De onderbroken uitreiking van het kind naar zijn ouders vormt een centraal thema in therapie en familieopstellingen. Het is de pijnlijke echo van een gekwetst kind, waar nog veel volwassenen onbewust onder gebukt gaan. Kinderen stoppen met uitreiken wanneer het te pijnlijk is geworden en ouders hebben het vaak niet eens door, of voelen zich machteloos om het te herstellen. Zij hebben hun eigen pijn, vaak dezelfde als die het kind voelt. De pijn reist door de generaties heen. In psychotherapie spreken we van hechtingsproblematiek, oftewel de onveilige hechting. Wat gebeurt er precies als de uitreiking van een kind te pijnlijk wordt? Hoe overleeft het kind als het niet meer uitreikt? Waarom gaat het kind afwijzen, waar het zo wanhopig naar verlangt? Hoe herstel je de verloren verbinding, die zoveel lijden en zelfs depressie veroorzaakt? Hoe geef je het innerlijk kind opnieuw een stevige basis en help je het opgroeien naar emotionele volwassenheid? Tal van vragen en antwoorden beschreven vanuit een systemisch perspectief.
Oplossen is beter dan erover lezen
Ben je geïnteresseerd in dit onderwerp en/of familieopstellingen? Meld je dan aan voor de eerstvolgende workshop in onze praktijk in Ringe (aan de Duitse grens, in de buurt van Schoonebeek en Coevorden). Er zijn ook overnachtingsmogelijkheden waardoor je niet perse op dezelfde dag hoeft te reizen.
Hoe schaars is liefde?
Soms lijkt het wel of er een beperkte hoeveelheid liefde is, zodat het begrensd en gericht moet worden om te voorkomen dat het weglekt. De gedachte, dat er misschien niet genoeg liefde is, krijgt dan een voedingsbodem waarin angst en andere pijnlijke emoties opgroeien. Natuurlijk is dat slechts een vorm van verwarring die een beperking suggereert.
Het is ook niet echt waar dat liefde schaars is. Het bijzondere aan liefde, openheid en warmte is, dat naarmate je het meer strooit en terugkrijgt, liefde eerder zal groeien dan krimpen. Kan het mooier? Maar het is ook kwetsbaar, want er is weinig meer pijnlijk dan ontkende liefde en genegeerde of afgewezen uitreiking. Het jonge kind kan zich daarin niet dragen en sluit zich al snel af.
De onderbroken uitreiking
Het is natuurlijk een heel begrijpelijke gedachte, dat liefde schaars is, want velen van ons hebben het lang zonder moeten doen, of hebben in elk geval ervaren dat de vorm of hoeveelheid waarin het beschikbaar was niet genoeg voor hen was. Misschien was er niemand om liefde aan te geven of van te ontvangen.
Veel kinderen voelen een kloof naar hun ouders en hebben het uitreiken opgegeven, omdat het te pijnlijk is geworden om te verdragen. Die pijn dragen ze soms lang bij zich en dat resoneert (onbewust) mee in elke relatie die ze aangaan (of liever: vermijden).
Het vertrouwen is verdwenen en zonder liefde vergaat het mensen net als vruchten: Ze drogen uit. In psychologentaal noemen we dat een onveilige hechting, of hechtingsproblematiek, in de taal van familieopstellingen spreken we van een onderbroken uitreiking. We proberen in familieopstellingen deze uitreiking opnieuw te laten uitvoeren, zodat het kind kan ervaren dat het dit keer wel beantwoord wordt. Op die manier proberen we de warme verbinding te herstellen.
Ontkenning van verlangen
Het kind kan vol met ontkenning zitten over zijn verlangen, heeft misschien al allerlei pijn maskerende oplossingen gevonden zoals religie, zakelijke ambitie of scepsis, maar verlangt heel diep en wanhopig naar de liefde dat het zo heeft gemist. Het kan zelfs zo zijn dat de afscheiding en onderbroken uitreiking en patroon is in de familie en dat het kind uit loyaliteit deze pijn draagt en heeft genomen en er ook noodzakelijkerwijs aan vasthoudt.
In alle gevallen, ook als het kind op diep niveau tevreden is met het dragen van zijn pijn, heeft het kind het nodig om zijn pijn naar een dragelijke niveau terug te brengen. Het mag de pijn van gemis en verlies dan dragen, maar moet ook overleven en zijn gevoelens temperen. Meestal heeft het kind daarom een innerlijk hoogmoedige positie genomen naar de ouders, heeft ze innerlijk klein gemaakt, omdat het van boven minder voelt dan op de grond. Het leeft in ontkenning van zijn pijn.
Het kind kan vertellen dat het zeker is van zichzelf om vervolgens te demonstreren hoe laag zijn zelfbeeld is, het kan vertellen dat het niemand nodig heeft om direct te demonstreren hoe ongelukkig en eenzaam het zich daaronder voelt. Soms is het gestopt met voelen en probeert met ratio te overleven, maar vaker heeft het zijn lichaam compleet ontvlucht en heeft zich een spiritueel ideaal aangetrokken waarin het universele liefde, religie, of nieuw tijd predikt.
Spirituele hoogmoed als oplossing
Dergelijke kinderen gaan prat op hun gevoeligheid, maar tonen heel snel hoe weinig draagkracht ze eigenlijk hebben en hoe krampachtig ze uit zelfs de herinnering aan pijn moeten blijven. Ze hebben slechts geprobeerd zichzelf en hun omgeving te schonen van elke onprettige prikkel en zijn eigenlijk heel onverdraagzaam en heel boos op van alles.
Niet dat ze dat willen horen natuurlijk, want ook dat is te onprettig. Ze hebben een verheven zelfbeeld nodig, met woorden als goed, zuiver en liefde. Daarnaast hebben ze anderen nodig om te steunen en tegen af te zetten. Spirituele hoogmoed is hun oplossing tegen pijn.
Veel kinderen hebben slechts een andere weg gekozen uit hun ondragelijke gevoelens en hebben hun zelfbeeld omhoog getild, met woorden als HSP, gevoelig of spiritueel, woorden die hun pijn slechts herkaderen (een nieuw en positiever jasje geven) en hun pijnreacties verheft tot een ideaal. Vaak zoeken ze houvast in groepen die bevolkt worden door anderen met dezelfde worstelingen. Ze creëren hoop, in de vorm van een betere ouder, of dat nu God is, een nieuwe tijd, of een andere kant.
De prijs van pijnreacties
De prijs, voor de herkadering van hun pijn, is dat ze gedwongen zijn in gevecht te blijven met een deel van zichzelf en hun omgeving. Ze willen vluchten maar komen daarmee maar tot een bepaald punt. Vroeger of later worden ze weer gevonden en wordt hun pijn weer voelbaar.
Hun bestaan zit daarom vol uitreiken naar hun voorkeursvorm van liefde, terwijl ze aan de ander kant voortdurend moeten vluchten voor of vechten met alle andere vormen die ze proberen uit te sluiten. In hun kern zijn ze erg eenzaam en dragen hun pijn als geheim mee.
Hopen op een betere ouder
Hun hoop is dat al die andere vormen (waarmee ze zo’n moeite hebben) op magische wijze zullen verdwijnen (zoals een ouder je pijn weg”tovert” als je nog klein bent) en ze creëren voortdurend mythen waarin een of andere almachtige en alwetende ouderfiguur ervoor zorgt dat ze alleen nog maar geluk, plezier en liefde zullen voelen en veilig zullen zijn voor ongemak en tegenspoed. Meer dan hoop is het niet, want die ouder blijkt keer op keer niet te komen.
