Vandaag zag ik een Ted-lezing die gehoord mag worden, over een onderwerp dat veel weerklank vindt. De schrijver en dichter Shane Koyczan vertelt erin over de pijn van gepest worden op school, en wat dat voor gevolgen heeft. Hij neemt zijn zelfwaarde terug, en die van anderen die gepest worden, en zet aan tot denken en hopelijk handelen. Shane is de schrijver en poëet geworden die hij wilde zijn en wanneer halverwege de achtergrond-film begint, de muziek meespeelt en hij zijn ritme versnelt, dan weet je dat je hart geraakt zal worden.
Inmiddels heeft dit artikel een vervolg gekregen. Als je vooral een plan tegen pesten zoekt, lees dan het artikel “Stoppen met pesten, of liever gezonde verhoudingen?“. Hierin vind je alles om een goed plan te maken. Je kan ook nog wat dieper in de wortels van pesten duiken om het beter te begrijpen. Het artikel “Kinderen van een dictatuur, de wortels van pesten” helpt je daarbij. Samen geven ze een vrij compleet startpunt in dit onderwerp.
We trekken onmiddellijk partij voor de underdog, zo stelt Shane terecht, omdat we onszelf daarin herkennen. Hij heeft mijn pijn en tranen gevonden en misschien ook de jouwe. Ik hoop het voor je, want het is een teken dat je pijn weer even los mag komen, mag smelten, even die erkenning van je lijden. In tranen zijn we echt, en wat er in ons is wordt dan ook echt.
Op dat moment zijn we eerlijk over onszelf. Eerlijk over de alledaagse wreedheid die ons is aangedaan, een wreedheid die sporen in ons heeft achtergelaten en die we waarschijnlijk ook zelf anderen hebben aangedaan. Op dit moment hebben we kwetsbaar contact met dat stuk in ons dat nog verzorging nodig heeft en mag helen.
Even stil zijn en huilen, niet dat stoere dappere masker waar we ons zo vaak achter verborgen hebben en waar het eenzaam is. Mag ik bij je zijn in dat verdriet? Gewoon stil. Even zijn. Als het heelt kan ook jij stil aanwezig zijn bij anderen. Als het heelt kan jouw aanwezigheid bij die andere helend zijn. Niet meer alleen zijn, een beetje veiligheid in je eigen vorm, is dat soms waar je zo naar verlangde?
Al heel jong wordt er van ons verwacht dat we onszelf definiëren. En als we dat nalaten, omdat we bijvoorbeeld nog niet weten wie we zijn, dan doen anders het wel voor ons: stom, lelijk, nerd, dikzak, slet, homo, engerd.
Waarom zijn we zo hard tegen elkaar? Wat maakt dat we elkaar zo genadeloos afkeuren en veroordelen, dat we grappen vertellen die ten koste van anderen gaan en die weinig empathie tonen? Is het een masker voor onze eigen pijn, misschien?
We negeren elkaars behoeften en waarde heel vaak, zoals we onze eigen behoeften negeren, terwijl we onderwijl tegen onze kinderen zeggen dat ze niet mogen buitensluiten, afkeuren en onderdrukken.
Ze vroegen me wat ik wilde zijn, en vertelden me toen wat ik niet moest zijn. Ons werd vertelt dat we moesten worden wat we niet waren, terwijl we opofferden wat we wel waren , om het masker te erven van wat we zullen zijn.
We oordelen over de dromen en verlangens van onze kinderen, noemen ze onrealistisch. We vragen ze wat we willen om ze vervolgens te vertellen wat ze geacht worden te willen? Wat doen we met onze eigen dromen nu we groot zijn?
Waarom is het zo moeilijk om steun te vinden als volwassenen? Zijn we zo verhard door ons eigen gebrek aan steun dat we die anderen ook niet gunnen? Waarom moet volwassenheid zo verkrampt zijn? Waarom mogen mannen niet huilen en zijn we zo hard naar elkaar?
Misschien denk je “Anderen moeten maar net als ik hard werken en tegenslagen leren overwinnen”. Misschien ben je trots op je kracht en overwinning en vind je dat mannen maar eens echte mannen moeten worden en vrouwen maar eens moeten stoppen met zeuren en zichzelf optillen.
