paar keer laten zien.
Geef een reactie