De eigen ouder als mythe
Natuurlijk is het dezelfde mythe die ze in het begin van hun leven hadden over hun eigen ouder (die inmiddels pijnlijk teleurgesteld heeft). Hun ideaal over liefde, de liefde waarnaar die ze zo wanhopig zoeken, is dezelfde liefde, verzorging en bescherming die vanzelfsprekend was toen ze nog dachten hun moeder te zijn.
Het is de herinnering aan de versmelting, waaruit we allemaal zijn ontstaan: de warme baarmoeder van onze eigen moeder en de periode direct na de geboorte. Eigenlijk willen ze terug uit de wereld de baarmoeder in, maar in volwassenheid kan die baarmoeder ook bestaan uit een therapeut, partner, de veiligheid van een steunende spirituele of therapeutische groep.
De ouder kan vervangen worden door een God die alleen als idee in jezelf hoeft te bestaan en die levend wordt gemaakt door hem te koppelen aan ervaringen en gevoelens, die kloppen voor een vader of een moeder die veiligheid en verzorging brengt.
De mythen zijn ook al heel oud. Ze geven ons troost, zingeving en wat gezelschap in een verder eenzaam en onveilig bestaan, terwijl ze ook een aanleiding kunnen geven om anderen uit te nodigen bij ons te komen. Erg nuttig allemaal, maar helaas niet genoeg. Op dieper niveau blijft het kind onvoorwaardelijk loyaal en trouw aan zijn biologische ouders. De surrogaatouders is slechts dat: een surrogaat.
De prijs van verbroken verbinding en onderbroken uitreiking
De nieuwe mythe heeft een grote prijs, want met alles wat pijn vertegenwoordigt, hebben deze kinderen ook hun natuurlijke bron en ouders buitengesloten ten gunste van een ideaalbeeld. Dat kan niet ongestraft. Het zal uiteindelijk dus zichzelf straffen met een minder dan optimaal bestaan en weer terugkeren naar zijn werkelijke bron: de verbinding met biologische ouders.
Dromen zijn minder pijnlijk dan werkelijkheid
Als werkelijkheid te pijnlijk blijkt, is een droom misschien precies wat we nodig hebben om te overleven. Deze droom kunnen we halen uit geld of werelds succes, als spiritualiteit ons te zweverig lijkt. Ook die droom maakt de eenzaamheid in onze kern meer dragelijker (en geeft wat afleiding en bezigheid).
De dromen geven uitzicht op gezelschap, in de vorm van aandacht en verering en zingeving. De aandacht is welkom maar net als de droom slechts een surrogaat voor wat gemist wordt. Hoogmoed is helaas erg eenzaam, ook al lijkt het soms anders, en echt afkomen van hun pijn doen deze kinderen niet.
Door hun pijn te ontkennen en er vandaan te gaan wordt een groot deel van hun toch al belaste kracht ook nog eens besteedt aan vechten en vluchten, terwijl de liefde die ze ermee vinden maar een verzwakte versie is van de liefde die ze eigenlijk missen.
De bron die ze zo vereren is eigenlijk de bron waaruit ze geboren zijn, oftewel hun biologische ouders en daarachter hun familiesysteem. Het is alleen daar, waar de structurele oplossing gevonden kan worden.
Onschuld en geven als pijnverlichting
Een symptoom van mensen met deze pijn, is dat ze moeilijk om hulp vragen en het waarschijnlijk ook moeilijk vinden om bij iemand in de schuld te staan. Het eerste leidt ook tot het tweede en ook daarvoor zoeken ze hun oplossing in verheven spiritualiteit, waarin het dogma is dat geven belangrijker is dan ontvangen. Deze spiritualiteit vereert dus het geven en de onschuld, en dat komt hier heel goed uit.
Wie hun gift moet ontvangen zijn natuurlijk degenen die minder zijn, nog niet zover ontwikkeld. De ontvangers worden innerlijk klein gemaakt en zielig. Zij zijn degenen die door de meer verheven mensen worden geholpen, zoals in religies ongelovigen bekeerd dienen te worden omdat ze nog niet verlost zijn. Zij zijn onze minderen die onze hulp en regie nodig hebben.
Hulp verlenen, en onbaatzuchtig geven om in onschuld te blijven, blijkt ook niet het antwoord. Degene die geeft zonder schuld of ontvangen is werkelijk degene die zijn eigen pijn hierin ontkent. Hij of zij wordt slechts gespiegeld door degene aan wie hij of zij hulp verleent. De spiegel wordt alleen niet op waarde geschat, want dat is te onprettig.
God als betere ouder om aan te verbinden
Religie geeft ook het antwoord eigenlijk al: Je moet verbinden aan de grote ouder om vrij te worden (verlossing). Natuurlijk bedoelt religie verbinden aan “de ouder” God, terwijl die slechts bestaat voor zover je daarin weet te geloven. Gelukkig kunnen velen van ons dat en vinden in het idee “God” zekerheid, en waarheid en onbetwistbare werkelijkheid. Ons brein is geweldig in dat opzicht.
Toch zijn er gemakkelijke kanttekeningen te maken: Waarom geeft religie dan toch zoveel conflict? Misschien nog belangrijker: Waarom zijn aanhangers van religie niet echt gelukkiger en blijer dan niet-gelovigen?
God blijkt minder almachtig dan ons lief is, zodat we nog steeds een ander woord nodig hebben voor de pijn die maar niet weggaat. God is ons ideaal, dus die mogen we daarmee niet bezoedelen. Voor hem mogen we niet proeven aan de verboden vrucht “kennis” en moeten we zijn als onschuldige kinderen die het denken en besluiten maar beter hem laten.
Onze rol is slechts blind volgen en overgave van deze ouder die alle kennis en macht heeft. Niet wij maar de ouder is perfect, en wij moeten het verdienen om zijn liefde waardig te zijn. Doet het je al ergens aan denken?
Imperfectie rechtvaardigt de afwijzing
Het gekwetste kind vindt in het idee van de erfzonde en de imperfectie van de mens een plek een rechtvaardiging (“Ik ben niet goed genoeg”) voor de afwijzing die het door zijn echte ouder ervoer, terwijl het van deze betere ouder wel de liefde “krijgt” die hij zo verlangt (“Als ik goed mijn best doe en goed luister naar mijn ouders, dan wordt ik verlost van mijn pijn”) .
Een plek geven aan “het verraad door de ouder”
Zullen we meteen nog een ouder-surrogaat bedenken om de pijn die maar steeds terug komt een plek te geven? We kunnen die tegenvaller natuurlijk niet op de ideale ouder plakken, want die ouder is per slot ideaal en perfect. Laten we de ander ouder duivel noemen (Zou duivel symbool staan voor het “verraad” door onze moeder?).
Deze duivel is natuurlijk verraderlijk en onbetrouwbaar, hij belooft geluk te brengen (net als God en onze moeder), maar vult ons vervolgens met teleurstelling en pijn. Duivel is kwaadaardig, eigenlijk net als hoe het kind in zijn boosheid dacht over zijn biologische ouders toen het zijn uitreiking terugtrok.
Beloning voor goed gedrag
Leven blijft voor het kind een worsteling, maar als de mythe uitkomt mag het bij goed gedrag na zijn aardse dood terug naar zijn echte vader en moeder in een plek die we hemel (of baarmoeder?) zullen noemen. Het kind is altijd bereid tot magisch denken, het is slimmer dan het denkt maar weet nog niet genoeg.
Loyaliteit als verbinding aan God
Waarom houdt het kind zo krampachtig vast aan het idee van een liefhebbende God? Is het meer dan een oplossing voor het gemis en de pijn? Ja, dat is het zeker. Het kind probeert uit loyaliteit ook vast te houden aan de cultuur van de ouders. Het kind blijft trouw, zelfs als het afwijst.