Misschien leeft in jou het vrouwelijk equivalent van de vermannelijkte geëmancipeerde: de zelfbewuste vrouw die haar mannetje staat. Misschien leeft je de cultuur van een strijder, omdat je wereld zo onveilig is en kwetsbaarheid in die wereld zwak is. Misschien wil je door je de ander leren hoe sterker te zijn, net als jij, en is jouw pesten educatief.
Fysieke pijn blijkt doorgaans gemakkelijker en sneller te helen dan emotionele pijn, maar als we emotionele pijn koppelen aan fysieke pijn dan kan het ook samen sneller helen.
Was dit de wereld die we hebben gewild? Hebben we gewild dat we elkaar zo als vijanden benaderen, dat we elk levend wezen slechts exploiteren om hun nut en verder slechts onderdrukken (eventueel verbloemd onder het woord “managen”)?
Als dat niet is wat we hebben gewild, waarom leven we dat dan? Waarom steunen we deze wereld in zijn huidige vorm? Waarom blijven we co-creëren wat we eigenlijk niet willen hebben? Veel indringende vragen, maar te weinig antwoorden. De belangrijkste vraag is misschien: Hoe kunnen we het beter doen? Want die vraag motiveert en nodigt uit, maakt dat andere mogelijk.
Ons werd vertelt de identiteit aan te nemen die anderen ons gaven. Ik vroeg me af, wat maakte dat mijn identiteit zo gemakkelijk opzij geschoven kon worden?
De eerste beelden van de achtergrondfilm raken een diepe innerlijke pijn, komen onmiddellijk binnen in die echo van het verleden: Het jongetje dat heel alleen stond en anders was. Het jongetje dat geen plek vond tussen leeftijdgenoten. Een mooi jongetje dat zacht was, en kwetsbaar, en dat niets meer wilde dan er mogen zijn. Gewoon geaccepteerd en gewaardeerd worden om zijn eigenheid, en om het mooie mens dat hij zou kunnen worden. Hij heeft het tot hier gered, dat jongetje, en misschien red hij het nog een tijdje, maar wat is er gebeurd met hem?
Hoe overleeft het kind zonder zelf gewelddadig te worden?
Van binnen worden we niet echt volwassen, het kind reist in ons mee en slechts onze manieren ontwikkelen zich wat. We leren hoe anderen de wereld zien en hoe wij het zouden moeten zien, en leren volgen, want dat is wat wij mensen doen.
Leiders volgen hun volgelingen, en volgelingen maken, en volgen, de leider. Beiden hebben een taak en een doel, maar beiden zijn nog kinderen, die maskeren dat ze groot zijn. En zolang het kan doen ze beiden of ze niet gekwetst zijn en werken zoals ze geacht worden te werken, zolang het kan.
Ik hou van mezelf, ondanks het gemak waarmee ik naar het tegenovergestelde neig.
De wereld was niet veilig voor dit jongetje, niet zo fijn, niet zo welkom. Er was veel miskenning, ook vanuit de ouders, en hij is nooit echt groot geworden. Nog altijd opgesloten, ver weg van de wereld, diep verborgen voor de buitenwereld ietwat beschermd door heldere intelligentie en een beetje overlevingskracht, maar hij staat ook schrap voor de volgende klap, zoals zijn vader die kon uitdelen, en zelfs de leraar op zijn lagere school.
Voor jezelf opkomen hoeft niet te betekenen dat je geweld moet omarmen!
Het kleine jongetje is nog steeds mooi, en zijn eigen wereld kent schoonheid naast pijn, hijzelf is zo mooi als alleen een gekwetst mens kan worden, iemand met diepgang. Ook dat is schoonheid: diepgang, compassie, mededogen, uitkomsten van doorleefde hardheid en aangevallen zachtheid. Hij heeft zijn pijn gevoeld en begrepen en is nu gemotiveerd om er ook te zijn voor anderen.
