Vrijheid is een woord dat we vooral lijken te gebruiken wanneer we onder plichten en verantwoordelijkheden uit willen komen. Het komt met veel vragen. Hoe vrij willen en kunnen wij mensen zijn? Waarom is dit eigenlijk een thema?
Is onze ware aard dat van een individu, of zijn we groepsdieren? Is ons denken over onszelf genoeg in lijn met onze werkelijke aard? Is gevoel en empathie wat ons bepaalt, of zijn we vrij en flexibel genoeg om alles te kunnen zijn wat we bedenken?
Als we op zoek zijn naar waarheid in de realiteit, dan zijn er veel vragen die we over onszelf kunnen stellen en natuurlijk kan je de antwoorden voor jezelf uitvinden. Velen van ons puzzelen met dit soort vragen, vragen rond identiteit of zingeving.
We spreken dan van zelfontwikkeling, of persoonlijke groei en wat daar gevonden en gedaan wordt lijkt heel divers. Maar vooral het onderwerp relaties lijkt een moeilijk domein vol verlangen aan de ene kant en moeilijkheden aan de andere kant. We lijken daar maar geen rust te vinden en dan kan je op een punt komen dat je “waarom?” gaat vragen.
Niet zelden reiken we ook uit naar iets dat minder materieel is, iets dat voorbij onze lichamelijke vorm gaat en veronderstelt dat onze huidige vorm maar tijdelijk is en onze aard eigenlijk tijdloos is en vrij van de beperkingen van materie.
Dat soort ideeën lijken dan meer in het domein van geloof te bewegen, maar soms lijken ze voor velen onder ons belangrijker dan al het andere. We lijken te zoeken naar iets dat ons laat voortbestaan, misschien niet in ons lichaam, maar liefst wel met het bewustzijn en het besef van zelf.
Dood en verlies tonen ons een onvrijheid waar we ons liefst los van zouden denken. Het komt met onprettige gevoelens en daarin zoeken we troost en betekenis en misschien vooral houvast. Er moet iets zijn dat onze alledaagse ‘worstelingen’ de moeite waard maakt, toch?
In geloof, spiritualiteit en religie vinden we hopelijk wat hoop, betekenis en zingeving. En vele stromingen bieden ons leefregels aan, al dan niet van een hogere bron, die we vervolgens voor iedereen zouden willen. Daar kunnen we dan heftig over strijden.
We verzamelen ons rond deze ideeën, zoals we altijd al deden rond een maaltijd, of een vuur op een koude dag.
Politieke stromingen en sociaal activisme vervullen een vergelijkbare rol, al is het vanuit een minder magisch gedachtegoed. Ook daar kan je geloof en passie ontdekken. We kunnen erg gepassioneerd zijn over onze gemeenschapsregels en ideeën.
Als we even uit al deze ideeën stappen en puur kijken naar wat we daarin doen, ons afvragen wat ons gedrag betekent, dan kunnen we ook al veel over onze aard leren. Geloof, sociale engagement en religie vervullen in veel opzichten eenzelfde rol.
Niet alles is natuurlijk gelijk en de waarde die we eraan hechten verschilt, maar onze vermogen om te geloven in wel idee of traditie ook en daar omheen gemeenschappen te bouwen met regels en rituelen, dat is misschien ook betekenisvol en zegt iets over onze aard.
Hoe zit het met de biologische realiteit van onze vorm? Onze plek in de natuurlijke kringloop en dat in ons wat door miljoenen jaren selectie is vormgegeven en doorgeven? Wat is de rol van onze biologische plek in ons uitreiken en hoe we bewegen door onze wereld?
Soms lijken we te vergeten hoe krachtig en betekenisvol ook die werkelijkheid is. Hoe beweegt natuur in ons? Wat is de uitkomst van de massage door tijd en overleven en de levensvorm die we daarin zijn geworden? Is er een gemeenschappelijkheid in de veelvormigheid van wat ons mens maakt?
Hoezeer zijn wij gevormd door deze realiteit, die ook door ons heen werkt? Kunnen (en willen) we ons bevrijden van onze natuur?
We proberen ons al eeuwen vrij te denken, dus pogingen zijn er genoeg geweest, net als destructieve hoogmoed. Velen zien zichzelf niet meer echt als deel van de natuur. Vanaf het moment dat we onszelf beschaafd zijn gaan noemen hebben we geprobeerd alle natuur en leven naar onze wil te buigen.
We zijn daar ook heel goed in geworden en het succes van ons mens-zijn is dat natuur daarmee nu grotendeels heel veilig lijkt en alom geromantiseerd wordt door degenen die er alleen nog maar als natuur toerist en toeschouwer mee te maken hebben. Onze natuur is zwemmen in een meer, picknicken in een park en wandelen door een bos.
Onze natuur zijn hertjes, honden, zangvogels, vooral de onschuldige dieren van wie we weinig te duchten hebben of die we vanaf afstand en veiligheid kunnen bewonderen. De tijger of leeuw bedreigt ons niet echt meer in deze streken en de kleine selectie nog levende roofdieren zoals wolven, worden op afstand gehouden en in zeer beperkte aantallen.
Zo kunnen we dus gemakkelijk denken dat er natuur is, waar we niet echt meer deel van uitmaken.
Onze wereld bestaat uit menselijke creaties, niet uit natuurlijke creaties en we hebben onze hoop voor de toekomst vooral gelegd in handen van ons menselijk vernuft en de wonderbaarlijke technologische wonderen die dat ons heeft gegeven.
Dus is het werkelijkheid dat we onze natuur hebben overstegen en bijzonder zijn, of is dat slechts een slimme truc van ons brein in een poging zichzelf in belang en status te verheffen?
Het zou inderdaad een slimme truc zijn, maar ons brein is daar zeker toe in staat. We zijn goed te hypnotiseren en ons brein is heel goed in hallucineren en conceptueel denken, we kunnen het niet zomaar vertrouwen.
Een mooi en vlijend verhaal kan ons gemakkelijk doen vergeten dat de motieven die het stuurt gerust gewoon biologisch kunnen zijn. Ons brein is een creatieve smoezenkoning(in).
Wat waar is over ons, lijkt echter minder maakbaar dan we als gemeenschap lijken te aanvaarden en dat geeft spanning tussen onze natuur en hoe we (kunnen) samenleven.
Het simpele feit dat we van cultuur en maatschappij spreken zegt al iets over ons, want die woorden impliceren een groep die samenwerkt en sociale regels heeft.