In onze cultuur is de kans groot dat onze ouders een Christelijke religie beoefenen, waardoor kinderen ook in meerderheid dicht bij dat geloof blijven en daardoor de ouders bij zich houden. In andere culturen lijven kinderen op dezelfde manier trouw aan hun ouders door hun geloof over te nemen of dat in elk geval belangrijk te maken in hun leven (een openlijk atheïst kan dat doen door een vasthoudend strijd met gelovigen te voeren en God daarmee toch bij zich te houden).
Trouw aan de eigen cultuur en waarden
Cultuur komt vooral van onze moeders, die de grootste invloed hebben gehad in de vroege imprint periode. Dat uit zich ook in relaties waar we in verliefdheid ook in de andere partner de ideale moeder denken te vinden, en vervolgens strijden om waarden die afkomstig zijn uit de eigen familiecultuur van beide partners.
Het aangaan van een partnerrelatie heeft onderhandeling nodig om tot een eigen cultuur te komen die is samengesteld uit de wederzijdse familieculturen. Die nieuwe cultuur moet vervolgens voorrang krijgen op cultuur van het eigen familiesysteem van herkomst. Echter, de loyaliteit aan de eigen bronfamilie (ouders) zal altijd nog blijven trekken en kan op momenten weer opspelen in de relatie in de vorm van nieuwe conflicten.
Tegelijkertijd zal de nieuwe cultuur enigszins wrijven met de oude cultuur, wat afkeurende reacties van de bronfamilie kan oproepen. Die afkeuring heeft slechts als functie om het kind uit te nodigen om terug te komen in de cultuur van zijn ouders en opnieuw erbij te horen. Dat kan het echter alleen door zijn nieuwe gezin, en diens cultuur, in de steek te laten en daarmee een beweging tegen de ordening in te maken.
De stroom van leven gaat altijd vooruit en impliceert verandering, ook in familiecultuur. Het is de taak van kinderen om niet alleen loyaal te zijn aan het oude (het oude te eren) maar vooral ook vanuit dat oude iets nieuws te creëren. Leven kent geen stilstand.
Helpen als weg naar onschuld
Meer wel, dan niet, zijn helpers zelf ook gekwetste kinderen. Door te geven wat het verlangt, probeert dat kind uit de pijn te blijven. Het draagt al zoveel lasten, dat het niet veel meer ver-draagt en helpen is dan een werkzame manier om hoogmoed te verbergen en te zorgen dat je nooit in iemands schuld komt door iets te vragen.
De meest belaste kinderen zullen ook graag betogen dat je onbaatzuchtig moet geven en niets mag terugvragen of terug ontvangen voor dit soort geven. Hoe die ander uit zijn schuld komt en hoe die zijn natuurlijke neiging tot teruggeven moet onderdrukken of kanaliseren is niet hun probleem. Die ander moet ook maar onbaatzuchtig gaan geven. Zolang zijzelf maar in onschuld kunnen blijven, een staat die ze universele liefde noemen. Je kan het gerust een religie noemen, maar het is volstrekt ongeaard.
Klein maken van de ouders
Het is voor mij heel pijnlijk om te horen hoe een volwassen “kind” zijn ouders klein maakt. Ik weet uit lange ervaring wat het betekent. Dan vertelt het kind dat zijn moeder of vader er ook niets aan kon doen, omdat ze dit niet hebben kunnen leren, of omdat ze niet beter wisten of zich nooit hebben ontwikkeld, of wat voor ander verhaal ook. Zelfs de manier waarop over ouders gesproken wordt kan vol betutteling (miskenning, kleinering) zitten ook als de taal normaal lijkt. Vaardige begeleiders letten hierop.
Pijnreductie door de ouder-kind verhouding om te draaien
Het zijn geen woorden van een kind over zijn ouders, maar woorden van een plaatsvervangende ouder (het kind) die neerkijkt op zijn kind (de ouder) en het ziet worstelen en pijn lijden. Een kind zou nooit zo praten over zijn ouders en zou ook nooit echt willen dat zijn ouders zo klein en zielig gemaakt werden.
Als buitenstaander moet je ook zorg dragen om de ouder in ere te houden en respecteren, want de ouder is het kind. Je mag nooit vergeten hoe groot de eigenlijke loyaliteit en liefde van het kind voor zijn ouders is. De buitenkant is maar schijn om met de pijn om te gaan. Het kind liegt tegen zichzelf en is op dit specifieke moment misschien niet eens in staat om te voelen wat onder de leugen ligt. Dit gekwetste kind heeft geen ouders meer, niet echt, en het probeert slechts overeind te blijven door verhalen op te bouwen die minder pijnlijk zijn.
In plaats van zijn bron te erkennen en alles te ontvangen wat het mocht krijgen, ontkent het zijn bron en blijft hangen in betuttelende oordelen en afwijzing van een deel van wat het kreeg. Hoogmoedig denkt het kind beter te zijn dan de ouders die het zijn leven gaven, en helaas wordt het door velen in die hooghartige gedachte bevestigd, vooral onder het mom van hogere spiritualiteit en een vorm van liefde die vol zit met oordelen terwijl het met kracht claimt oordeelvrij te zijn.
Wederzijdse onschuld en loyaliteit
Als de ouder niet bekwaam was, dan geeft dat in elk geval een reden voor de pijn van het kind, dan treft het kind geen blaam. Onschuld lijkt de pijn van gemis dragelijker te maken. De ouder mag echter ook geen blaam krijgen, omdat het kind dat niet met zijn liefde en loyaliteit kan rijmen. Het kind haalt daarom ook die schuld vervolgens weg door die ouder onbekwaam te maken en onverantwoordelijk.
Dit klopt met de loyaliteit van het kind, maar haalt tegelijkertijd de ouder uit zijn positie als ouder. Een kleine, onbekwame, en niet toerekeningsvatbare ouder is geen ouder meer en het kind staat dus weer ouderloos alleen. De schuld van het kind naar zijn ouders (door de afwijzing en decimeren van de ouders en het niet ontvangen) wordt ontkent en vergeten, terwijl de gift van de ouder miskent en afgewezen wordt.
Onbewuste therapeuten en leraren
Dergelijke verhalen over vergeving en onbaatzuchtige liefde worden door spirituele leraren, coaches en therapeuten helaas nog regelmatig gepromoot, maar het helpt kinderen en ouders niet echt. Het diskwalificeert de ouder slechts als ouder en houdt daarmee de pijn in het kind in stand. Op zijn hoogst biedt het een poging om de pijn dragelijk te maken of ontkennen.
Maar hoe zit het dan met de innerlijke stevigheid van het kind en de basis waarop het moet staan. Dat zoekt het kind dan maar liever in een steunende groep van warme mensen. Het moet van buiten blijven halen wat het van binnen niet vindt.
Vergeving als misdaad tegen de ordening
De logische vervolgstap is dat het kind zijn ouders gaat vergeven voor wat ze gedaan hebben. De onderliggende (impliciete) boodschap van die vergeving naar de ouders is: “Jullie hebben me iets aangedaan en zijn daarom dader, maar gelukkig zijn jullie ook onbekwaam, hulpbehoevend, vol van gebreken en eigenlijk heel klein.”
“Ikzelf ben inmiddels groot en veel beter”, zegt het kind, “meer ontwikkeld en zuiverder. Ik heb zelfs Goddelijke rechten verworven. Jij (ouder) weet nog niet echt wie of wat je bent, jullie zijn onbewust en onbekwaam. Ik heb het recht van vergeving van zonden en fouten, want ik ben onschuldig! Julie hebben geen ander keuze dan mijn vergeving te ontvangen, want jullie zijn schuldig en moeten onschuld bij mij halen.”