Wanneer zal het veilig genoeg zijn voor het jongetje of meisje? Hun harten nog steeds zacht en warm, maar ook gebroken door een harde omgeving en niet in staat om te floreren. Ze hebben meer kracht nodig dan velen, moeten hun eigen wereld maken, afschermen, doorgeven. Een hoop verloren potentieel.
Als kind horen we het gezegde “Schelden doet geen pijn” (in het Engels: “Sticks and stones may break my bones, but words can never harm me”), het suggereert dat gebroken botten minder pijn doen dan de scheld-namen die we genoemd worden, en we hebben ze allemaal gehoord. Dus groeiden we op in het geloof dat niemand van ons zou houden, en we voor altijd eenzaam zouden blijven.
Elke baby laat zien dat liefde niet afhangt van uiterlijkheden of zelfs gedrag. Elk kind vindt liefde voor elke moeder, ongeacht, achtergrond, leefwijze, huidskleur, welvaart, gezondheid of uiterlijke “schoonheid”. Elk kind keurt zijn ouders goed en verlangt naar contact.
Wanneer raakt die spontane uitreiking naar die ouder ontmoedigd en pijnlijk? Hoe verhard een hart, zodat het terugtrekt of gaat pijn doen. Wanneer en hoe leren we dat de ene mens onze liefde en goedkeuring waard is en de andere onze wreedheid verdient? Wanneer en hoe leren we wreed zijn naar anderen en naar onze omgeving?
Hoe creëert een mens zich tot zo’n wrede vorm? Wat zit daarachter? We moeten het antwoord kennen, want vormen van hardheid zijn zo alom vertegenwoordigd dat het niet anders kan dan dat het ook in onszelf aanwezig is. We hoeven het slechts te her-kennen.
Ze was 8 jaar oud, en haar hart brak toen ze lelijk genoemd werd. We werden achterin het lokaal geplaatst, zodat we niet voortdurend met propjes beschoten werden. De kantine was een strijdperk waar we dag in dag uit zwaar in de minderheid waren. Buiten was het erger. Op haar bureau vond ze een briefje “Pas op: Hond!”. Nu nog, ondanks een liefdevolle echtgenoot, denkt ze niet dat ze mooi is.
Veel kinderen raken geblokkeerd door geweld van ouders en mensen om hen heen. Als we nog niet leren genieten van geweld door het voorbeeld van onze ouderlingen, dan wel door ons amusement, films, spelletjes, en door onze helden.
Al vroeg leren we dat we bij een groep horen, en dat we een rol hebben, en dat strijden nodig is om te overleven in de wereld die we creëerden voor onszelf. “STA OP EN WEES EEN MAN!!!”, leren we van elkaar en als we kunnen, dan verkillen we ons hart voor buitenstaanders, omdat het anders te pijnlijk wordt om in deze wereld te leven. Hoe overleeft het kind zonder zelf gewelddadig te worden? Is dat zelfs mogelijk?
Door deze lessen en het onrecht dat ons zo wreed werd toebedeeld, sluiten we af, we trekken ons terug of (misschien wel erger) leren hoe we van geweld kunnen genieten en worden zelf de ergste pesters van de weerlozen. De fysiek sterken en de geweldplegers pesten we niet. We zijn wel wijzer (of banger?).
Nee, we pesten vooral de fysiek zwakkeren en de weerlozen, degenen die zich niet adequaat verdedigen of die afwijken, en bevestigen daarmee ons groepslidmaatschap. Zolang we meedoen, of zelfs leiden, mogen we erbij horen. Dat is de prijs die we betalen. En wat maakt het van ons? Wie durft alleen te staan en zichzelf te zijn? Te zijn wat klopt van binnen? Dat vraagt echte moed.
Ze heeft een geboortevlek in haar gezicht die haar halve gezicht beslaat. Ze voedde twee kinderen op, wiens definitie van schoonheid begon met het woord Mamma, omdat ze een hart zien, omdat ze haar huid zien, omdat ze de manier zien waarop ze altijd geweldig was.