Het is de meest geniale truc van ons brein dat het ons doet denken dat we als individueel heel anders zijn van anderen, zodat we over het hoofd zien dat we in die individualiteit massaal hetzelfde willen en doen, op precies dezelfde plekken en veelal op dezelfde momenten.
Het bestaan van wereldwijde beroemdheden en massa-“wat dan ook” is een bewijs van onze groepscultuur en de overeenkomsten die we met ons allen hebben. We vinden dezelfde mensen en plekken en activiteiten met ons allen geweldig.
We zoeken elkaar ook op in wereldwijde communicatienetwerken die ons gelijk ook tonen hoe groot onze behoefte is om getuigen te hebben van ons bestaan en steun en bevestiging te krijgen. De kluizenaar is een unicum en zelfs die maakt gebruik van de gemeenschappelijke verworvenheden en gemeenschap.
Het bestaan van al dit zou kunnen betekenen dat we meer groepsgericht zijn als soort dan individu. Bijna alles wat we doen lijken we als groep, vanuit een groep, of voor een groep te doen. Is dat wat het zoogdier en het primaat in ons dicteert? Is beschaving slechts een laagje vernis op kenmerken van onze plek in het dierenrijk?
Familieopstellingen zijn gebaseerd op het feit dat groepen en lidmaatschappen aan groepen veel invloed op ons uitoefenen, merendeels onbewust. Dat zovelen van ons bezig zijn om al dan niet vermeende jeugdtrauma’s nog op te lossen bevestigt dat ook.
Maar het we kunnen ook anders naar onszelf kijken en eenzelfde soort conclusie trekken. We hoeven niet ver te gaan om onze aard te ontdekken.
De aard van zoogdieren en primaten is sociaal. We leven in groepen, zorgen voor land, zorgen voor (huis)dieren, kinderen en soortgenoten. Zit dat verbinden, verzorgen en verantwoordelijkheid voor andere levens ons in de genen? Waarom doen we dat eigenlijk? Waarom zijn we zo begaan met andere levens en zoeken die op? Is dat onze natuurlijk aard?
Alles wijst erop dat onze maximale gevoel van vrijheid pas gevonden wordt als we ons verbinden. Als we ons overgeven aan een verbinding, er werkelijk instappen, dan lijkt het conflict in ons op te lossen en bereiken we een staat die rustig is en die we geluk kunnen noemen. Pas dan lijken we ons vrij te voelen.
Dat is eigenlijk een vreemd iets, want we zijn dan verbonden en dus begrensd door de verbinding en groepscultuur en juist daar vinden we vrijheid? Degenen die daar kwamen zullen je vertellen dat ze zich daar vrij voelden. Ja, dus.
De werkelijkheid over ons, als we bijvoorbeeld kijken met familieopstellingen en daar iets oplossen, is dat we “vrijheid” vinden in verbondenheid, niet in het los op onszelf staan. We hebben een stabiel en rustig fundament in ons nodig, in de verbinding, om angst en onvrijheid achter ons te laten en vrij te zijn. Vreemd, toch? Maar niet minder waar.
Rust hebben in waar je vandaan komt en waar je bij hoort, geeft je maximale vrijheid in de wereld, in je leven en richting je toekomst en de rust en kracht om daar te bewegen. We lijken dat nodig te hebben.
Niet dat dit perse de meest productieve staat is voor ons als mensheid, want psychopaten en mensen die uitermate psychisch of fysiek belast zijn, hebben soms een veel grotere drijfveer om iets te creëren, overkomen, of ontdekken.
Sommigen van hen gaan over lijken om hun doel te bereiken, of hun beweging af te maken, maar ook daarmee kunnen ze grote nalatenschappen achterlaten die nog generaties van nut kunnen zijn.
Ze stonden niet alleen en werden leiders of kwelgeesten die velen in hun beweging meenamen, soms nog lang voorbij hun dood. Ze lieten infrastructuren achter die misschien zonder hun over lijken gaan nooit mogelijk waren geweest, of kunstwerken die alleen uit “gekwelde zielen” kunnen voortkomen.
Ook die mensen staan niet echt los, want dat waartegen ze vechten, of waarnaar ze zoeken, lijkt ook weer in dienst te staan van iets. Achter en rond elk mens staan vele anderen. Is de groep onze aard? Bewegen we uiteindelijk voor elkaar en niet voor onszelf, ook al denken we graag het laatste?
Zelfs als we vechten om iets, vechten we met elkaar om iets. Er moet een drijvende kracht in ons zijn die steeds zorgt dat we ons omringen met andere levende wezens, of dat we andere levende wezens volgen, met alle beperkingen en lasten die dat brengt.
Alles wijst erop dat door alle cultuur en slimheid heen onze belangrijkste drijfveren nog steeds puur biologisch zijn.
Dus inmiddels wonen de kinderen op zichzelf en hebben we het huis voor onszelf. Wat nu? Heerlijk vrij om te doen wat we willen. Naakt zingend door de gang rennen. Tikkertje spelen. Pindakaas en frambozensaus over ons hoofd gieten en elkaar bestoken met schuimpjes. Dag en nacht omdraaien en alles doen wat je wilt. Zo gek als je maar wilt.
We zijn zo vrij als kinderen, alleen beperkt door onze eigen fantasie en onze innerlijke grenzen (de cultuur van onze oorspronkelijke familie). Dit is onze tijd! Exotische reizen en volop genieten in het verschiet. Zoiets?
Maar wacht een tijdje en zie hoe die vrijheid zich ontwikkelt.
Eerst komen er katten, dan kippen en inmiddels is er een nieuw kind “kind” in huis onder de naam Kyra. En dan hebben we natuurlijk ook nog het rentmeesterschap over een huis en een grote tuin, boomgaard en moestuin, want ook dat vraagt geld, zorg en aandacht.
Hoezo vrij om te reizen en naakt zingend door het huis te lopen (oké, dat laatste kan nog)?
We doen het zelf. Het is niet dat iemand ons oplegt om relaties te willen en aan te gaan, kinderen te maken, huisdieren te adopteren, vee op de weide te zetten. We doen het zelf.
Iets in ons wil dit, iets in ons weet dat het beter met ons gaat als we ons omringen met ander leven en daarvoor zorgen. En zelfs als we geen dieren hebben, dan zoeken we vrienden en recreëren waar andere mensen of ander leven (natuur) is.
Of we leven een passie met de droom van erkenning (door wie eigenlijk? door andere mensen?) of grote vervulling. We delen op sociale media zodat anderen ons kunnen bewonderen en bevestigen.
We strooien kruimels van onszelf zodat het spoor gevonden wordt en we minder alleen zijn en ergens bij kunnen horen. Onze grootste kwelling lijkt te zijn als we overal buiten staan, of zelfs afgewezen zijn, en niet mogen meedoen.