Dodelijk en uiterst pijnlijk! Dit kind heeft geen enkel besef van wat het doet en wat de prijs ervan is. Het heeft zijn boosheid slechts verpakt in een geheim wapen dat redelijkerwijs niet afgewezen kan worden omdat het zo liefdevol lijkt. Wat doet een dergelijke hoogmoed in de verhouding tussen ouder en kind?
Giftige liefde
Voor wie is dit pijnlijk? Vooral voor het kind natuurlijk, dat totaal niet door heeft wat het doet in de relatie tot zijn ouders. Het kind noemt dit liefde, misschien zelfs universele of Goddelijke liefde, maar het is een “giftige” liefde die verder saboteert en vastzet wat het beoogt op te lossen. Wellicht is het zelfs bewuster dan ik hier schets, want het kind zal vaak genoeg zelfs intuïtief door hebben dat het zijn ouders opgeeft als het hen vergeeft.
Onvermogen tot ontmoeten en herstel van de onderbroken uitreiking
Het kind is natuurlijk nog steeds niet tot een werkelijke ontmoeting in staat (want dan gaat het onmiddellijk voelen wat het niet wil voelen) en heeft zichzelf tot enorme proporties gedacht wat het heel eenzaam maakt. Het moet ook continue zichzelf blijven overeind houden met mantra’s, affirmaties, spirituele verhalen over liefde en vrede, en warme milde steunende groepen.
Het uit de pijn blijven is een levenslange missie geworden, waarin het steeds moet onderhouden , leren en bouwen. Het kan alleen rusten in afzondering, maar zelfs als dat te lang duurt moet het al snel weer met zelfhypnose aan de slag om de terugkerende eenzaamheid en pijn te compenseren.
Wat is er nog over van de ouders in dit verhaal? Niets, of je moet God, moeder aarde, of de kosmos bedoelen, die in dit verhaal een betere surrogaat-ouder vertegenwoordigt (zoals hiervoor al beschreven).
Miskenning van de ouder en de pijn van het kind
Ik voel de pijn van het kind op zo’n moment en mijn hart reikt onmiddellijk uit naar zowel de ouders, die hier zo miskend worden, als het kind, dat zichzelf zoveel ontneemt. Zo begrijpelijk, maar tegelijkertijd zo (zelf)destructief. Je kan dit kind niet overtuigen van de dodelijke werking van vergeving, want het kent het alternatief niet. Je moet het laten ervaren.
Dissociëren is geen oplossing voor de pijn van de onderbroken uitreiking
Dat is lastig als het kind zichzelf zo heeft losgesneden en gedissocieerd. Soms wordt ik dan een beetje streng, uit liefde voor het kind, maar uiteindelijk moet het kind zelf de beweging maken. Meer dan liefhebben en erbij zijn kan ik dus vaak niet.
Buiten het lichaam voelt natuurlijk veel lichter dan erin, en afwezig voelt prettiger en rustiger dan aanwezig. Maar het kind moet terug naar leven, moet weer in zijn lichaam, moet weer incarneren en afdalen in zijn lichaam en wortels ontwikkelen om weer heel te worden. Dit soort spiritualiteit is een onbewuste drang uit het leven, naar een plek waar alles licht is en geen werkelijke gevoelens meer bestaan.
Eigenlijk wil het kind dood gaan
In normale mensentaal noemen we die verlichte staat “dood” en de plek waar dood zich bevind noemen we in Christelijke taal “hemel”. Mensen die dit geloof aanhangen verlangen dus eigenlijk naar hun dood. Leven is gewoon te pijnlijk en zit te vol met onverwachte en tegenstrijdige bewegingen die je in die hemel niet meer hoeft te ervaren. Leven komt met verlies en afscheid omdat verlies nodig is voor groei en afscheid nodig is om ruimte te maken voor het nieuwe. Leven vraagt dus ook draagkracht en de bereidheid om vuile handen te krijgen en deel te nemen.
Leven moet ontvangen en geleefd worden
Het kan best fijn zijn zo’n hemel, even als pauze, maar het is ook een vlucht uit leven en niet de reden waarom je leeft. Leven bruist, duikelt en brult. Leven is zijn eigen reden. Leven betekent dat je leven moet consumeren, en dat komt met alle nadelen en gevoelens die dit kind zo zwaar vindt. Gelukkig lukt het deze kinderen niet echt om dood te zijn terwijl ze leven. Hun pijn wordt op allerlei momenten weer voelbaar, al is het maar via anderen.
De uitdaging voor begeleiders is om dergelijke kinderen terug te leiden naar leven en hen te helpen om dit leven te kunnen (ver)dragen en willen consumeren. Dit kan niet door iets van ze over te nemen, noch door ze te bevestigen in wat ze doen en denken. Verandering vraagt om verandering (gek genoeg).
Draagkracht opnieuw opbouwen (of liever: beschikbare kracht vrijmaken)
Dragen kan pas weer als de draagkracht is hersteld, doordat het kind teruggeeft wat het uit liefde zo lang heeft gedragen. Tijd was nodig om de last steeds zwaarder te maken zodat het kind door de knieën ging en hulp wilde krijgen. Dat startte de zoektocht naar de ouders opnieuw en opnieuw.
Als je niet kunt neerzetten wat je draagt dan is er geen ruimte om iets anders te dragen. Je theekop moet eerst leeg zijn om weer nieuwe thee in te schenken. We begrijpen dat intuïtief, maar weten vaak niet dat we dragen en wat en waarom. Het kind draagt uit liefde, maar heeft dat gekaderd als iets dat hem of haar is aangedaan.
Het kind moet opnieuw de situatie en liefde herkaderen en ervaren om terug te komen. Het moet terug naar school om dat te doen wat het moeilijk vindt. Het hoeft daarin gelukkig niet alleen te staan, er is hulp mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van een vaardig familieopsteller of therapeut.
De onderbroken uitreiking opnieuw gaan voelen
Deze kinderen zoeken eigenlijk hun rechtmatige plek in de wereld en de verbindingen die daarbij horen. Zij hebben hun echte bron afgewezen en leven daarmee als dolende weeskinderen op zoek naar hun ouders. Hun pijn weerhoud hen om terug te gaan naar hun plek en opnieuw uit te reiken. Liever dan dat zijn ze alleen. Het opnieuw voelen van hun pijn en gemis is echter precies wat ze nodig hebben om de verbinding te herstellen.
Voordat ze kunnen afdalen naar hun plek en weer kind kunnen zijn moeten ze dat eerst willen, wat betekent dat ze eerst de beperking van hun oplossing moeten ervaren. Ze hebben het nodig om eerst de eenzaamheid van hun verheven positie te ervaren, zodat ze daar niet meer willen leven. Daar is tijd voor nodig, want in eerste instantie lijkt het surrogaat beter dan wat er was.
De onderbroken uitreiking van het kind was in zichzelf al een pijnreductie, maar het kind blijft natuurlijk op zoek naar een veilige uitreiking en geen veiliger iets om naar uit te reiken dan een geïdealiseerd idee. Geen betere oplossing echter dan de terugkeer van en naar de eigen ouders, waarbij we in opstellingen altijd wel zorgen dat die ouders ook beschikbaar zijn om die uitreiking nu te beantwoorden. Althans, in mijn workshops (ik hoor dat er ook opstellers zijn die niet echt naar een oplossing toewerken in de opstelling).
De betekenis van eenzaamheid
Eenzaamheid druppelt pas langzaam binnen om een bewuste last te worden en te veranderen in motivatie om weer te verbinden. Eigenlijk is eenzaamheid een woord dat we gebruiken voor een gemis dat langer voortduurt zodat het drukkend wordt en we de innerlijke drang tot uitreiken weer gaan voelen en onze teleurstelling in het antwoord. In eenzaamheid ervaren we ons verlangen naar een welkom antwoord op onze uitreikingen. Het is een melancholisch gevoel waarin ons diepe verlangen naar gezelschap en erbij horen duidelijk wordt.
