Asielzoekers! Zijn dat profiteurs, oorlogsslachtoffers, gelukszoekers, potentiele terroristen, of heel iets anders? Angst is er genoeg voor deze “omstreden vreemdelingen”, en ook onze boosheid richt zich al gauw hun kant op en mengt zich vervolgens met angst voor Islamisering, terrorisme, fundamentalisme en ook voor economische malaise en welvaartsverlies. Het is een maatschappelijk hogedrukvat en we zitten er als Nederland aardig mee in ons maag. Helpen of niet helpen? Omarmen of wegsturen? Hoeveel mag het kosten? Wat is wijsheid hier?
Nu vraag ik je: Wat zie jij wanneer je een asielzoeker tegenkomt? Is dat een simpele vraag voor je? Heb je zelfs moeten nadenken over het antwoord? Het is een hoogst actueel onderwerp, dus misschien niet. In de media en politiek staan de vluchtelingen hoog op de agenda en daarbij wordt van alles geroepen, de nu al grote vluchtelingenstroom zal volgens de berichten ook nog groeien, en dus moeten we ons erop voorbereiden.
Wat zie jij wanneer je tegenover een asielzoeker komt te staan?
Inmiddels heb ook jij ongetwijfeld al een soort standpunt bepaald over de vluchtelingen. Begin dus eerst maar met dat standpunt hier te delen. Wat is het dat jij voor je ziet, of voorstelt, als je denkt aan die asielzoeker of vluchteling? Doe het meteen maar even, dan wacht ik wel en dan ben je er maar vanaf. Schijf het eerste op wat in je opkomt, hoe mooi of lelijk het ook lijkt. Het is oké.
Gedaan? Mooi, dan kunnen we verder. Ik zal wat standpunten langslopen, en ben benieuwd waar we dan uitkomt. Laat me achteraf maar weten of je standpunt veranderd is.
Asielzoekers zijn zielig en hebben hulp nodig
Als we op dit moment denken aan vluchtelingen, of asielzoekers, dan lijkt een hoofdstroom ervan uit Syrië te komen. Syrië is een land dat al meer dan 10 jaar grote droogte en honger kent, waardoor veel boeren zonder oogst kwamen te zitten en naar de stad trokken in hoop op hulp en inkomen.
Helaas vonden ze in de stad ook geen mogelijkheden, noch steun van hun regering, en dus gingen ze van armoede en hopeloosheid naar opnieuw armoede en hopeloosheid. Onderwijl werden sommigen van hen, inclusief enkele kinderen, wreed en hard gestraft en gemarteld, of zelfs gedood, vaak zonder veel aanleiding. Het was de angst van het regime die in geweld werd uitgeleefd en de angst voor het regime die de bevolking een hele tijd relatief rustig heeft gehouden.
In Syrië regeert een streng islamitisch regime dat nogal wat onredelijk geweld en doodslag naar op bevolking losliet, en in algemeen heel weinig deed om zijn bevolking te helpen in hun honger en dorst en behoefte aan onderdak. We weten eigenlijk zelf ook wel uit andere berichten dat er in Afrika en het Midden Oosten nog veel corrupte leiders aan de macht staan die hun volk uitbuiten, terwijl hun legers en politie met geweld elke tegenstand de kop indrukt.
Ondertussen kampt het volk met honger en ziekten, en lijdt zonder veel hoop. Maar ze hebben een ander tintje en gedragen zich anders dan wij, dus voor ons zijn ze dus minder gelijkwaardig, al geven we dat liever niet openlijk toe. Wat ze echt nodig hebben willen, of kunnen, we niet geven, dus sturen we maar kleding en wat voedsel, en machines en contracten die goed zijn voor het regime maar het volk arm houden.
Hulp dient naar buiten toe vooral ons collectief geweten en schuldgevoel, terwijl het contractueel meestal in ons voordeel moet uitpakken (oftewel netto geld oplevert in plaats van kost, want zo charitatief zijn we ook niet dat we onze ondernemerszin vergeten). Maar dat zijn gelukkig weer de regering en bedrijven, dus als burger doen we alleen maar goed en zijn we schoon. Wanneer er dan toch nog wat schuldgevoel opkomt, kunnen we altijd nog meedoen in een of andere actie of goed doel. Wij zitten redelijk veilig, gelukkig maar.
De bevolking in Syrië is tegen verwachtingen in recentelijk gaan terugvechten tegen het regime, nadat het regime een aantal jongeren had opgepakt en gemarteld. Misschien was de druppel bereikt, dus momenteel wordt daar gevochten. Syriërs mogen daarnaast ook vrezen voor de dreiging en het geweld van ISIS, een helaas inmiddels bekende naam. Er is dus behoorlijk wat aan de hand in dat gebied waardoor mensen daar niet meer veilig zijn en hulp en veiligheid van buitenaf nodig hebben, of dat in elk geval vragen.
En aan ons de schone taak om uit elkaar te halen wie precies van Syrië komt en wie dat alleen maar zegt, en wie echt uit oorlog komt en wie alleen maar uit armoede en kansloosheid. We willen per slot niet de verkeerde groep afwijzen en terugsturen. Gelukszoekers hebben we hier al genoeg, zo’n 17 miljoen schat ik in.
Als je hoofdemotie bij asielzoekers medelijden (of zo je wilt mededogen) is, dan zal je vast iets vanuit je hart hebben willen doen. Dan heb je dus een mens gezien die alles moest achterlaten, onder moeilijke omstandigheden, en die nu recht heeft op jouw barmhartigheid en hulp.
Je hoort dan waarschijnlijk ook bij dat deel van de menselijke populatie dat resoneert op emoties van anderen (volgens onderzoek kan zo’n 33% dat), en hebt je daarom “verplaatst” in de situatie uit dat verhaal over een hulpbehoevende reiziger. Hij of zij kan rekenen op je actieve steun en warme hart! Fijn hoor, en misschien ga je deze mensen zelf ook nog leren kennen en verwelkomen.