We gaan naar feesten en evenementen, of leven mee met anderen via media. Als mensen niet meer leuk of veilig zijn zoeken we veiligheid in dieren of natuur, om de leegte te vullen.
Of we leiden onszelf af door druk bezig te zijn in de hoop dat we ons niet meer eenzaam voelen en zoeken misschien iets dat anderen tot nut kan zijn of ze weer kan terugbrengen in ons bestaan?
We worden helper, of proberen leider te worden van anderen, of specialiseren ons zodat we aantrekkelijker kunnen zijn en lezingen mogen geven. Elk van ons probeert bij te dragen en erbij te horen, hoezeer we het ook moeilijk vinden om aan te sluiten.
Alles aan ons reikt uit, al is het maar door muziek, een boek lezen, een film kijken, of ontmoetingen herinneren (gekweld worden door de gedachte aan anderen telt ook). Is dat onze aard? Zijn we bovenal sociaal en volgen elkaar?
Het eerste wat we doen als we vrij zijn is weer iets of iemand vinden om ons aan te verbinden. Vrijheid is veel te vrij voor ons. Geef ons teveel chaos en keuzes en de meesten van ons zullen minder functioneren. Keuzen binnen beperkingen zijn veel gemakkelijker dan keuzen uit oneindige mogelijkheden. We hebben houvast nodig, desnoods in elkaar.
Sociaal bewijs is ons sterkste verkoopargument. Wat zijn de populairste producten? Wat is het populairste, bekendste of meest geroemde restaurant? Welke dienstverlener heeft de meeste en beste reviews?
Het vereenvoudigt onze keuzen als we elkaar volgen en dat is hoe we het vaak doen. Mond op mond of via ervaringsverhalen.
Als je voorbij het oppervlak kijkt is ieder van ons verbonden aan ander leven, of het nu zorgen voor is, navolgen van, of afzetten en vechten. We hebben het nodig. Het zit in onze genen.
We vertonen hier alle kenmerken van primaten en de zoogdieren die we in biologische zin zijn. Verbinden, gezelschap en zorgen zit in ons gewoon in het bloed. Wij verwelkomen verantwoordelijkheid voor levens van andere wezens. We kunnen niet anders.
Het goed kunnen zorgen voor anderen wordt ook gezien als een belangrijk bewijs van onze psychische gezondheid en stabiliteit. Maar we zoeken het zorgen voor anderen misschien juist op als we ons depressief en ongelukkig voelen. In het zorgen voor anderen kopen we soms ook een plek in een gemeenschap.
Ook dat is een van onze manieren en het is een goede manier om weer leermomenten voor jezelf te creëren, terwijl je jezelf ook uit een relatieve eenzaamheid probeert te verheffen. Ontmoetingen zijn uitdagend, maar ook helend voor ons mensen.
Een sterk zorginstinct is wat zoogdieren kenmerkt en het is waarom zo velen van ons smelten in het aanzicht van baby’s, kittens en pups. Zelfs als onderzoekers naar popidolen kijken zien ze kenmerken die ons doen herinneren aan baby’s (andere vetverdeling in het gezicht bijvoorbeeld).
Onze natuur (genetische selectie) werkt zelfs door in welke mensen we mooi vinden of niet. Toen een cosmetisch chirurg zich begon af te vragen hoe schoonheid eruit zou zien, zodat hij zijn patiënten beter zou kunnen helpen, ontdekte hij dat door alle culturen en alle volken over de aarde verspreid we dezelfde eigenschappen in het uiterlijk mooi vonden.
Hij gebruikte een set foto’s en liet mensen die sorteren naar hoe mooi ze die persoon vonden en door dat te doen, ontdekte hij welke verhoudingen in het gezicht mooi gevonden worden en maakte een mathematische kaart van een mooi gezicht.
Het bleek dat gezichten wiens kenmerken meer overeenkwamen met die gezichtskaart mooier gevonden werden en omgekeerd. De selectie in ons wat we aantrekkelijk vinden in elkaars lichaam is daarmee dus ook bewezen universeel onder mensen en dat maakt het deel van onze biologie.
Het is gewoon een biologisch gestuurde selectie. Wat zowel interessant is om te weten, als ontnuchterend en confronterend als je dacht dat het vooral cultuur was en veranderbaar.
De onderliggende gedachte is dat deze selectie in ons heeft overleefd, omdat de kenmerken die het selecteert (zoals symmetrie) een grotere kans geven op gezonde genen en het ontbreken van bepaalde ziekten.
Wat ons vooral drijf is veelal onbewust, maar ons gedrag en onze keuzen bewijzen dat het er is. Dat is ook waarom familieopstellingen ons tonen wat onze werkelijke motieven en bewegingen zijn.
Ook daar blijkt dat zelfs de schijnbaar meest zelf destructieve patronen in dienst staan van anderen en proberen iets op te lossen wat anderen helpt. Het zegt dat we nooit echt vrij waren en nagenoeg alles in ons groepsgericht is.
Het relativeert heel erg hoeveel echte keuze we hebben en hoeveel van ons gestuurd wordt door onze verbindingen en oorsprong. Is dat echt nieuw? Niet echt, hoop ik. Verbinden en groepslidmaatschap is altijd al betaald in bloed, zweet en emotie. We zijn onze natuur en daarin is er nooit keuze geweest, hooguit een mate van (zelf)ontkenning.
Overal waar we kijken zien we onszelf, en als een ander wezen zorg nodig heeft, dan zijn de meesten van ons graag bereid om te verzorgen. Het is onze natuurlijke staat. Soms zit onze slimheid in de weg, omdat we al snel leren dat ons instinct ook misbruikt kan worden, maar ook daarin bevestigen we dat we een instinctieve (of zo je wilt intuïtieve) beweging hebben.
Het idee gestuurd te worden en het idee om te volgen is op geen enkele manier vreemd, want zelfs degenen die hun ouders en de rol van een overheid gepassioneerd afwijzen en bevechten, hebben aan de andere kant hun eigen voorbeelden die ze vervolgens zelf volgen.
Of we vinden een religie die in de vorm van een God weer een of meer surrogaat ouders (vader/moeder) aanbiedt en een cultuur en leefregels (en vaak ook een gemeenschap gelijkdenkenden).
Ook daarin vinden we dan weer ouders en een gemeenschap, zodat we toch weer ergens bij horen.
Het maakt gewoonweg niet uit of je afzet of ergens naar uitreikt. Verbonden ben je in beide gevallen. En als je teleurgesteld bent of boos, dan zit daarin weer een groep of iemand verpakt.