Familieopstellingen, in handen van een vaardige therapeut, helpt om de weg terug te vinden in dit basisverlangen dat we allemaal in ons hebben. Gelukkig lukt het vaker wel dan niet om de verbinding daarmee te herstellen. Regelmatig is een enkele poging al genoeg.
Boosheid en verwijt
In veel gevallen is het kind boos op de ouder en vol verwijt (houvast om in pijn overeind te blijven), en is soms al zozeer afgesloten (in een poging zijn kern te beschermen) dat er een flinke inspanning nodig is om weer geloof te ontwikkelen dat het kan, dat de ouders er zullen zijn en de uitreiking beantwoord zal worden.
De worsteling in het kind kan zichtbaar, hoorbaar en voelbaar zijn, want eigenlijk wil het verbinden, maar de innerlijke stem van verleden zegt… “niet vertrouwen, liever blijf ik boos”. Een koppig en wat wrokkig vasthouden aan verwijt kan de uiting daarvan zijn. Zolang het kind zijn gevoel vastzet met boosheid en de ander kan afwijzen, hoeft het de diepere pijn die eronder ligt niet te voelen.
Het kind rechtvaardigt zichzelf door wat het mist tot een recht te verheffen en daarmee de ouder tot dader te maken. Het doet dit door innerlijk een ideale ouder te creëren die beter is dan zijn eigen ouders. Het besluit dat het beter weet dan de ouders wat die moeten doen (hoogmoed) en dat die hem onrecht doen door daaraan niet te voldoen. Dat is de kern van de openstaande rekeningen waaraan veel kinderen vasthouden en van waaruit zij boos blijven op hun ouders.
Het kind gaat vervolgens in de aanval om te krijgen waarop het recht denkt te hebben, maar geeft daarmee onbewust zijn positie als kind in het familiesysteem op. Zelfs als de ouders beschikbaar waren, kan het kind ze niet meer ontvangen en bereiken.
De functie van dit gedrag is dat (zolang het kind boos blijft) het niet hoeft te voelen hoeveel pijn het eigenlijk doet. Daarmee is de boosheid slechts een compensatiepoging, een poging om een gebrek aan innerlijke stevigheid vanuit de basis te compenseren door een surrogaat stevigheid (boosheid en koppigheid).
Door de verkrampte “kracht” van boosheid kan het kind ontkennen dat het zich eigenlijk klein en kwetsbaar en machteloos voelt. Omdat het zo pijn doet, wil het niet meer klein zijn en maakt zicht groter dan het zich voelt, en het kind hoopt dat niemand dat door heeft. Ook in de dierenwereld gebeurt dit wel als een dier zich bedreigd voelt. Het is een teken van een gebrek aan veiligheidsgevoel (geborgenheid) in de relatie. Dynamieken als “Liever ben ik alleen” of “Ik heb jullie niet meer nodig” passen daar ook prima in, maar de basis is “Liever ben ik boos” (dan mijn gemis en verlangen te voelen).
Ontmoeting met gemis en verlangen
En toch… als eenmaal het contact in het kind ontstaat… de ontmoeting met het eigen gemis waaruit de boosheid ontstond… en van daaruit de ontmoeting met het onderliggende verlangen, de diepe behoefte aan verbinding (wat we vaak bedoelen als we het woord liefde gebruiken)… de verbinding met de bron van zijn of haar ontstaan (de vader en de moeder).
Het is mooi als het lukt, en mijn hart huilt zachtjes mee met het kind terwijl ik ermee mag werken. En tegelijkertijd moet ik het kind helpen om voorbij de boosheid terug te gaan naar het voelen van het gemis en het verlangen. Vaak is de ouder in de opstelling ook allang weer aanwezig en overeind voordat de uitreiking hersteld kan worden. Het vertrouwen in het kind heeft daarna vaak nog wat tijd nodig. “Vertrouwen moet groeien”, zei ook mijn buurvrouw al toen ik haar geboortedatum vroeg. Ze heeft gelijk.
Herstel van aanwezigheid
Het kind komt er wel. Als de ouders eenmaal in staat zijn er weer te zijn voor hun kind, dan is het slechts een kwestie van tijd en verlangen. De worsteling om voorbij het verwijt te komen kan even duren, maar uiteindelijk wil het kind zijn ouders terug, hoe oud het kind inmiddels ook is in grote mensenjaren. Wat er ook gebeurd is in het verleden, het kind in de mens verlangt ernaar om weer kind te mogen zijn, om te mogen landen in de steun en armen van de ouders.
Systemische begeleiding
Als begeleider van opstelling moet ik erop letten dat ook het eigen aandeel wordt genomen, en het kind zich herinnert dat het voor de ouders droeg uit liefde. Als het kind zich de liefde niet kan herinneren, moet de begeleider dat wel kunnen. Begeleiders moeten grote harten hebben voor ouders en kinderen in het systeem, alsook voor eenieder die wordt buitengesloten.
Vaak ben ik ook een klein beetje streng voor het kind, omdat gekrenkte kinderen proberen de controle vast te houden en dan de ouders klein proberen te maken wat tegen de systemische ordening in gaat.
Ik zou een kind niet helpen door het ermee weg te laten komen, want dan verliest het opnieuw de ouders. Ik sta soms wel toe dat de ouders iets zeggen als “het spijt me”, maar beperk ook dat omdat anders de ouders ook hierin te klein worden en het kind in zijn hoogmoedig groot houden mag blijven hangen. Het is niet de ouder die kleiner moet worden maar het kind dat zijn plek moet hervinden als kind van zijn ouders. Kinderen willen ook helemaal niet dat hun ouders klein worden, dat denken ze soms maar.
Systemische ordening
Het is het kind dat hulp vraagt en weer zijn kind-plek zoekt, en de beweging moet maken. Systemisch moeten de ouders dan zowel beschikbaar zijn als ouder (iets waar soms wat werk voor nodig is) als de grote in de relatie tot het kind. En ook zegt de ordening dat de ouder geeft en het kind neemt (=ontvangt), en het kind hoeft wat hij krijgt niet terug te geven, maar geeft het door aan bijvoorbeeld volgende generaties of aan een groter doel.
Wat dit betekent is dat de ouder dus niet ontkracht en betutteld of gekleineerd mag worden, om daarmee de boosheid, weerstand en eisen van het kind te faciliteren. Het is slecht voor het kind (de ordening) als ouders buigen onder dwang van het kind, hoezeer ook ouders in een opstelling willen uitreiken naar het kind dat pijn demonstreert en naar het kind toe willen.
Bottom line is: Het kind heeft de kracht van de ouders nodig om te kunnen landen. Het is daarmee het kind dat de kleine moet zijn, en zijn kunstmatig groot zijn, oordelen en voorwaarden moet afleggen om weer kind te kunnen zijn. Elk ander scenario heeft geen werkelijke hoop op herstel van de ordening, ook al zal het kind mogelijk ook de begeleider onder druk zetten in pogingen om niet te hoeven buigen en klein te worden.
Vergeven kan ik als begeleider ook niet toestaan, omdat het kind dan stiekem arrogant kan blijven en wint van de ouders. Ook hier leidt de winst tot een eigenlijk verlies en maakt het vergeven de ouders klein en heeft een onderlaag van daderschap (stiekem maakt het kind de ouder een kopje kleiner en maakt daarmee de ouder tot iemand die niet helemaal toerekeningsvatbaar is). Voor mij is het fysiek pijnlijk als iemand de beweging van vergeving probeert te maken naar zijn ouders, omdat ik weet hoe schadelijk het is en het verlies ken.