Er zijn al mensen in actie gekomen, misschien jij ook. Dan ben je gaan verzamelen en geven, of hebt zelf een actie georganiseerd om te helpen, hebt iets anders gedaan. Het maakt je niet uit welk geloof deze persoon heeft, en je blijft anderen corrigeren op dat punt, waarbij je je van binnen voorstelt dat het om ouders met kinderen gaat die dankbaar zullen zijn voor de hulp die ze krijgen als ze eenmaal de veiligheid van deze omgeving ervaren en tot rust zijn gekomen. Het zijn goede mensen die hier komen.
Je kunt trots zijn op je barmhartigheid, en over het feit dat je actief reageert op alle andere geluiden die je hoort. Anderen kunnen nog wat van je leren. Wat zouden zij willen als ze van de oorlog zouden moeten vluchten? Jij zag “een mens in nood”, een hulpproject en je barmhartige inborst deed de rest.
Zag je ook de mens al die achter dat innerlijk beeld van de hulpzoeker stond?
Asielzoekers zijn moslims, en dus gevaarlijk
We zijn eigenlijk al sinds 11 september 2001 massaal bang voor de dreiging van terrorisme, die toen wel erg dichtbij kwam. En nu is er met ISIS een (vooralsnog) heel succesvolle, zeer goed bewapende, en vooral zeer wrede en gewelddadige extremistische islamitische gemeenschap opgestaan. Er is daarom veel om bang voor te zijn, want dit soort geweld willen we niet in ons eigen huis hebben. De vraag is: Hoe hou je het daar?
Dit zijn bepaald geen kinderachtige mensen als het gaat op vernieling, verkrachting, marteling, doodslag en wat er allemaal nog meer aan wreedheid te bedenken is om angst in de harten van velen te brengen. Ook meer gematigde of andersdenkende geloofsgenoten mogen het afzien. De strijders van ISIS komen met dood en geweld in hun hart, en verwijzen daarbij naar de God van hun keuze die hun zou leiden. Hij vraagt aan hen om andere geloven te onderwerpen en zijn macht te ontvouwen over de hele wereld. Tegen zoveel bruut geweld blijkt maar weinig bestand.
Natuurlijk ligt er vooral ook een lang opgebouwde frustratie en pijn onder deze haat, een pijn die via hun God gerechtvaardigd wordt. Zij voelden zich overheerst en onderdrukt, of ongewenst en teruggehouden, en willen datgene worden wat ze hebben leren kennen als machtig.
De onderdrukte droomt van het moment dat hij mag overheersen, de kleine wil groot worden, zo lijkt het te werken met dromen en verlangens, we willen zijn wat we nog niet zijn, en krijgen wat we nog niet hebben. ISIS droomt van de macht van islam en Allah, en als ze hun macht niet krijgen, dan nemen ze hem gewoon. Geld en wapens genoeg, met een wreed hart vol haat en pijn kan je ver komen. De droom van grootsheid en eenheid is geen van ons vreemd, ook al volgen we hem op verschillende manieren.
In een gebied waarin geld gemakkelijk veroverd kan worden (in de vorm van oudheden en olie), kan een ISIS zichzelf gemakkelijk financieren. Daarnaast blijkt ook de extremistische belofte van het uitroeien van andersdenkenden, de droom van een totale overheersing van de islamitische leefwijze, steun en financiën uit te lokken.
Wie zijn toch die financiers, en wie is bereid om al die wapens te leveren? Hoeveel wreedheid hebben die in hun hart? Dat moeten wel heel slechte mensen zijn, toch? Wij zouden zoiets nooit doen, althans niet wij persoonlijk. Natuurlijk hebben wij de omstandigheden ook niet geleefd waarin dit soort geweld ontstaat.
De uitkomst is een waar schrikbeeld voor een bevolking (wij dus) die gewend is dat grootschalige dood en geweld vooral iets is van televisie en heel ver weg, iets van regeringen en legers die ervoor kozen, de ware onverschrokken avonturiers met een missie.
Niet alleen zijn de omringende islamitische staten te bevroren van angst en twijfel om duidelijk op te staan tegen dit geweld, ook de meer gematigde islamitische gemeenschap laat zich onvoldoende zien en horen in het vertellen dat hun geloof wel begripvol, gematigd en barmhartig is naar mensen in het algemeen en andere religies is het bijzonder. Gunt de islam anderen het licht in hun ogen?
Bij afwezigheid van een duidelijk welkom, of tenminste een erkenning van het bestaansrecht van andere geloven, blijft de islamitische gemeenschap ons wantrouwen, onze angst, voeden met vooral extremistische praktijken en geluiden. Hoe onderdrukt en onwelkom voelt de islamitische gemeenschap zich eigenlijk?
Al met al loopt de beeldvorming, door een overdaad van zichtbaar geweld en angst, nogal uit de hand. En dat is alleen maar gunstig voor degenen die deze angst willen voeden en stimuleren om aan invloed te winnen. En niemand lijkt er vrij van te zijn, ook al lijkt het soms wel zo. Misschien denk je aan Wilders, maar die is maar één van de spelers, want alle andere partijen proberen net zo hard te kapitaliseren uit de angst.
Dus Wilders roept tsunami, Pechtold staat als redder van de democratie onmiddellijk klaar om “schande” te roepen en “kijk naar jezelf”, waarna Rutte het afmaakt door Wilders een wat hooghartige elitaire veeg te geven met een lach van macht waarna hij iets roept dat ruikt naar staatsmanschap, kapitalisme en “zakelijke redelijkheid”. Allen hebben hun doelgroep en lonken naar de aandacht in het grote circus dat we politiek noemen. Publiciteit is het spel, en bij elke speler is wel een angst te benoemen die gekapitaliseerd wordt, al is het maar de angst voor Wilders of de Islam aan de macht.