Je kunt je aard gewoonweg niet ontvluchten, zelfs niet als je besluit te leven alsof je dood bent, zodat je niet meer hoeft te lijden en gelijk meer rust, blijdschap en vrijheid vindt.
In die onthechting, non-dualiteit, Advaita, of welke stroming en beoefening je het ook probeert, vind je gewoon weer leraren/goeroes en een gemeenschap en een beoefening. Het zijn slechts pogingen richting zingeving en een meer ontspannen en plezierig leven en daarin zijn er vele vormen.
Wij mensen zijn best grappig op die manier. Vele vormen, vele ideeën, maar in de kern steeds dezelfde beweging. Contact en verbinding zijn onvermijdelijk. Niet altijd prettig, maar onvermijdelijk.
Het kost ons kracht (drift, boosheid, strengheid) om anders te kiezen. Als we teleurgesteld raken en depressief, is onze directe impuls om te zoeken naar warm en veilig contact waarin we ons gekoesterd weten. Vrij van stress en pressie, maar nog steeds contact.
Geen zoogdier wil alleen blijven. Desnoods omringen we ons met apparaten die ons een illusie van contact geven en zorgen dat we ons wat minder alleen voelen. En anders halen we innerlijk steun en voorbeelden naar ons toe in de vorm van herinneringen en verhalen. Contact komt in vele vormen.
Dat geldt ook voor Tineke en mijzelf. Dus zochten we alweer een hele tijd geleden, in opvangcentra, naar een poesje. Dat werd Amora, een slanke poesje dat weinig eet en dat angst heeft voor haar eigen schaduw. Ze heeft het hier goed en mag graag bij Tineke liggen, maar ze schrikt ook snel en is dan weg en kruipt onder de bank of rent naar boven.
Vervolgens kwam er doodleuk een stoere, maar zachtaardige, mannenpoes aangelopen en besloten we om hem binnen te laten. Tineke was van de eerste ontmoeting met deze kat verliefd en heeft veel gedaan om hem te lokken. Hij was ook zo lief en aaibaar en toen nog erg slank en jong.
We noemden hem Bob en hij is alles wat je in een ideale man zou verwachten. Sterk, onafhankelijk, speels en een echte jager, maar ook heel lief en aaibaar. Bob is een buitenkat die ook graag bij ons binnen is.
Hij vertedert en laat ons lachen met zijn speelsheid en levenslust, maar als hij met vogels en muizen aankomt, vind Tineke hem opeens een stuk minder lief. Dat is zijn natuur, zeg ik dan en hij heeft er geen greintje schaamte over of schuldgevoel.
Die schuld en schaamte zit in ons, omdat wij het belangrijk vinden wat anderen in de groep van ons vinden en dus de groepscultuur leven. Dat maakt ons onvrij en manipuleerbaar, maar we zijn in staat om het te negeren en zijn genoeg en zonder schaamte wreed als de groepscultuur dat toestaat of zelfs aanmoedigt.
We vergeten soms dat onze huisdieren eigenlijk getemde jachtdieren zijn, die geen wroeging hebben over dood en kwellen. Wij zijn zoogdieren en vinden kwellen zielig en hebben verdriet over dood en afscheid. Dat komt omdat groepsdieren er belang bij hebben om te kunnen inleven. Individuen hebben dat niet nodig, want die willen niets van anderen.
Dat neemt niet weg dat ook wij kunnen doden, want anders zouden we niet zo lang hebben overleefd. Wreedheid is ook onze aard, zelfs als we alleen sojamelk, groenten fruit en quinoa consumeren en niet willen weten wat daarvoor precies wordt gedood.
Overdag is Bob graag buiten en dan zien we hem in de zomer regelmatig met een muisje of vogeltje spelen. Hij is ook een grasroller en kan genieten van zo ongeveer alles. Als hij binnen is, zit hij voor het keukenraam naar buiten te kijken, of ligt languit op zijn favoriete plek in onze woonkamer.
Bob houdt ook erg van eten en lust bijna alles (zelfs komkommer), dus heel anders dan Amora. We moeten zorgen dat hij afstand houdt van de schrikkerige Amora, om haar ook wat te laten eten, want als hij te dicht in de buurt komt loopt ze al gauw weg.
Amora likt meestal alleen de gelatine van het natvoer en laat dan de rest achter, zodat Bob meestal wel een extra maaltje heeft.
Wie ons volgt op Facebook weet dat we sinds een paar jaar ook kippen in de tuin hebben. Samen met een helper heb ik daarvoor een mooi ruim hok gebouwd met een buiten ren en omheining, inclusief inmiddels een grote sterke poort. Echt mannelijk van me, natuurlijk, al dat bouwwerk.
We hebben een hoop zorg, geld en inspanning over voor onze ei- en kippensoep producenten.
Ook dat is instinct, net als hoe Tineke opfleurt als ze me een echt mannelijke activiteit ziet doen. Onze natuur is nooit ver weg en onze cultuur is slechts een laagje vernis over onze natuur. Hooguit tempert het onze instincten ietwat, maar echt verdwijnen doen die nooit.
Hoe zou dat ook kunnen? Miljarden jaren evolutie laat zich niet zomaar wegpoetsen, hoe groot ons brein ook is en wat dat brein zichzelf ook vertelt.
We hebben inmiddels al een stuk of drie lichtingen kuikens verwelkomd en afscheid genomen van de nodige overleden kippen. Allemaal heel gezellig, al is het afscheid soms even wat verdrietig, zoals afscheid nu eenmaal kan zijn voor ons mensen.
Vorige week werd opeens een van de eerste lichting kippen ziek en de volgende dag zat ze dood in het hok. Zo snel kan dat dus gaan. Leven en dood gaan hand in hand en volgende generaties nemen die plek dan weer in.
De overleden kip heeft nu een plek naast een appelboom, dus zal uiteindelijk incarneren in bacteriën, wormen, en appels. Leven verdwijnt nooit, het verandert slechts van vorm.
Voor mij is het hier inmiddels als een soort boerderij. Daar horen dus ook een of meer werkhonden bij en ik roep dan zoiets als “Hierna een geit, of een schaap, of een peerd”.
Waarop Tineke steevast reageert met iets als “Dat is jouw droom. Niet de mijne!” en dan weet ik dat ze het eigenlijk ook wel leuk vindt, maar er minder aan toegeeft.
Maar soms verrast ze dan ook zichzelf door precies te willen en doen wat ze al tijden aangeeft nooit meer te zullen doen.