Overgave aan klein zijn
Nee, kind zijn betekent klein zijn in het oog van het grotere en dat kan pas als de controle uit handen wordt gegeven. Het is en beweging van overgave aan je bron, oftewel je ouders die je leven gaven. Deze overgave ligt voorbij marchanderen, voorbij eisen, verwijten en vergeven, in de innerlijke ruimte waarin verbinding is met de eigen pijn en diepste verlangens naar verbinding. Overgeven is daarmee vooral het opgeven van alle controle (het vasthouden aan vermeende rechten is ook controle). Simpelweg staan met de armen in een ontvankelijk gebaar en vragen, en daarin het risico te nemen van opnieuw afwijzen.
Lieve mama, alsjeblieft
“Lieve mamma, alsjeblieft” in combinatie met die uitgestoken handen, is een goede zin om het contact met de eigen pijn terug te brengen en te landen in het gemis. Mogelijk is een keer zeggen nog niet genoeg om te landen, en zal het wat herhaling vragen. En dan is er opeens die innerlijke drang om naar die moeder toe te gaan, die zoveel pijn heeft “veroorzaakt” door de eerdere uitreiking niet te beantwoorden. Het proces is aan vaderskant precies hetzelfde.
De verbinding die vanuit overgave en de positie van kind ontstaat is zacht en komt vaak met gesmolten pijn (tranen) en knikkende knien. Dan blijkt al dat verwijt en al die boosheid slechts gefrustreerd gemis te zijn, slechts een manier om overeind te blijven door weg te duwen wat je zo nodig had en zo naar verlangde. De onderbroken uitreiking kan zich herstellen als die verbinding herontdekt wordt op een diep gevoelsniveau, een diep contact met zelf.
Onvoorwaardelijke uitreiking
En wanneer het dan uiteindelijk komt, die onvoorwaardelijke uitreiking… wanneer het kind alles heeft aangenomen van de ouders, zowel het goede als de offers als het gemis, en nadat de ouders het onvoorwaardelijk weer als kind hebben aangenomen, dan is er vaak een wonderbaarlijk herstel. Pas dan komt de volwassene in de mens echt omhoog, nu staande op een stevig fundament met de volledige mannen en vrouwenkracht beschikbaar. Pas dan komt het potentieel van het gekwetste kind omhoog, en kan het zijn eigen lot verder vervullen. Pas dan is het vrij.
Het echte geheim van leven en liefde
Op dat soort momenten blijkt het eigenlijke geheim van de ordening van leven, het geheim van liefde: Je moet verbinden om vrijheid te vinden! Elk mens heeft het eerst nodig om als kind aan zijn ouders verbinden om volwassen te kunnen worden. Familieopstellingen zijn vooral hulpbronnen om die verbinding te (her)vinden en de groei naar emotionele volwassenheid te doorlopen. Het kind kan al heel wat jaren meegaan eer het in staat en bereid is om op te groeien.
Het was er altijd al
En er is nog een geheim dat uit opstellingen blijkt: de verbinding was er eigenlijk altijd al, maar niet in een vorm die het kind vrijheid en steun gaf. In elke generatie kan het gebeuren dat er allerlei “verstoringen” spelen die onbewuste invloed uitoefenen op de kinderen latere generaties. Het kind droeg misschien zware lasten voor de ouders of had de ouders overeind gehouden, of ging bijna onder de last onderuit en kon daardoor voor de eigen kinderen niet beschikbaar zijn. Of het niet voelen van de ouders was een uiting van systemische loyaliteit (=liefde) die zich door de generaties heen herhaalde.
Het kind volgt dan de ouders door iets te herhalen, en hun lot over te nemen. En als dat in een opstelling blijkt, dan is een zin als “Ik ben net als jij, lieve mamma” of “Ik heb dezelfde pijn als jij. Daarin zijn we verbonden”, een erkenning van die vorm van liefde en helpt het kind om meer te landen in de verbinding. Dan ziet het dat er wel liefde was, slechts in een niet herkende vorm. En die erkenning doet iets wat de verbinding zachter en meer toegankelijk maakt. Ook de moeder wordt dan meer beschikbaar omdat het verwijt van het kind uit de verbinding oplost. Als dit klopt met de feiten in het systeem, en wordt erkend.
Een verstrikking is slechts een liefdevolle verbinding
Het is vooral vanwege dat soort (opofferings)patronen, dat we in systemisch werk ook wel spreken over verstrikkingen. Ik gebruik die term liever niet omdat het teveel de liefdevolle verbinding die er is afwijst, en gebruik dus liever alleen het woord verbinding en neem slechts de kwaliteiten van die verbinding waar.
Die keuze maakt het voor mij gemakkelijker om elke verbinding hoog te achten en eren, ongeacht de kwalitatieve kenmerken van die verbinding, alsook beide mensen in de verbinding te eren en bij hen beiden betrokken te zijn. De term verstrikking maskeert voor mij teveel dat ook (misschien juist) verstrikkingen een verbindingen in liefde zijn waarin een familielid veel opoffert voor een ander familielid en diens plek in de familie. Liefde uit zich onder andere in de offers die het uitnodigt.
Deze verbinding kan zachter worden en waar nodig geheeld. Geen ouder wil dat het kind voor hem of haar lijdt, en het kind mag dat ervaren en mag teruggeven wat het uit kinderlijke overmoed (en om te helpen) is gaan dragen. Dit moet allemaal vaak eerst opgelost worden voor een kind de uitreiking kan afmaken. Soms moet er iets hersteld worden met of tussen de ouders of zelfs eerdere generaties voordat ze beschikbaar kunnen zijn voor het kind, en het kind kan teruggeven wat het droeg voor de ouders of anderen.
Moedig kind
En dan is het gebeurd. Wonderbaarlijk wat voor effect het herstel van de verbinding heeft. Het is een moedig kind dat zijn wortels hervindt, en desnoods via een opstelling en wat hulp, het systemische probleem onderzoekt en oplost… opnieuw naar de ouders uitreikt. Dit keer wordt de uitreiking beantwoord door beschikbare ouders en krijgt het kind de steun die het nodig had en nog nodig heeft. Dit keer nam het kind het leven aan zonder voorwaarden en beperkingen.
Hersteld fundament
En in deze verbinding valt dan de bestaansangst spontaan weg en alle gevoelens die waren voortgekomen uit een onderliggend zoeken naar erbij horen en er mogen zijn. Nu hoort het kind er ook in de eigen beleving er volledig bij. En opeens is er vanzelfsprekende rust en stabiliteit, en kan het kind (nu als volwassene) weer rustig ademen en aan de stroom van leven deelnemen. Dat leven is ook pas nu voluit beschikbaar om te genieten. Het kind ontdekt daardoor met terugwerkende kracht hoezeer het de adem had ingehouden, hoezeer het had geweigerd om nog te nemen van het leven en eraan terug te geven. Nu ontdekt het de smalle bandbreedte waarin het al die tijd had geleefd (zie ook de hechtingstheorie van de Britse psychiater John Bowlby, 1907-1990).
Aanwezige ouders, aanwezig kind
Met aanwezige ouders kan het kind nu in volle kracht ook zelf aanwezig zijn en verder leven. Het was wel een reis om hier te komen, maar de echte reis begint eigenlijk nu pas. Ik wens het kind vanaf nu een hele mooie en avontuurlijke reis, maar dat is natuurlijk aan het kind zelf. Het heeft nu zijn eigen lot en de vrijheid om daarin zelf te kiezen.