Wijzelf zijn sowieso al onzeker geworden omdat meer mensen dan vroeger zonder werk zitten en we inmiddels al heel wat jaren alom horen dat het slecht gaat met de economie en dat we bang moeten zijn en vooral hard blijven werken. Al die getallen, bedragen en verhalen die we horen zijn niet erg fijn maken ons bang voor de wereld en voor onze toekomst.
Andersom weten we ook niet meer goed wat nu van stemmingsmakers komt en wat feiten zijn. De woorden van stemmingsmakers klinken feitelijk onderbouwd en worden minstens zo grif gedeeld, omdat ze onze angsten en overtuigingen bevestigen. Zolang er maar emotie is en daders aangewezen kunnen worden, blijven we wel consumeren. De verwarring is begrijpelijk in een situatie waarin iedereen zich professioneel kan presenteren als een deskundige bron en we nog maar weinig autoriteit toekennen aan journalistiek (een prijs die de beroepsgroep mag betalen voor haar populisme).
Heel vaak kiezen we daarom vooral die “feiten” (eigenlijk meer verhalen) om te verzamelen en geloven die een bestaande angst en wantrouwen bevestigt, waardoor vooral de emotie regeert. “Maar we zijn toch ook mens, dat kan je toch verwachten? Emoties is toch wat ons tot mens maakt?” Oh, is dat zo?
Als het groot is (of het nu een corporatie een overheid of een stapel geld is) dan moet het fout zijn, denken we, en de rijken en machtigen hebben vast allerlei snode plannen die we niet kennen. Hoe kunnen we weten wat ze allemaal uitspoken, hoe ze hun invloed en macht toepassen? Dat kunnen we niet, dus vermoeden we graag het slechtste.
Zelfs de groep Nederlanders die het financieel nog goed heeft doet mee aan het geweeklaag over alles wat financieel slecht gaat. Emotie wordt vooral ontleend uit berichtgeving, en niet meer uit de directe ervaring. Bovendien hebben we het te druk voor al die veranderingen, of voelen ons toch al zo rot en hebben het druk met gelukkig en vrolijk worden. Dit onderwerp draagt daar niet echt to bij.
“Oké, misschien rijd ik nog een dikke auto, ga op vakantie, en heb een vet salaris, maar toch…” of “Met mij gaat het nog wel goed, maar die ander die…” is het niet? Gaat het werkelijk zo slecht met je? Eet je minder, omdat je het niet meer kunt betalen? Of lijn je nog regelmatig omdat je steeds te zwaar wordt, grotere kleding moet kopen, of gewoon ongezond leeft (natuurlijk ook hun schuld, de voedingsindustrie en zorgindustrie die samenwerken)?
Dus hoe kan het dan dat je zo bang bent voor iets dat je nog niet eens zelf hebt ervaren? Hoeveel migranten ken je van echt nabij, en hoeveel vrienden heb je met dergelijke geschiedenissen. Wat maakt dat een verhaal genoeg is om je zo op te winden? Is het misschien juist omdat je niet nabij deze mensen staat, en zelfs hun taal niet spreekt en dus wantrouwt wat je niet kent? Waarom waai je zo mee met de wind van berichtgeving? Het is oké, rustig maar, die ander doet het net zo.
Dus nu komen er veel mensen, die we asielzoekers noemen, voor een deel uit een met geweld gevuld gebied, waarin er sowieso al veel belasting was voor de bevolking, vanuit een onredelijk en gewelddadig regime en vanuit aanhoudende droogte en honger, en nu zijn we bang dat deze mensen kwade bedoelingen hebben omdat ze merendeels geloven in een islamitische God die we vanuit de berichtgeving als een symbool voor terreur en wreedheid hebben gekozen.
En ergens in ons hoofd staat tussen die vluchteling en ons iets in dat we gezien hebben, bijvoorbeeld een film op YouTube die veel gedeeld werd, waarin een man als een bezetene mortieren afschiet terwijl hij maar blijft roepen ‘Allah Akbar’ (Allah is groot). Een mortier gaat te vroeg af en de mortier explodeert samen met de man, en veel mensen zien daarin gerechtigheid. De moordlustige “bezeten” gek krijgt een koekje van eigen deeg. Één terrorist minder om bang voor te zijn.
Misschien is er zelfs blijdschap en lachen in ons, of anders een grimmig goedkeuren van zijn dood. Wie treurt om deze verwarde aan geweld overleden man? Niet wij, zoveel is wel duidelijk. Maar wat maakte zijn hart zo gepassioneerd over het doden van christenen en andere niet-gelovigen? We willen er niet over denken. Zijn wij zijn dood nu op straat aan het vieren, zoals velen hebben gevierd dat Bin Laden gedood was? Andere manieren, zelfde beweging.
We zien dat er een moskee is afgebrand en zijn misschien ook daarom blij. Ons hart is dan gevuld met net zulk hard geweld als het geweld dat ons lijkt te bedreigen. Het is een kramp waar we in zijn blijven hangen. We vrezen het geweld dat ons met terreur bedreigt zo, dat er mensen dood moeten gaan om ons gerust te stellen. Beter het zekere voor het onzekere, dus liever twee teveel dan één te weinig.
Beide kampen winnen aan medestanders, want moslims die daarvoor gevoelig zijn zien alleen maar meer bevestiging voor hun ongewenst en onderdrukt zijn. Het is zoals Gandhi zei, geweld maakt een vijand alleen maar sterker en standvastiger. Geweld maakt harten killer tot ze bevriezen, of het geweld nu uit woorden bestaat of daden.