Kyra is een beetje een verrassing, net als Bob dat was. Vorig jaar is na 16 jaar onze vorige “liefste hond van de hele wereld” Yara overleden. Dus toen wilde Tineke “Nooit meer een hond”. Tineke hecht snel en verlies snijdt dan diep in haar en ik weet dat ze dat niet opnieuw wil ervaren.
Liever geeft ze dan een toekomstig geluk op, dan dat ze opnieuw zo’n verlies mee te maken. Ook verliesgevoelens horen bij onze menselijke aard, want een verbroken band komt met rouw en dat is niet voor iedereen even goed te overkomen.
Ze zegt dan rare dingen als “Ik ben geen hondenmens”, maar volgens mij zegt ze dat dan vooral naar zichzelf om zich staande te houden in een verlies.
Als ze zegt “Ik ben geen hondenmens” geloof ik haar dus niet echt en ikzelf vind honden eigenlijk best gezellig. Yara en ik waren erg close en ook met de Dobermann pincher van mijn onderbuurvrouw in Dordrecht had ik een goede band. Hij heette Pierie en was goed in enthousiast en veelvuldig blaffen.
Ook honden zijn sociaal en groepsdieren en vele honden lopen al snel blij naar me toe als ze me ontmoeten. En Yara heeft me al vanaf de eerste ontmoeting geadopteerd en bleef daarna dicht bij me. Ik heb wel eens gezegd “Ze channelt het vrouwtje”, maar het vrouwtje kwispelt minder.
Maar bij Tineke duurde het “Ik ben geen hondenmens” en “nooit meer een hond” inmiddels een jaar. Maar toen kwam een paar weken geleden uit het niets de vraag of ik weer een hond wilde.
Tineke was toen eigenlijk al druk op internet aan het kijken naar een nieuwe hond en kort daarna zochten we samen naar een volgend gezinslid.
Er zijn momenteel tal van Nederlandse websites waar honden uit ex Oostbloklanden (Roemenië, Bosnië, etc.) worden aangeboden. Ze vertellen dat deze honden komen uit gebieden waar mensen niet houden van honden en met stenen naar ze gooien, of dat de een nest puppen van de hongerdood is gered.
De honden hebben het daar niet goed gehad en ons zorginstinct is gevoelig voor dat soort verhalen. We zien onszelf in onze huisdieren en verplaatsen ons in de ervaringen van deze verhalen.
De cultuur in die landen is niet vrij van zorg en empathie, maar de groepscultuur omvat blijkbaar geen honden en daardoor kan wreedheid naar honden wel.
Hier zien we dat ook wij mensen wreed kunnen zijn en onze zorg kunnen terughouden, maar dat is ook niet nieuw, dat doen we hier ook op grote schaal. Zelfs naar elkaar.
Onze cultuur had voorheen ook geen moeite om Afrikaanse slaven slecht te behandelen, en hoe we dieren voor voedsel vervoeren en behandelen is getuigt ook niet van heel veel empathie, dus zoogdier of niet, we zijn gericht op onze eigen groep en de spelregels van de groep en geven onze empathie niet aan alles.
De honden die Tineke naar me toe stuurde hadden een terugkerend thema: Ik vond ze erg zielig kijken en dat vertelde ik haar dus ook. Ik wilde niet alleen zielig, maar ook wat levendigheid en kracht zien. Geen herstelproject maar een stoere boerenerf-hond, dacht ik persoonlijk. Maar we kunnen elkaar ergens ontmoeten.
Als je zorginstinct sterk is, dan is zielig kijken natuurlijk een grote pre en trekt dat het meest. Een hondje redden van een zwaar lot is een mooi verhaal en heeft in zich wat een “goed” mens je bent (“goed” krijgt betekenis vanuit de eigen groep).
Het is goed voor je zelfbeeld (onschuld), maar je zult ook dan vele honden moeten achterlaten die ook zielig kijken en dat zal nog steeds je hart verscheuren. De helper die bewogen wordt uit medelijden is grenzeloos en krijgt het onvermijdelijk moeilijk.
Er komt geen einde aan de stroom van mensen en dieren die redding en hulp zoeken. Dat maakt het ook tot een stroom en daarom zijn er instanties en bedrijven rondom die stroom die op zoek gaan naar steeds nieuwe helpers.
De realiteit is natuurlijk dat elk van de honden in een asiel een baasje nodig heeft en het dus eigenlijk niet heel erg uitmaakt waar je je voorkeur legt. Hoe je ook kiest, je zal de meeste honden achterlaten en maar een of hooguit een paar honden een plek bieden.
Maar zelfs voor echt moeilijk plaatsbare honden is een baasje die daar zijn of haar voorkeur heeft, dus het hoeft niet allemaal op jouw schouders te liggen.
Je keuze bepaalt slechts welke honden overblijven, niet of er honden overblijven. Maar ons schuldgevoel en medelijden kan erg resoneren, want we zien onszelf en onze eigen worstelingen in dat andere levende wezen terug en hoe meer we nog ons lijden herinneren of herbeleven, hoe groter de drang om meer te doen.
Eerder vond Tineke een bijna dood katje langs de weg. Het bleek later dat het niet alleen bijna verhongerd was, maar ook een buik vol wormen had. Ze heeft het katje meegenomen en aan haar dochters gevraagd of die hem wilden. Haar dochter Tessa heeft deze kat vervolgens geadopteerd en inmiddels is het weer gezond en lekker mollig.
Alle vrouwen in het gezin zijn bewezen gek op zwerfkatjes en geven daarmee blijk van een sterk zorginstinct. Ook dat is dus groepscultuur en een regel voor het zijn van een goed dochter in dit systeem. Zo volgen we ons systeem, dat geldt ook voor mijzelf.
Elk dier in een dierenasielcentrum heeft een thuis nodig, zielig kijkend of niet, en we zijn dus even blijven zoeken naar een hond waar we allebei een ja bij hadden.
Een hond is ook leuker als er wat levendigheid en hopelijk ook wat speelsheid in zit en per slot mocht het ook een boerderijhond worden die zou kunnen beschermen en volgen. Je gaat toch een jaar of 15 met zo’n hond optrekken, als je hem of haar als pup adopteert. En die band mag je goed overwegen.
Ik heb ook een lokaal voorbeeld van werkhonden. Onze Duitse bierenvriend Gunther is jager en heeft honden die hij zelf traint om werk- en jachthonden te zijn. Hij verwacht dus dat ze beschermen en waken over het huis en de bewoners, maar ook dat ze diensten verrichten tijdens de jacht maar ook op de boerderij.