Schrijf je reactie en zeg het voort
Als je dit artikel waardevol vindt, of als het je raakte of inspireert, wil je me dan helpen om het te verspreiden? Deel het met anderen voor wie het interessant kan zijn? Druk even op de social media knoppen hieronder en vertel me wat je ervan vond. Ik stel het erg op prijs als je een reactie achterlaat.
✔ Reageer ✔ Deel ✔ Vind het leuk
Peter Meijer
Beste Hans,
Wat een leerzaam artikel. Ik volg met grote interesse diverse artikelen over het kind. Ik ben zelf vader van twee kinderen en heb ze liefdevol op kunnen voeden. Ik vind je aanpak een echte eye-opener en volgens mij werkt je methode.
Keep up the good work!
Peter Meijer
Hans Schuijff
Hallo Peter,
Wat mooi dat je de artikelen op prijs stelt en bedankt dat je me dat laat weten. Het is altijd fijn voor me om te merken dat er anderen zijn die iets kunnen met wat ik schrijf.
Natuurlijk ben je meer dan welkom om mijn werkwijze een keer zelf mee te maken. Een opstellingenworkshop zoals komende zondag is dan een mooi startpunt.
Houd je postvak in de gaten, want er komen vast nog meer artikelen aan over kinderen van alle leeftijden.
groetjes, Hans
Irma Lok
Heldere duidelijke taal. Daar hou ik van. Eigenlijk is alles (al onze ‘problemen’ en het zoeken naar oplossingen, verbeteringen, herstel, heling) terug te leiden naar het niet werkelijk hebben ervaren van de afwezigheid van ouders, vooral moeder. Mooi hoe je ook de verbinding maakt naar het lichaam en het belang van ‘erin zijn’ en met name de al aanwezige draagkracht. In Rebalancing lichaamswerk en bewustzijn heb ik de toegevoegde waarde mogen ervaren, en nu ook doorgeven, van het belang de werkelijke pijn en het verlangen te mogen voelen. En hoe er dan weer stroming komt en de verbinding met de al aanwezige verbinding in je zelf en ware aard, die vrij is. We combineren ook de zienswijze en benadering met systemisch werk. Een belangrijk verschil en toegevoegde kwaliteit daarin t.o.v. familieopstellingen, is wat mij betreft en door eigen ervaren, dat we geen ouders opstellen die nu wel beschikbaar zijn. Dat is immers ook een soort van surrogaat. Door de waarheid, zoals het werkelijk was te zien en te voelen, en je eigen gedrag te zien en te voelen, ontwikkeld als antwoord op het gedrag van de ouder, en vervolgens dat eigen gedrag terug te geven, wordt de verbinding met zelf hersteld. Daarin komen we inderdaad emoties als boosheid tegen, het gaat inmers dan om het opgeven van de onbewuste identiteit (hechting). Daarom herhalen we die structuur tot het vrij is/voelt. Als teruggave in liefde plaatsvindt. Dán komt het kind los te staan, het valt terug in zichzelf, op eigen grond, en valt door de leegte heen. Die leegte is wat we liever weer opvullen. Werkelijke vrijheid ligt in het ervaren van de leegte, weer landen in het eigen lichaam/eigen energie/eigen plek waarna onbewuste gebieden in het lijf weer tot stroming komen en er dus ook werkelijke belichaming plaatsvindt.
Hans Schuijff
Bedankt voor het compliment, Irma. Verbinding met de ouders is inderdaad belangrijk, al is dat in mijn beleving niet altijd vooral de moeder, maar vaak ook de vader, en liefst beiden.
Bij mannen is het vaker de vader, bij vrouwen vaker de moeder, die het belangrijkst is, en als een van de familiesystemen erg belast is, dan is de verbinding met de ouder die het minst belast is het belangrijkst,omdat daar de steun en kracht het meest gevonden wordt.
Je spreekt over een surrogaat, als je spreekt over een familieopstelling, en lijkt dat een beperking te vinden. Volgens mij verwar je echter twee dingen, namelijk: de ouder in het kind en de representant. Ja, de representant is een surrogaat (als je het zo wilt zien), maar de verbinding wordt niet gemaakt met de representant, waardoor die eigenlijk ook helemaal niet een surrogaat is. Dat de representant er staat betekent niet dat de verbinding met de representant wordt gemaakt. Wat belangrijk is, is slechts de beweging in de client en de representant is daarmee slechts een voertuig en dus niet het doel. Het is een vorm van hypnose, waarin de client wordt teruggebracht naar zijn innerlijke gevoelens en beelden en daarmee verder wordt gewerkt.
Als er geen representant wordt gebruikt, doordat bijvoorbeeld gewerkt wordt met vloerankers (markeringen van de plek), of op tafels (met steentjes, briefjes of poppetjes), dan is er niet eens een representant als surrogaat. Daarnaast gebruik ik ook wel imaginaire opstellingen (zie ook mijn artikel “Wat zijn familieopstellingen”), waarbij er niet eens ankers worden gebruikt en alles in de innerlijke beleving van de client zelf plaatsvindt. Je kunt dat vergelijken met een geleide meditatie. Vertragen en afstemmen is natuurlijk wel heel belangrijk om op het gewenste trance-niveau te bereiken en de client ermee te laten verbinden.
De verbinding wordt niet gemaakt met het vloeranker, niet met de representant, niet met de therapeut, maar met de ouder die al in het kind aanwezig is. De methode reikt slechts een toegankelijke en snelle methode aan om daar te komen. Het is een vorm van hypnose, en niet iets dat je eigenlijk op die manier kan beschouwen. Je kunt niet zeggen dat de ouder een surrogaat is, want dat is onze biologische oorsprong en het moment (in dit aardse bestaan) waarop alles begon. Familieopstellingen tonen daarnaast dat het begin van wat je familiekarma of familieziel zou kunnen noemen ook al veel eerder begon en het kind niet alleen een eigen bestaan is maar ook een voertuig oor deze ziel.
Volgens mij is dus verbinden noodzakelijk om los te kunnen komen en alles wat niet meer nuttig is te laten loslaten. In mijn beleving laten wij dus ook zelf niet los, maar laat omgekeerd dat wat ons vasthoud ons los als het niet meer nodig is. We doen nog vaak aan omdenken, en denken dan het centrum van alles te zijn, als Goden in ons eigen universum. Dat idee is echter een niet houdbaar concept als je alles in ogenschouw neemt. Wij zijn de kleinen in het oog van het grotere en alleen de groten in het licht van dat wat kleiner is.
Je schetst hoe jullie het zelf doen en ik ga er zondermeer vanuit dat ook daarmee heel mooie uitkomsten worden bereikt. Ik vraag me echter af of je het jezelf en cliënten niet onnodig moeilijk maakt als je probeert de verbinding met de oorsprong van het kind probeert over te slaan en alleen werkt met het lichaam en de existentiële eenzaamheid die in ons allen leeft. Het kind kan dan wel bevrijd worden, maar het is niet hetzelfde resultaat en kan wortels missen die in familieopstellingen wel worden herstelt.
Ook in familieopstellingen wordt het gemis genomen en wordt het rouwproces doorlopen (met alle emoties en bewegingen van dien) en komt het kind uiteindelijk tot rust in de wieg van zijn geboorte en bestaan om verbonden verder te gaan. De ouder is dan geen kruk voor het kind, krijgt ook niet een centrale rol (integendeel) maar de wond in het kind waardoor het minder dan optimaal leefde kan wel helen en sluiten. Uiteindelijk zal je merken dat die ouder dan in harmonie in het kind aanwezig blijft maar wel de aandacht kwijtraakt. Het kind kan nu werkelijk zelfstandig worden.