“Geen vergeving voor deze daders!”, en precies zo denken zij ook. Onze angst voor deze mensen is groot genoeg om alle mensen die (al is het maar in naam) Moslim zijn over een kam te scheren. We vragen zelfs niet eens of ze Moslim zijn, het is genoeg dat ze een Arabische taal spreken en er uitzien als Moslim. Het zijn onredelijke angsten en boosheid-ankers in ons geworden. Nu is het onze eerste reactie geworden.
“Beter het zekere voor het onzekere, beter iedereen uit ons land weren, want zij gaan ons land om zeep helpen, onze cultuur, onze welvaart, onze vrede (die we allang niet meer in ons hart hebben)”. Onze regeringen mogen geweld plegen en overheersen, maar laat het alsjeblieft daar blijven. Ook in ons hart regeert de bloeddorst.
Is dat wat je gezien hebt, in meer of mindere mate: een gevaarlijke moslim, om te vrezen?
Asielzoekers zijn profiteurs die onze welvaart afnemen
Ja, daar zit weer zo’n angst, is het niet? Onze welvaart is kwetsbaar, dat is de gedachte, en dat is natuurlijk ook wel zo. Als je veel hebt, ligt vreemd genoeg snel de angst op de loer om het kwijt te raken. We beschouwen onze wereld niet als veilig, en alles wat we niet kennen zou wel eens nog gevaarlijker kunnen zijn dan de vijand die we wel kennen.
Anderzijds gaat het ook niet perse goed als we onze grenzen sluiten en geen import meer toestaan. We zijn van oudsher een handels- en distributieland, dat is uitgewaaierd naar alle uithoeken van de wereld om daar geluk en succes te vinden en handel te drijven.
Onze cultuur is dus erg open en hoogst afhankelijk van ons ondernemerschap en onze goede relaties met andere culturen. Het afsluiten van onze cultuur, en ons gebied, is daarom vanuit angst begrijpelijk maar vanuit onze historie en nationale belangen ondenkbaar. Nederland is te klein en te vol om alleen van haar eigen gebied te kunnen leven, maar gelukkig zitten we vol met ondernemers en succesvolle innovators.
Een deel van onze eigen bevolking is op een zijspoor gezet voor het behoud van dit succes, en is ingedeeld in allerlei potjes onder de noemer “kostenpost”. Dat is ook hoe we denken in enerzijds verdieners en anderzijds kostenposten, en de kostenposten zijn de gevierde ongewensten.
Productiviteit als grote verdeler, maar net als groente of fruit moet productiviteit wel gaaf en perfect zijn om in het schap te mogen liggen, en helemaal om verkocht te worden. We mopperen een beetje op het minder gave fruit, maar kopen steeds toch die betere eruit dus minder gaaf blijft liggen tot we niet anders kunnen of tot het verpieterd is en wordt weggegooid.
We doen dat zo, opdat het deel dat ons succes kan creëren, en dus geschikt is om mee te (mogen) doen, vervolgens ruim baan krijgt. De uitkomst, is een manier van denken over mensen waarin de verdiener voorop gezet worden en de rest wordt gezien als een blok aan het been dat vooral niet te gul benaderd moet worden.
Het moet per slot aantrekkelijk zijn om bij deze groep succesvollen te behoren, en dus die moeten in allerlei opzichten beter af zijn en beschermd worden, of ze dat nu willen of niet. In de eerdere analogie: het mooiste fruit wordt het meest vertroeteld en krijgt de mooiste belichting, maar bovenal bijna alle aandacht. De rest houden we voor het geval dat…
De keerzijde is dat we de succesvollen en rijken steeds opnieuw een getal voorhouden dat hen in een percentage toont hoeveel van hun inspanning en bezit bijdraagt aan het onderhouden en de welvaart van de ongewensten. Wij programmeren hen via dit getal naar ontevredenheid en afkeer naar de ongewensten.
Ontevredenheid is een basisvoorwaarde in een kapitalistisch systeem, het is de honger die ons stimuleert (is de gedachte) naar harder werken en meer consumeren. Maar het stimuleert ook onze afkeer naar barmhartigheid en solidariteit.
Als je steeds naar een dergelijk getal kijkt, en je kent de mensen niet die in het getal worden anoniem gemaakt, hoe kan je dan anders dan ontevreden raken? Een stuk van jouw zuurverdiende geld gaat naar profiteurs!
Voor je het weet wordt het in je geest verandert in “een stuk van je eigen vlees dat van je wordt gestolen”, en dat doet pijn. Vooral die gedachte doet pijn. Maar die pijn is nodig om succesvollen in gareel te houden, en druk aan het werk. Deze pijn zorgt voor balans in een systeem dat geen belang erbij heeft om rijken en succesvollen echt duurzaam rust te laten krijgen en gelukkig te laten zijn.
Andersom heeft datzelfde systeem ook geen belang bij tevreden ongewensten. Ongewensten moeten machteloos blijven en nog net niet ontevreden genoeg om hen in gareel te houden. Iedereen moet blijven meedoen in een aloude dans zonder einde.
De succesvollen moeten hard blijven werken en bijdragen, tot het moment dat ze beschadigen, en de rest moet rustig blijven en weten dat ze ongewenst en afhankelijk zijn (schuldgevoel en schaamte voelen). Iemand dwingen om kansloos te blijven solliciteren is een slimme manier om dat die schaamte en dat rotgevoel levend te houden. Het maakt ontevreden, maar ook passief. Het is het aloude “Brood en spelen” dat nog steeds het spel is van de politieke leider. Brood en spelen is alleen niet meer de taal waarin het verkondigd wordt.