Een hond die niet op commando’s reageert is een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving, dus dat is niet goed als je een werkhond bent. De honden zijn dus gekozen op hun slimheid en kracht, maar ook op een levend instinct. Honden moeten gevaarlijk kunnen zijn, net als mensen, maar alleen als het nodig is.
Gunther woont aan een weg buiten de bebouwde kom, wat betekent dat verkeer 100 km/uur rijdt (of sneller). Hij wil niet dat zijn honden zomaar de straat op rennen, dus ze krijgen pas meer vrijheid als ze dat bewezen hebben. Ze moeten eerst weten dat ze op het terrein moeten blijven.
Hij wil ook dat ze aanslaan als er iemand komt en geen allemansvriend worden. Trots vertelt hij dat zijn hond zo waaks is dat s’nachts niemand voorbij de keuken zal komen. Zijn vorige hond hield ook de boerderij vrij van ongedierte, zoals ratten, want dat is ook een taak op een boerderij.
Van katten houd onze vriend niet zo, want die halen vogelnesten leeg. Hij lijkt dus wel een boer. Dieren die zijn boerderij of boomgaard schaden kunnen niet op een warm onthaal rekenen, maar voor alles op de boerderij zorgt hij goed.
Hij is dus ook zorgzaam naar zijn honden en zorgt bijvoorbeeld dat zijn honden leren om rustig in water te stappen. Hij heeft meemaakt dat een hond enthousiast het water in sprong en vervolgens gespiest werd door iets onder het oppervlak. Goede trainers houden dus ook daar rekening mee.
Streng en zorgzaam kan goed samengaan. Soms is wat strengheid juist nodig om zorgzaam te zijn. Discipline in hoe je leert voorkomt, bij zowel honden als mensen, veel ongelukken in de toekomst.
Honden krijgen dus alle liefde en verzorging, en hij is ook werkelijk gek met zijn honden, maar (net als alles op een boerderij) moeten ook zij hun kost verdienen. Dat vinden de honden ook helemaal geen probleem. Als ze de spelregels kennen doen ze graag mee.
Zijn honden zijn dus zelfstandig en hebben veel vrijheid, maar ze krijgen ook taken en leren om direct op opdrachten te reageren. Geen discussie! Waar ze moeten functioneren is te gevaarlijk om slecht luisterende honden bij je te hebben en hij heeft ervaring genoeg om te weten wat er allemaal fout kan gaan.
Die les meenemend, wilde ik best een zwerfhonden die redding zocht, maar ook een hond die iets meer leven in de ogen had en minder een geslagen hond speelde. Sociaal en gezellig is prima, maar ook een hond die zou kunnen leren om taken uit te voeren.
We zaten niet vast aan het idee van een pup, maar een hond met minder ballast en meer toekomst is altijd goed. We keken gewoon rond wat er aangeboden werd op zoek naar een leuke hond waarmee we een band konden aangaan en die deel van ons gezin zou worden.
Een van de honden die voorbij kwam was een soort labrador. Dat zou goed bij ons interieur passen, denk ik dan. Een grapje natuurlijk, maar labradors zijn goed gezelschap en lijken zachtaardig, dus het zou zeker een goede keuze zijn.
Helaas waren alle puppy’s van dat nest al bezet en de laatste was zwaar ziek geworden en was daardoor niet meer beschikbaar. Zo ging het dus nog even verder en veel honden bleken ofwel niet meer beschikbaar te zijn of alleen als we al andere honden hadden.
Er was een wat aparte hond die me een beetje aan een jakhals deed denken en waarover we nog twijfelden. Tineke vond hem wat agressief kijken en vertrouwde het nog niet helemaal, maar ik wilde hem wel eens live zien en belde om wat meer informatie.
Tineke had inmiddels haar zinnen op het vinden van een nieuwe hond gezet en dan wil ze natuurlijk ook niet wachten. Ze is een daadkrachtige vrouw wanneer ze haar zinnen op iets zet.
De hond moest dus liefst gisteren al gekozen zijn. Natuurlijk moest hij goed met katten samen kunnen, want die hadden we al. Maar we hadden nu dus een paar honden op de website gezien en hadden hoop dat er vast een hond voor ons zou zijn.
Ik wilde de jakhals hond wel eens zien en nadat we ook nog een aantal nieuwe honden bij datzelfde centrum en besloten we daar een afspraak te maken. We konden meteen dezelfde dag terecht en we zouden er meer dan een uur voor rijden. Maar we hadden goede hoop dat er een hond voor ons zou kunnen zijn, dus met goed gemoed gingen we op pad..
Het dierencentrum in Friesland bleek in een buitengebied te liggen, net als waar wij wonen, dus veel weilanden en groen om te wandelen. Het zag eruit als een oud en niet heel goed onderhouden boerderijpand met een betegelde binnenplaats met hoge hekken.
Naast de binnenplaats waren ook nog andere omheinde stukken waar onder andere varkens in liepen en er was daar nog een houten gebouw van waaruit die verzorgd leken te worden.
De eerste uitdaging was om naar binnen te komen, want er was geen duidelijke ingang en op dat moment liep er niemand buiten. Het gebouw had een voordeur, maar daar was geen reactie en het zag er niet echt uit als een ingang die gebruikt werd.
Maar ik zag een sleutel aan het hek van de binnenplaats hangen en dacht dat het misschien die bedoeling was dat we via die poort naar binnen zouden gaan. Dus ik open de poort en ga naar binnen, terwijl Tineke nog buiten het hek blijft wachten.
Meteen komt er een blaffende schare honden uit de zijdeur van het pand. Het waren er wel een stuk of 10-15 en ik blijf na een paar stappen even stilstaan om ze te laten snuffelen en kennis te maken. Ze leken niet echt bedreigend, dus ik was er rustig onder.
Een van de honden sprong meteen enthousiast tegen me aan, een zwart met bruine hond die me een beetje aan een dobermann deed denken, de rest drentelde in een groep om me heen.
Het was een divers gezelschap van kleinere en grotere honden en ze leken verder best vriendelijk. Eentje hapte af en toe in mijn broekspijp, terwijl ik rustig naar de deur vervolgde, maar dat leek me liefdevol en vriendelijk genoeg.
Ondertussen kwam er ook een vrouw naar ons toe. De sleutel zou er normaal niet hangen, vertelde ze, maar ze iemand die vertrok gevraagd om hem zo achter te laten.
De honden werden eerst weer teruggebracht naar hun ruimte en daarna wilde ze de hond waarvoor we kwamen halen, die Hynke heet en met haar broers was gered van een hongerdood.