Zijn wij beter alleen omdat we ouder zijn? Zijn we beter omdat we spiritueel gedachtegoed hebben leren herhalen? Zijn onze harten zachter en opener dan toen we klein waren? Ik hoop het. Ik hoop dat je tijd en aandacht hebt voor het kind in ons allen, dat je geduld genoeg hebt en opmerkzaam genoeg zult zijn. Het is niet slechts dat gepest worden, want het brengt ook veel goeds in gang. Maar het is ook pijnlijk en moeilijk om te vergeten als de woorden in je blijven echoën.
Toen hij met zijn depressie naar zijn ouders ging, zeiden die simpelweg “Zet je er overheen”, alsof depressie verholpen kon worden door een iets wat je in een verbandtrommel vindt.
Nu we groter zijn, en onze harten uit overleving, onverschilliger en harder zijn geworden naar al het leed om ons heen, aanvaarden we de wreedheid eerder dan dat we het oplossen. We hebben een manier van denken aangeleerd die onze gevoelens managet (denk: “ketent”) en die ons probeert te beschermen.
Hoe kan het ook anders, als we dagelijks daklozen passeren en overal over verhalen struikelen over wreedheden en onrecht? Onderwijl blijven we maar doorgaan met meewerken aan een leefwijze die ongezond, wreed en elitair is. Is dat omdat we zo bang zijn? Is dat omdat we ons echt niets beters kunnen voorstellen?
Kunnen we mensen op de maan brengen, in een paar uur tijd van Europa naar Amerika reizen, maar zijn we niet in staat ons een vreedzame leefwijze voor te stellen / creëren? Kunnen we kern-energie ontdekken en bommen die in staat zijn de aarde onleefbaar te maken, maar Zijn we onmachtig ons te bevrijden van het recht van de sterkste?
Zijn we in staat een samenleving en taal te bouwen waarin helpen vanzelfsprekend en gemakkelijk is in plaats van deze samenleving waarin we leren dat anderen onze vijanden zijn en we bang moeten zijn voor elkaar? Is er een wereld waarin sterken helpen dragen in plaats van profiteren, misbruiken en dwingen?
Als we ons een realistische wereld kunnen voorstellen, een realistische leefwijze, waarin iedereen beschermd wordt tegen onze menselijke zwakten en een plek en vorm mag hebben, dan is er hoop. Maar om daar te komen, is het denkbaar dat we eerst de pijn in ons allemaal moeten adresseren en een oplossing vinden voor hoe we omgaan met behoeften en emoties.
Misschien kunnen we dan tot een gemeenschap komen waarin we niet meer bang hoeven zijn, een gemeenschap waar het fijn toeven is, waarin alle leven gerespecteerd wordt in zijn eigen vorm. Als je die mogelijkheid onmiddellijk verwerpt, dan ben je misschien zo gewend aan geweld en pijn dat zelfs je voorstellingsvermogen daarmee vol zit.
Je hoeft het echter niet alleen te doen, en zelfs niet eens zelf te verzinnen… de erkenning van een behoefte, gevolgd door een vraag is misschien al genoeg. Anderen willen en kunnen dat werk misschien voor je doen. Elkaar helpen, begrijp je? Ook zij willen wat jij wilt. Ook zij kennen angst, boosheid en verdriet. We zijn allemaal mens in een samenleving.
Als je niets moois kunt zien aan jezelf? Haal een betere spiegel, kijk wat nauwkeuriger, staar wat langer. Want er is iets in jou dat zorgde dat je doorging ondanks iedereen die zei dat je moest stoppen. Je bouwde een spalk rond je gebroken hart, en zette er je handtekening op. Je schreef “JULLIE HEBBEN ONGELIJK”, want misschien hoorde je niet bij een groep, je moet geloven dat ze ongelijk hebben. Ze moeten ongelijk hebben. Waarom zou je er ander nog steeds zijn?
Is geweld of wreedheid minder erg als het een volwassene wordt aangedaan dan als het een kind betreft? Is het erger als het een kind betreft dan een dier? Kunnen we leven met al onze wreedheden, simpelweg omdat ze uit onze naam plaatsvinden en niet direct door onszelf? Kunnen we ons daarvan blijven afkeren?