We vragen niet aan dat andere deel (de ongewensten en verschopten) of ze zich wel prettig voelen in die ondergeschikte en vaak hopeloze positie. We zijn er zelfs niet dankbaar voor dat ze zich laten schofferen en klein houden. Zij zijn geofferd voor ons allen om een succesvolle en welvarende maatschappij te laten draaien. Beter een groep aan de zijlijn dan minder perfecte werkers in de bedrijven.
En de ongewensten mogen vooral zwijgen en tevreden zijn met wat ze krijgen, want ze zijn al moeilijk en ondankbaar genoeg. Alles gaat om de succesvollen en de kapabelen, dat is onze droom, we dromen om bij die groep te horen en onze erkenning te ontvangen. Ook wij een succes!, zou dat even mooi zijn? Maar ja, een aantal miljoen concurrenten en potentiele kostenposten erbij? Slik.
Zij (de zijspoor-mensen) zijn de ouderen, de zieken, degenen met een smetje die zijn afgeschreven, de daklozen, de verslaafden, de mislukte criminelen en degenen die het psychisch niet meer trokken, en natuurlijk die andere wat lastig in te passen culturen, wiens jongeren te onaangepast en boos zijn.
Wat al die verschillende groepen gemeen hebben is dat we ze als minder waardevol beschouwen en dus aan de zijlijn laten staan of zelfs opsluiten met wat basale zorg. We gooien veel potentieel en mogelijkheden weg voor hoe we denken te moeten samenleven en werken, maar het is het waard (denken we).
“Zij” zijn vooral de kostenpost terwijl “wij”, de rijken, de werkenden en de succesvollen, degenen zijn waarover het heldenverhaal eigenlijk gaat. En om rijk te blijven is iedereen die aan ons geld komt, of iets kost, de vijand, inclusief de regering. De anderen mogen zich niet zo goed voelen, maar ook niet genoeg ongewenst, ze mogen niet genoeg onverzorgd blijven om ons teveel kwaad te doen. Hun onderhoud is vooral de prijs die we betalen voor onze relatieve vrede en welvaart.
En nu komen er dagelijks vluchtelingen, asielzoekers of hulpvragers nieuw ons land binnen, en wij veronderstellen dat ze bij die afvalligen horen, en dat dat ook is wat ze willen en kunnen. Zij zijn de vijand, want ze spreken een vijandige taal en hebben een vijandig geloof. Is dat wat we geloven? Is dat hoe we hen benaderen en indelen?
Het is wel waar onze blonde held Geert Wilders ons voor waarschuwt, waarna Pechtold er meteen op duikt om de democratie en het fatsoen te redden, terwijl Rutte afwezig met zijn telefoon zit te spelen om te illustreren hoe onbelangrijk het allemaal voor hem is. De wereld klopt gelukkig nog.
Wat voor mensen zitten er in deze groep mensen, een groep die groot genoeg is om op zichzelf een volk te heten? Hoeveel hoog opgeleide mensen zijn er onder hen, hoeveel van hen zijn gemotiveerd om met hun handen te werken, hoeveel zijn er slim en vindingrijk en hebben genoeg aan weinig steun als we ze de ruimte laten? Hoeveel ondernemers zijn er onder hun, en hoeveel leergierigen?
Hoe zwaar is hun hart? Hoeveel geweld dragen zij in zich mee in de vorm van angst, frustratie of boosheid of verdriet? Hoe kunnen ze uit dat geweld komen, welke uitlaatklep mogen ze van ons? Hoeveel verlies hebben zij geleden, hoeveel mensen lieten zij achter?
Het zal niet eenvoudig zijn om al die pijn te ontvangen, maar het helpt als ons hart vrij is van oorlog, angst en boosheid. Zijn wij aandachtig genoeg om voldoende wijsheid en helderheid te ontwikkelen?
Het is niet waarschijnlijk dat als er miljoenen mensen komen dat het alleen maar profiteurs zullen zijn of zelfs in meerderheid profiteurs, maar of wij ze mee laten spelen is natuurlijk wel een vraag.
Zolang ze de status asielzoeker hebben MOGEN ze in elk geval nog niet meedoen, dat is niet hun schuld maar de consequentie van onze regelgeving. Al willen zij dolgraag, alle miljoenen, van jong tot oud, het mag nog niet en dat is lastig als je eigenlijk graag verder wilt en wilt opbouwen.
“Nee, eerst een aantal jaren wachten tot wij toestemming geven om uit deze getto te komen” is wat wij zeggen, en dan nog kom je in een culturele getto waar je moeilijk uitkomt. Is het door hun schuld, of is het een fout in hoe wij hen ontvangen en opvangen? Wat denk je?
Zag je hun onmacht, kracht en de opgezweepte boosheid en frustratie van hun jongeren, en werd je bang? Bang dat ze niet zouden begrijpen? Bang dat het geweld zich tegen jou en jouw geliefden zou keren, dat de oorlog hierheen zou komen? De oorlog is allang hier, alleen de vorm is anders. Wij dragen de zaadjes van oorlog en wreedheid in ons mee en hebben ze gekoesterd en gevoed.
Is dat wat je zag? Zag je iemand die jouw welvaart kwam wegnemen en niets zou teruggeven dan pijn en problemen?
Asielzoekers zijn gelukszoekers
Gelukszoekers, ja natuurlijk! Hoe zou jij zijn als je in een arm land woonde waarin je zelf niet te eten had en weinig vooruitzichten, terwijl je hoorde en las dat landen hier zoveel vrijer, rijker, beter en mooier waren? Zou je hierheen komen om het westerse geloof te adopteren?
Zou je komen om de cultuur aan te nemen? Of zou je komen voor welvaart en geluk terwijl je merendeels vasthoud aan je eigen waarden en manieren, waarden en manieren die je maken tot wie je bent? Al het andere moest je al achterlaten.