De beschrijving had ook al aangegeven dat deze hond nog geneigd was om alles wat maar enigszins eetbaar is te pakken, omdat ze nog niet gewend was dat er altijd genoeg voedsel zou zijn.
Maar Hynke had niet echt interesse in ons en wilde eigenlijk alleen maar terug naar haar hok, of naar binnen naar de andere honden. We hoorden dat ze had liggen slapen en het was zeker ook een mooie slanke hond, maar we konden op deze manier nog niet echt kennismaken.
Tineke gunde Hynke wel een thuis, maar ik wil meestal ook opties hebben en ook dat de hond zichtbaar ook voor ons kiest, dus ik vroeg of ik de zwarte hond die tegen me op was gesprongen ook mocht zien.
Betty wist eerst niet goed welke hond ik bedoelde, maar toen ik zei dobermann-achtig wist ze welke hond ik bedoelde. Opnieuw was het een warme en enthousiaste ontmoeting en deze hond leek erg vriendelijk en rustig, wat goed zou zijn voor ons huishouden.
Ze leek niet bang voor mensen (wat een pre voor ons is) en ze bleek ook uit Nederland te komen en al een baasje gehad te hebben. We vroegen natuurlijk wat gemaakt had dat de hond teruggebracht was, maar daarop kregen we slechts dat het niet aan de hond had gelegen.
De hond had de naam Coosje gekregen (waar ze niet echt op reageerde) en was 5 maanden oud en een beauty. We werden uitgenodigd om even met de Coosje te gaan wandelen om op onszelf even kennis te kunnen maken. Dus werd een riem omgedaan en gingen we door de poort naar buiten.
Eenmaal van het terrein bleek al snel dat Coosje het nog best wat spannend vond en eigenlijk alleen terug naar de andere honden wilde. We wilden er geen druk op zetten en zijn dus al snel weer omgekeerd en teruggegaan.
Coosje was een gemakkelijke keuze, maar ze was zo rustig en vriendelijk dat ik me nog afvroeg of ze genoeg karakter zou hebben. Zou dit een saaie volger zijn of ook een hond met wat levendigheid en pit? op dat moment konden we dat nog niet weten, maar Tineke vond beide honden lief en mooi en die wilde eigenlijk niet meer verder kijken.
Ikzelf had nog even een levendige speelse roodbruine hond met een witte bef willen ontmoeten die ik ook in de groep had gezien, maar die optie krijgen we niet omdat die hond nog te nieuw was en nog nooit een riem had gehad en dus nog niet beschikbaar was.
De vraag was dus Hynke, Coosje of verder kijken en even later hadden we Coosje die we op de terugweg de stoere vrouwennaam Kyra hebben gegeven omdat ook wij niet zoveel hadden met de naam die ze had gekregen.
De naam past helemaal in de van Urk traditie, want alle dochters in het gezin hebben een voornaam die eindigt op de letter a (tot en met de kat Amora).
Daarnaast had Tineke opgezocht dat een Appenzeller Senner hond uit Zwitserland komt en daar traditioneel ook een naam eindigend op een a kreeg, dus dat verhaal was genoeg om haar voorkeursletter weer te kiezen. Als je een voorkeur hebt is elk ondersteunend argument al snel goed.
Kyra paste qua soort ook in mijn wens om een werkhond te nemen, een hond die het boerenerf zou kunnen bewaken. Appenzeller Senner honden zijn weidehonden uit de Zwitserse Alpen en zijn gefokt om zelfstandig kuddes te bewaken en beheren.
Ze hebben een geweldige conditie, worden nagenoeg niet ziek, zijn dus slim en zelfstandig en worden ook in Zwitserland gebruikt als boerenhond. Een goede keuze dus voor ons, al wisten we niet alles vooraf.
Kyra zou ons dus vast ook aan het werk zetten, want zo’n hond moet veel en lang actief zijn en getraind worden. Ofschoon ze erg rustig (en misschien wat saai leek), zou ze dat waarschijnlijk niet altijd zijn.
En dus hadden we weer een hond, misschien wel net zo lief en trouw als onze Yara. Kyra was een verrassing zowel voor ons als voor het centrum, want ook Betty zei terwijl we de papieren ondertekenden dat ze niet had verwacht dat deze hond vandaag een nieuw thuis zou vinden.
Op de terugweg gedroeg Kyra zich al voorbeeldig en lag rustig en zonder zeuren op de achterbank. Tineke zat ook achterin zodat ze daar houvast aan zou hebben, want het was voor haar natuurlijk een reis naar het onbekende.
De volgende stap is natuurlijk alles wat je moet regelen voor een hond, maar we hadden een zak voer meegekregen (of liever gekocht) zodat we voor de eerste dagen in elk geval genoeg zouden hebben.
We zijn ook wel onverbeterlijk als mens. Twee katten, 6 kippen, 9 kuikens en nu weer een hond erbij? Het wachten is op het paard, de ezel en het schaap. Of wordt het een koe, of een varken?
Mensen blijven eigenlijk nooit lang alleen. We zogen en zorgen en resoneren op andere levende wezens. We willen ook ergens bij horen, al is het maar bij de rebellen die nergens bij willen horen (en daarin ook een groep vormen).
We vinden Kyra inmiddels geweldig, al hebben we in het begin nog even moeten tobben met een gebrek aan zindelijkheid. De eerste keer uitlaten doet ze niets en meteen bij thuiskomst loopt ze naar de hoek van de woonkamer en laat een bruine boodschap achter.
Gelukkig hebben we overal plavuis, dus het is goed schoon te maken. En ik ben nog niet klaar met schoonmaken of ze loopt alweer naar de hoek en doet het nog een keer.
Interessante manier om van je nieuwe huis en thuis te maken. Het leek in het begin alsof ze gewoonweg niet door had dat buien het toilet was en niet binnen. Of was het misschien zo’n vrouwending, een test om te kijken je blijft en standvastig genoeg bent?
Hoe dan ook, we zijn geduldig gebleven en hebben haar beloond voor alles wat ze goed deed en inmiddels gaat het bijna altijd goed.
Al snel hoorde Kyra er dus helemaal bij, en er bleek geen greintje kwaad in de hond te zitten. Helaas vertrouwden de katten het nog niet en besloten de veiligheid van leven op de bovenverdieping te kiezen, maar ook dat is inmiddels redelijk herstelt.
Ze zijn nog een dikke vrienden en het enthousiasme en de speelsheid van Kyra is nog wat veel voor ze, maar beide katten zijn vaak weer beneden en het komt zeker goed.