Misschien is afkeren gemakkelijk dan voelen, misschien is vechten gemakkelijk dan daders leren begrijpen. Misschien is vechten gemakkelijk dan elkaar uitnodigen en bereiken in een oplossing. Als je wilt dat er vrede is, moet je misschien doen wat je het allermoeilijkst vindt.
“Zitten in het vuur” is een van de oefeningen die gedetineerden in het programma van Jacques Verduin gebruiken. Het GRIP programma helpt zware gedetineerden inmiddels op grote schaal om hun woede, razernij en pijn te transformeren naar een gevende, verzorgende kracht.
Deze mannen worden geholpen om het geweld in hunzelf op te lossen en Jacques zelf is gemotiveerd door het collectieve lijden in de gemeenschap die leidt naar dit geweld. Individueel is hun pijn te groot en ze weten zich geen raad, waardoor het in geweld naar buiten komt. Maar in het programma leren ze en worden een hechte groep waarin ze elkaar helpen en steunen en gaan teruggeven aan de gemeenschap waar ze zoveel van namen.
Hun gevangenschap en geweld is slechts een uitwas van een collectieve pijn die we in stand houden en waar we te weinig mee doen. We mogen dit lijden onderkennen en als we een kans willen hebben op een meer leefbare wereld voor onszelf en onze kinderen, dan is daar onze taak. Vechten doet slechts pijn en creëert daarmee alleen meer pijn. Misschien is er een andere weg.
In het vuur gaan zitten en je innerlijke demonen ontmoeten kan een begin zijn van heling. Dat doe je alleen, maar is niet iets dat je alleen wilt doen. Alleen de aanwezigheid van anderen beoefenaars helpt al, en je kunt leraren vragen om je te helpen anders te leren omgaan met jezelf en anderen. Is het een weg om te wandelen?
Ik hoop je daar te ontmoeten. Ik verwacht je daar te ontmoeten, want geweld is geen duurzame oplossing. Pijn mag gevoeld worden, zal kan ook wegsmelten. Dat gebeurt vanzelf waar strijd oplost en de kracht die erin geïnvesteerd was weer zacht wordt. Tranen zijn slechts een uitvloeisel van deze kramp die ontspant.
Misschien heb je het nog nodig om ontvangen te worden in je pijn. Misschien zijn er nog vele verhalen die in je echoën. Als je dat weet, dan ben je al rijk. Dan weet je wat je te doen staat en resteert om de juiste hulp te vinden zodat de oorlog kan stoppen.
In elk geval weet je dan wat je vraag is en kan je verder besluiten wie je daarvoor om welke hulp wilt vragen. Er is geen mooier pad dan het oplossen van je pijn. Het is een weg van kalmeren, ontspannen en ontdekken. Je gaat er andere oplossingen en een andere taal in leren en leert ongewild ook aanwezig zijn voor anderen die nog een pijn meedragen.
Ook op dit pad zal je pijn vinden, maar het is andere pijn met heel andere uitkomsten. Het gepeste kind mag opstaan en zijn kracht hervinden, de pester mag zichzelf leren kennen en zijn kracht transformeren en leren inzetten voor anderen. Ze kunnen ook elkaars kracht ontdekken en vrienden worden.
Er zullen altijd verschillen zijn, dat is de aard van leven, maar dat betekent niet dat we elkaar moeten bestrijden of wantrouwen. We zijn slim en veerkrachtig genoeg om dit op te lossen. We kunnen beginnen met vijandsbeelden af te bouwen en elkaar te vinden in wat werkelijk is. Begin gewoon bij jezelf.
We groeiden op en leerden te juichen voor de “underdog” omdat we onszelf in hen zien. We stammen van een wortel van geloof dat we niet zijn, wat we zijn genoemd. Ons leven blijft een balanceer-act, maar het heeft minder te maken met pijn, en meer te maken met schoonheid.
Me dunkt, dat NU een perfect moment is om te beginnen. Mijn tranen zijn met je en mijn hand is in vriendschap uitgestoken. Tot gauw! Alleen als je daarvoor kiest, natuurlijk.
[ted id=1687]
✔Deel ✔Reageer ✔Vind ik leuk
Anja Eggens
Wat een fantastische TED