Je zou dan toch ook dat lot achter je laten en alles doen, inclusief naar betere landen gaan, om welvaart een betere toekomst en geluk te vinden? Hebben wij ooit anders gedaan dan dat? Maakt het feit dat we in het nest zijn geboren van vroegere winnaars ons tot onschuldig of betere mensen met meer rechten dan anderen?
Betere mensen waarschijnlijk niet, hooguit wat meer zelfingenomen of angstig. Wat is het waardoor we die ander het geluk zo misgunnen? Moeten ze het eerst verdienen voor we ze iets willen geven? Als we ergens bang voor zijn, dan lijkt het vooral te zijn voor onze eigen regelgeving en barmhartigheid waardoor ze moeten krijgen wat wij ze misschien nog niet gunnen, of zelfs krijgen wat wij eigenlijk zouden willen krijgen. Als er niet goed voor ons gezorgd wordt, dan zeker niet voor die vreemden die niet bij ons horen, is het niet?
Misschien zijn we gewoon bang geworden door de berichtgeving voor het behoud van onze welvaart en hebben we daarom graag het slechtste geloofd wat we hoorden over deze mensen? Hoeveel angst heeft ons hart in greep?
Als je een gelukzoeker zag in de asielzoeker, keurde je dat al goed? Of zag je eerder je eigen ondergang? Zag je misschien eigenlijk een dief en profiteur in de gelukszoeker? Wat als we hem of haar een gelukbrenger noemen? Is dat beter? Wie van ons kent zijn toekomst?
Stereotype tegen stereotype
Het is gemakkelijk op een afstand te roepen naar een stereotype, en dat is precies wat onze leiders ons voordoen. Ook zij voeren geen gesprekken met elkaar in hun arena’s maar vechten met stereotypen. Het probleem van stereotypen toekennen is dat het de andere kant bijna dwingt om zich binnen dat stereotype te gedragen. Je maakt de ander anoniem en deel van een groep door de etiketten die je plakt.
Als je wantrouwt zal de ander je tonen dat je gelijk hebt gehad. Zo werkt het nu eenmaal. En gek genoeg, ook “de andere kant” (=stereotype bedacht vanuit oorlogsdenken) doet hetzelfde naar ons. Ook daar zien ze een door demagogen aangemoedigd beeld van een groep in plaats van mensen net als zij. Het is eerder een confrontatie van innerlijke beelden en emoties in de buitenwereld, dan een werkelijke ontmoeting van mensen.
Feit is dat we elkaar niet kennen en merendeels nog niet vertrouwen, en dat geen van ons (noch wij, noch zij) de ontmoeting heeft gezocht met als doel de verworvenheden van elkaars geloof en cultuur over te nemen of de eigen verworvenheden op te geven. En dat betekent dat we niet met elkaar praten, maar blijven geloven in simpele stereotypen. We maken onszelf tot en stereotype die roept naar een stereotype.
Zo begint oorlog, met een snelle verdeling in groepen op basis van stereotype eigenschappen. Onze groep is natuurlijk veel beter dan die andere, en veel minder wreed en dom. Die andere kant is zelfs niet eens een groep, want er zijn nog geen duidelijke leiders en organisatie. Die andere kant is chaos, is een massa, is slechts ruwe emotie.
Of we ooit dicht genoeg bij elkaar zullen komen om de mens in elkaar te ontdekken, om echt een relatie aan te gaan en elkaar te vertrouwen, dat zal moeten blijken. Het is vele volkeren in eeuwen niet gelukt om uit overheersing en ongelijkwaardigheid te komen naar een meer eerlijke verdeling.
Als je bedenkt hoe zwaar de vrijheid van meningsuiting en de scheiding van staat en geloof of de vrijheid van religie is bevochten, zoals elke veiligheid en vrijheid zwaar en lang is bevochten, dan weet je waar het roepen tegen stereotypen ons naar gaat leiden. De angst is dat zij meer vastbesloten en gecommitteerd zijn dan wij, dat zij niet bang zijn voor bewapend geweld in de vorm van echte kogels, scherpe messen en bommen.
De angst is dat zij hun instinct tot zelfbehoud offeren voor de kracht van hun groep. Er is niets zo beangstigend als een volk dat alle redelijkheid heeft verloren, en zich massaal wil offeren voor een doel, een volk dat bereid is anderen te offeren en straffen voor hun anders zijn. Wij beschaafden doen dat soort dingen niet meer zelf. Wij selecteren onze helden om voor ons te vechten, of nog liever selecteren en gebruiken andere volkeren om zich voor onze zaak te offeren. Wij zijn onschuldig toch?
Ik weet niet of het mogelijk is om in gesprek te komen en of dat vertrouwen snel genoeg zal groeien, maar we kunnen beginnen om de mens te zien de tegenover ons staat, niet de groep of massa maar die ene mens. Misschien kunnen we geïnteresseerd zijn en moedig als we de ontmoeting aangaan.
Als we ons te snel laten ontmoedigen door woorden als fatwa’s of het door Moslims weer populair geworden woord “Beledigen”, dan zal krijgt de angst te snel weer grip op ons. Het zijn merendeels angstige verhalen bedoelt om ons nachtmerries te geven zodat we mee blijven doen.
Mijn moeder heeft een hele lieve vrouw ingehuurd in de tijd dat ik nog een klein jongentje was. We woonden in een groot huis en mijn ouders verhuurden toen twee kamers aan Turkse gastarbeiders en elke week kwam er een ochtend of zo een Turkse hulp in de huishouding.
Een erg aardige en hartelijke vrouw, en ik heb niets dan goede ervaringen met haar, ofschoon ze nog steeds niet zo heel goed de Nederlandse taal spreekt zo’n 35 jaar verder. Recent is ze teruggegaan naar Turkije waar haar kinderen zijn, maar ze heeft contact gehouden met mijn ouders en kwam daar nog met enige regelmaat.