Dus nu wandelen we dagelijks toch zeker anderhalf uur aan een stuk met Kyra. Ook dat bleek niet vanzelfsprekend, want in het begin wilde ze eigenlijk alleen lopen als Tineke en ik allebei meegingen en ze moest ook nog aan van alles wennen.
Zo waren koeien en paarden niet echt veilig voor haar en ook dan wilde ze niet verder, of ging opgewonden naar de dieren blaffen. Maar met geduld en rustig laten ontdekken is het meeste daarvan inmiddels opgelost.
Eigenzinnig en speels is ze ook wel. Ze springt enthousiast tegen mensen op en rent en speelt graag met andere honden. Ze ligt het liefst naast en op Tineke of mijzelf en begint steeds meer lost te komen.
Het lijkt erop dat ze in het begin erg bang was dat we weg zouden gaan, of haar weer weg zouden brengen, en dat kalmeert al wel wat.
Ze wilde niet meer zelf de auto in, dus hebben we haar nu eerst een paar keer laten ervaren dat een auto ook betekent dat we lekker in het bos gaan wandelen en niet alleen iets is waarmee je je huis kwijtraakt.
Zo ben je dus begaan met je dier en begeleidt het zoals je ook mensenkinderen zou begeleiden, aansluitend op de levensfase en mogelijkheden. Ons zorginstinct dat zich mag ontvouwen.
Haar zien rennen is een genot! Als je een paar keer met je ogen knippert is ze al vier keer rond de kippenren en moestuin gerend. Wat een tempo en wat een conditie heeft die hond!
Ze rent ook dolgraag op vogels af, ook als de kraaien boeren pesten door de zaden van hun akkers te eten. Ze pakt ze verder niet, maar rent in speels jong enthousiasme dan het hele veld af en vliegende vogels achterna.
Toen ze dat een keer deed, tijdens het wandelen, riep ik haar, waarna ze dolenthousiast mijn kant op rent, maar tot mijn verrassing niet naar de ingang loopt, maar zonder te remmen over een brede sloot sprong (toch een meter of 2). Geweldig zo’n sportieve hond. Ook tijdens het rennen springt ze soms als een hert.
Kyra ligt graag op de bank en springt moeiteloos over de rugleuning om daar te komen, maar als ze is zo lenig dat ze als een slappe doel zo van de bank afglijdt en haar achterpoten gewoon nog op de bank laat liggen, terwijl haar bost, voorpoten en kop plat op de grond liggen.
Zo blijft ze dan een tijdje liggen, waarna ze de rest van de bank laat glijden. Erg grappig, maar met groot en loom gemak. We zijn helaas vaak te laat om het op film te zetten.
Maar goed, in onze relatieve vrijheid is onze impuls om gezelschap op te zoeken. We kunnen niemand daar schuld van geven, want we zoeken het zelf. Beroepsmatig en daarnaast zoeken we verantwoordelijkheid voor ander leven, manieren om levende mensen en dieren en landschappen te helpen floreren.
Dat kost ons iets en geeft ons iets, maar lijkt bovenal een uitdrukking van een innerlijke drijfveer die deel van ons is. Wij zorgen voor leven, resoneren op leven en geven uitdrukking aan wie we zijn door wat we daarin doen.
En omdat we dat allemaal in een of andere vorm doen, is de betekenis daarvan niet dat we vooral individu zijn, maar veel meer dat we de expressie zijn van een levensvorm die bovenal sociaal en verbonden is en die gezelschap nodig heeft.
Zorgen voor ander leven, verantwoordelijkheid voor leven, goed rentmeesterschap, het zijn bovenal expressies van onze instincten en de werkelijke door natuur en biologie vormgeven aard van ons mensen.
Kunnen we anders? Ik hoop van niet, want het is best mooi om mens te zijn en als we vrede hebben in onze aard en oorsprong, dan zijn we gezond vrij in onze expressie.
Ons denken erkent deze realiteit niet perse graag, want wat het creëert is niet altijd dienstbaar aan die aard. Ook cultuurprojecten zijn daarin niet altijd dienstbaar omdat we daarin soms los proberen te staan van wat we weten dat werkt, omdat we zoeken naar meer van iets.
Maar natuurlijk is ook dat een expressie van onze aard, want wat ons zo succesvol maakt in het dierenrijk is dat we zo goed zijn in denken en dat kunnen gebruiken om te bouwen en bedriegen en verzinnen en daarmee creeren we ookveel wonderen, ofschoon we soms de prijs daarvan pas nemen als we niet anders kunnen.
Ons brein vraag voortdurend stimulans en lijkt daarin wat op onze Kyra. Als het opgewonden is, dan neigt het naar overstimulatie en weet soms van gekkigheid niet meer wat het doet (onbegrensd en geen oog voor consequenties), maar geef het te veel rust en het wordt onrustig en zoekt naar vertier.
Maar dit alles doen we samen, dus wat ons uiteindelijk verbind is zowel dat samen als de uitdagingen die ons brein ons geeft.
Ons brein is een beetje een ongeleid projectiel die ons voortdurend prikkelt met denkbeelden en emoties alle kanten op doet schieten en het moeilijk maakt om stabiliteit te vinden. Het maakt ons brein niet echt uit of iets waar is, activiteit om de activiteit is ook goed.
Maar ons brein is ook bijzonder mooi in wat het allemaal kan. De fascinatie van wat het allemaal kan leren, bedenken, projecteren, ontdekken en begrijpen over ons universum, is absoluut wonderlijk en indrukwekkend.
Het is aan elk van ons om rust te vinden in wie we zijn en waar we bij horen en dan ons weg te vinden in de vloed van denken, voelen en reageren. Neem ze elk apart en het gaat meestal niet goed, maar als we leren om ze te laten samenwerken en op een gezond spoor te blijven, dan kunnen ze ons veel geven.
Misschien zijn emoties nog de grootste uitdaging, want die zijn vaak erg dwingend en dan kleuren ze ons denken vaak ook. Misschien mogen we leren dat emoties meestal een uitdrukking zijn van ons verlangen tot erbij horen en dus een relatie.
Ze vertellen ons hoe goed we geslaagd zijn om dat te bereiken en als we spanning voelen (verdriet, angst, boosheid) weten we dat er nog iets nodig is. Het lijken vooral die stressvolle emoties die schade veroorzaken en ons laten bewegen in de richting van pijn.
Niemand zei dat mens zijn gemakkelijk zou zijn. Relaties of samenleven zijn nooit echt gemakkelijk geweest. Maar uiteindelijk is dat onze belangrijkste expressie. Welk wonder we ook hebben gerealiseerd, we hebben het altijd samen en voor elkaar gedaan.
Geef een reactie