Ze is gek op mijn moeder en ook mijn moeder is heel blij met het contact. Ze is meer dan welkom, en omgekeerd. Ook mijn moeder van 87 ziet nu de berichten op televisie en krijgt angst in haar hart. Vandaag zei ze tegen me dat ze blij is dat haar leven bijna voorbij is omdat de toekomst er voor ons grimmig uitziet.
Mijn moeder heeft nu te doen met de mensen die in deze toekomst moeten leven. Dat ze zelf alleen nog maar goede ervaringen heeft met mensen van Turkse afkomst, is dan snel vergeten door de dreigingen die haar voorgeschoteld worden.
Mijn moeders hart vol angst maakt zich zorgen over wat er aankomt, zoals ook ik dat doe als ik zie hoe mijn landgenoten door angst geregeerd worden. Ik wordt bang als ik merk hoe weinig antwoord de moslimgemeenschap zelf geeft op haar fundamentalisten en zich blijft afscheiden in haar eigen (sub)cultuur en taal, en als ik zie hoe succesvol de gewelddadige extremisten momenteel zijn en hoe ze de westerse gemeenschap in greep hebben. Religie is een gevaarlijk wapen in de handen van een massa.
Ik snap niet veel van dit extremisme behalve dan dat het geweld wat we zelf daarheen brachten via hen terugkomt. Jonge mensen die gretig actie lijken te zoeken en de droom van hun geloof tegen elke prijs te willen bereiken, ook als de prijs gruwelijk is en vol gekte en levensgevaarlijk ook voor henzelf. Jonge mensen die zo vol met overtuiging en lijden zitten dat ze zelfs bereid zijn hun leven te geven in de (waarschijnlijke) misvatting dat het iets goeds zal brengen.
Jonge mensen ontdekken wel vaker pas dat geweld pijn doet nadat ze hebben gedood of flink verlies hebben meegemaakt. Tot dat moment lijkt het op een verhaal of videogame en leven ze op enthousiasme, opgezweept door verhalen van mensen die hen proberen te werven, of door frustratie over hun plek in de gemeenschap of de maatschappij of de wereld.
Het geweld zal eerst uitgeleefd worden voor het stopt. Het is oud geweld dat al honderden jaren gaande is en ook vanuit Christelijke kant met dezelfde overtuiging ooit is gebracht. Ik hoop dat er een antwoord komt, maar er zullen nog veel krachtige (jonge) lichamen geofferd worden voor het zover is. Als anderen de prijs betalen, krijgen wij de rekening later ook weer. Het is triest.
Ik begrijp dat wie dan ook hiervan wilt vluchten, ver ervan wil blijven, zoals ik ook begrijp dat velen van deze mogelijkheid gebruik willen maken, ook gelukszoekers die nu misschien wel mogen binnenkomen. Onze angst is echter te groot, want onder de gelukszoekers zullen vele waardevolle schatten en harde werkers zitten die ook veel goeds zullen brengen.
Recent leerde ik dat Steve Jobs, de grote inspirator van Apple computers, de zoon is van een Syrische vader. Hij komt dus uit hetzelfde land waar nu veel gelukszoekers en hulpvragers komen. Waar zullen al die onstuimige jonge mannen die nu zo opgehitst en boos zijn nog toe in staat blijken als ze een plek gevonden hebben of een passie?
Als we hen een plek onthouden, dan zullen ze misschien ook creatief en vindingrijk worden, maar vast niet op een manier die we willen. En wat maakt dat onszelf? Maar wat als… ze gelukkig worden en blij zijn met hun plek en gaan bijdragen? Een ding weet ik, als we een prijs betalen is het voor wat we ook zelf gedaan hebben. Een gelukkig mens geeft merendeels slechts gul en met blijdschap alle cadeautjes die het kan vinden.
Met een gelukkig mens gaat het goed, daar is geen angst of haat in het hart te vinden. Ik gun deze mensen dus geluk, en vertrouw op het collectief van onze leiders om hierin passende oplossingen te vinden. Wat mijn taak is, is vooral om mijn hart schoon te houden en op te letten voor wat ik aan informatie consumeer en doorgeef. En als ik wil en kan helpen, dan is dat misschien het beste wat ik kan doen.
Ik hoop dat dit een afgewogen maaltijd was die je wat herkenning en enige kalmering gaf. Ik hoop het echt. En vertel me… zie je nu iets anders? Gewoon een mens als jij, misschien? Iemand die je wilt leren kennen? Geef het een kans, zou ik zeggen en neem een klein risico als je durft.
Wat zie je nu als je die asielzoeker ziet? Zie je de spiegel van jezelf, hopelijk je eigen interesse in iemand die nog onbekend is?
Wat je ook ziet, de toekomst zal ongetwijfeld zijn uitdagingen blijven brengen, en de inherente wreedheid in oorlog en overheersing brengt ongetwijfeld nog wat meer pijn onze kant op. Ik hoop dat je helder en rustig genoeg zult blijven om datgene te doen waarvan je weet dat het goed is.
Een hand uitreiken, betekent niet perse dat hij wordt aangenomen, en het is belangrijk dat je het toch doet. Als jij ook gaat vechten of vluchten komen we er zeker niet uit. Leer jezelf kennen en waarderen, en open je en beetje meer. Saamhorigheid en compassie zijn krachten die belangrijk genoeg zijn om wat pijn voor te verdragen.
Je mag het ook liefde noemen. Hou dan minstens zo warm en gul van anderen, zoals jij wilt dat anderen ook van jou houden. Oefen dagelijks in kleine daden van compassie en gulheid, zodat je er klaar voor bent en positieve ervaringen creëert. Het mag naïef lijken, maar naïef is onschuldig, verwachtingsvol en vrij en creëert daarom voor ons allen een veel fijnere wereld om in te leven. Wees het beste voorbeeld voor je kinderen en let op wat je doorgeeft.
Er is veel te doen in deze tijd. Leer bijvoorbeeld je angst kennen en doe regelmatig eens het omgekeerde van wat hij zegt om zijn wereld wat op te rekken. Heb vertrouwen in je pad, je inspanningen en je talenten om je te leiden naar iets goeds. Wees de vrede die je wilt vinden. Ik hoop dat het je lukt..
En als het om die asielzoeker gaat: die is natuurlijk geen asielzoeker maar gewoon een mens met behoeften, gedachten en gevoelens. Misschien minder goed, of slechts anders, geïnformeerd dan jij, en met minder opleiding, maar evenzeer een mens. Met de juiste kansen kan het misschien een heel mooi mens blijken te zijn. Misschien hebben we elkaar wel iets te bieden wanneer we voorbij onze gevechten komen over wie het beste geloof heeft en wie de beste manieren.
Ontmoet dus gewoon een mens, want alleen daar vind je een hart zelfs als het een vreemd hart is met wat plekjes en wonden.
Dankjewel dat je hier bij me bent geweest. Wees een vriend en laat van je horen. Deel het artikel wanneer je het waardevol hebt gevonden. We hebben je nodig!
rita
Hoi Hans,
Een mooi artikel dat je hebt geschreven en vooral ook om te kijken in je eigen hart.
Dit bracht mij bij wat ik gisteren in de trein meemaakte.
Ik ging met de trein van Zwolle naar Rotterdam en zat met een donkere man in het tussenstuk.
Die man keek mij steeds aan en dat voelde ik, en op een gegeven moment werd ik er wat agressief en merkte dat in mijzelf en zei een beetje agressief naar hem “Is er wat?” waarop hij terug zei “Nee, mag ik niet kijken dan?”
In het half uur daarop voelde ik in mijzelf en vond het eigenlijk wel wat flauw dat ik zo gereageerd had en vroeg mij in mijzelf ook af of ik zo zou hebben gereageerd als een Nederlandse man mij had aangekeken. Misschien had ik mij dan wel gecharmeerd gevoeld en nu voelde ik mij bedreigd.
Toen voelde ik dat ik sorry tegen hem wou zeggen en heb ik dat gedaan en die man had alle begrip en zei hij ook dat hij mij wel begreep.
Toen dacht ik wie staat er nu meer in zijn hart, hij of ik?
De rest van de treinreis hebben we het nog over zijn leven gehad dat hij was geadopteerd hier door ouders en dat hij in internaten had gezeten etc.
Weer een leuke les voor mij ….
Maar die les heb ik al eerder gehad een zo een half jaar terug…..
Ik heb een kleinschalig massagepraktijkje en na de zoveelste donkere man die altijd wou afdingen en soms commentaar had dat ik niet gaf wat iemand wou, dacht ik bij het opendoen van de deur voor weer een massage: “Oh nee, weer een nou ja buitenlander bah…bah”
Toen heeft God vast gedacht die Rita oordeelt nog een beetje en de volgende buitenlandse man die kwam, Yoessef, was zo aardig, at geen vlees en kocht al zijn eten bij de natuurwinkel…… daarna kwam er nog een buitenlandse man en we hebben zo fijn over de koran gepraat, over God, dat ik toen helemaal anders ben gaan denken.
Leuke lessen zijn dat.
Hans Schuijff
Dank je Rita, voor je compliment en mooie anekdotes. Fijn als je zoals jij bewustzijn krijgt op een vooroordeel, en het kan ombuigen. Het vraagt soms misschien wat moed om over de kloof van je vooroordelen te springen maar dan komt er vaker wel dan niet een mooie ontdekking.
Tessa
Wauw, zeer interessante tekst! Leuk om te lezen en ook op de manier hoe het verteld wordt! Ik heb zelf ook een mening over asielzoekers. Ik vind dat wij ze niks kwalijk kunnen nemen, en natuurlijk kunnen er gelukszoekers bij zitten, maar dat hoeft niet te betekenen dat elke asielzoeker zo is.
Als ik eens bij mezelf nadenk, ‘Wat als hier nou oorlog uitbreekt? Wat als er hier een paar honderden per dag worden doodgeschoten?’. Ik zou ook op de vlucht gaan, samen met mijn familie en met mijn kinderen als ik die had. Je wilt het beste voor je familie en voor jezelf en dat is wat we allemaal toch het liefst willen? Vrede op aarde?
Asielzoekers zijn hier omdat ze willen leven, omdat ook zij geluk en blijschap verdienen! Zo denk ik over dit onderwerp.
Nogmaals Hans, hartstikke goede artikel!
Hans Schuijff
Wat een fijne reactie, Tessa. Ik wordt er gewoon verlegen van. 🙂
Ik begrijp en onderschrijf je mening over mensen die vanuit nood en geweld hun huis en haard achterlaten. Natuurlijk willen ze vrijheid en veiligheid voor zichzelf en hun familie. Er zullen ook anderen tussen hen doorlopen, of mensen die emotioneel in verwarring zijn, maar ook dat begrijp ik wel vanuit de achtergrond van hun geschiedenis.
De meesten van ons proberen slechts gelukkig te zijn en in vrijheid en veiligheid ons leven te leven. En de angst dat asielzoekers rampspoed zullen brengen is niet meer valide dan de kans dat ze zullen bijdragen aan onze welvaart en dat hun cultuur ook goeds kan brengen.
Met het “verkleinen” van de afstanden tussen landen en volken zullen culturen elkaar meer ontmoeten en meer uitgedaagd worden om een vreedzame manier te vinden om samen te leven en interactie te hebben. Hopelijk leidt dit tot een toenemend onderling begrip en respect.
Dank voor je reactie.