Het kind leert ook dat het mag vertrouwen op de verbinding en mag voelen wat daarin gebeurt en wat het met hemzelf doet. Wat mij betreft allemaal belangrijk en mooie lessen. Als je niet meer bang hoeft te zijn voor de verbinding en de emoties daarin, dan is verbinden iets dat vreugde kan geven en waarin alles gevoeld mag worden. Ook in mijn werk is autonomie een belangrijk doel, maar daarvoor moet je mijns inziens eerst kunnen verbinden. Autonomie zonder verbinding is slechts gemaskeerde symbiose (versmelting) die verbinding vermijdt.
Wat voor mijzelf het verschil is met een vooral op lichaamswerk gebaseerde methode, is dat het die uitkomst ook nog weet te bereiken in maximaal 3 sessies. Ik heb nog geen vorm van lichaamswerk ontdekt waarin dat mogelijk is.
Natuurlijk lossen ook familieopstellingen niet zomaar alles op, en is het nog steeds nodig om ook vaardigheden aan te leren en misschien te groeien in lichaamsbewustzijn, maar het is een beter startpunt om dat te doen en vanuit de verbinding heeft iemand veel ruimte en toestemming om te ontdekken en zijn eigen beweging te kiezen.
Zelf vind ik misschien wel het belangrijkste en mooiste van familieopstellingen dat we er nauwelijks iets voor hoeven te leren om het te kunnen volgen (althans als client). Het werkt met datgene dat al in ons bestaat en waar is en we leren slechts waar we in verwarring waren over hoe het werkt. Andere methoden komen vaak met een heel nieuwe wereldmodel waar je jaren studie voor nodig hebt, dat is voor systemisch werk eigenlijk helemaal niet nodig. Daarnaast werkt familieopstellingen volledig in het moment, is veelal non-verbaal (gelukkig weinig verhalen aan te horen) en toont ons feilloos wat we zelf niet willen zien of vergeten zijn. Ook als therapeut hoef je eigenlijk niet veel te weten over een client en kan je volledig op het proces richten. Hoe mooi kan het worden. 🙂
Wat mij betreft is geen enkele methode het ultieme antwoord, en geldt altijd dat veel afhangt van het vaardigheidsniveau en bereik van degene die hem toepast. Als je over de methoden heen kijkt dan is er ook veel overlap te vinden naast de verschillen. Ik gebruik dus uit alle andere methoden die elementen die kloppen voor mij. Voor mij is familieopstellingen het beste startpunt dat ik kan bieden en ik kan er grote positieve veranderingen mee ondersteunen. ALs ik iets beters tegenkom, dan adopteer ik ook dat graag, maar het mooie aan systemisch werk en familieopstellingen vind ikzelf dat zoveel van die andere methoden daarin samen kunnen komen en combineren.
Als ik vervolgens in zijn boeken lees hoe een grootmeester als Bert Hellinger mensen heeft geholpen op die manier (ook in de interactie rondom de opstelling en daaraan voorafgaand) dan voel ik me uitermate geïnspireerd om dat werk voort te zetten. Anderen mogen bepalen hoe goed ikzelf daarin ben, maar tot nu toe merk ik keer op keer hoeveel goed het doet.
Het hangt net als bij alle methoden echter nog steeds af van de mate van doorzicht en inzicht en vaardigheid en vermogen tot verbinden en waarnemen van degene die het inzet in dienst van zijn of haar cliënten. De therapeut is degene die het verschil maakt, ongeacht de methode van zijn keuze, en de beweging in de client het doel. Eigenlijk is ook de opstelling maar bijzaak. Kom het gerust eens ervaren, dan hoor ik graag je gedachten erover en wat eventueel nog verder mogelijk is.
Ik verwacht en hoop dat jij datzelfde hebt bij rebalancing en systemisch werk zoals je het zelf kent en toepast. Er is genoeg ruimte voor ons allemaal.
Bedankt voor de doordachte toevoegingen en gedachtenstof. Altijd fijn om er nog eens over na te denken en opnieuw te oriënteren.
Groetjes,
Hans
te Riele
Ha eindelijk een visie waarin ik meer subtiliteit vind en die zichtbaar maakt waar voor mij althans de schoen wat wrong in het gros van de gedragingen en reacties op dit onderwerp.
Het raakt me waar ik geen voldoening voelde in de vaak heel “verlichte”, vaak oplossingsgerichte antwoorden op vragen over een verstoorde kind-ouder band. Te makkelijk of zo. Hier is meer ruimte voor de nuances, voor het hele plaatje en ruimte om de rollen en het gedrag op hun plaatsen te krijgen.
Slachtoffer of dader, schuld of onschuld, boosheid rechtvaardigen of zoeken naar het obligate verdriet daaronder… Het voelde zo onaf, ik voelde weerstand ook in de manipulative kanten daarvan, de platvloersheid die ouder noch kind recht deden met alle consesuenties daarvan verderop. Hier zie ik eindelijk een volle visie, ik ben verrijkt door het lezen van je artikel, dank je! Voor het eerst in lange tijd lees ik echt geboeid een evenwichtig stuk via Facebook.
Hans Schuijff
Dankjewel voor je warme reactie @te-riele. Ik voel me geraakt door je steunende woorden en wat daarin doorklinkt over jezelf, zoals jij geraakt werd door de mijne. Ik schrijf graag verbonden en prik ook graag door de bubbels heen naar wat echt is (in elk geval voor mijzelf). Fijn dat ik je hier iets mocht geven en dat het waarde voor je had. Geef het voort, zou ik zeggen.
Als dit artikel je aansprak, dan kan ik zo nog tal van andere artikelen bedenken die je waarschijnlijk ook mooi zal vinden. Ik denk bijvoorbeeld aan mijn artikel over Grip en Jacques Verduin, dat vast erg mooi voor je zal zijn, en misschien Familieopstellingen: verbinding als centrale waarde”. Er is ook een artikel dat enig zicht geeft op hoe familieopstellingen helpt de verbinding te herstellen (“Een familieopstelling, vergeving en het verlangen naar onschuld”), en een die het opgroeien van het innerlijk kind beschrijven (“Eindelijk volwassen! Help het kind in je opgroeien”), en ik kan er zo nog een paar noemen. Kijk gerust nog eens rond als je wilt.
Voor nu een heel fijne dag en groetjes,
Hans
ps. Heb je al ingeschreven voor de updates, dan kan ik je voortaan direct bedienen.
Maya
Ik liet wel een traan bij dit artikel..
Het is nog altijd wat er speelt ondanks de familie opstelling die ik heb gedaan..ik snap nu wel waarom ik bepaalde dingen doe.
Dankjewel voor dit prachtige uitgebreide artikel!
Hans
Dank voor je tranen @maya en graag gedaan. Tranen is hoe een mens pijn smelt en wegvloeit. Het voelt troostend als ze er mogen zijn, een helend contact met jezelf en je verleden en een waardevolle verbinding.
Als je nog eens wilt werken aan dit stuk, dan ben ik beschikbaar. Het doen van een familieopstelling garandeert niet dat het ook meteen oplost. Ik heb regelmatig cliënten gehad die dachten iets al opgelost te hebben (bij andere opstellers), maar waarvan de familieopstelling direct liet zien dat het niet zo was.
De beweging die ik beschrijf neemt best nauw en er zijn allerlei oorzaken denkbaar waardoor het zich mogelijk toch nog niet heeft opgelost. Wat ik weet is dit: Als het oplost dan betekent dat niet perse dat je meteen een ander mens zult zijn. Er zullen wel verschillen zijn, maar vaardigheden en de inhoud van van je leven hebben soms nog tijd nodig om te ontwikkelen. Herstel van verbinding en beschikbare ouders veranderen wel alles, dus die ontwikkeling is wel te verwachten… als het zich echt heeft opgelost en je als vraagsteller nu in staat bent om je leven in al zijn kwaliteiten te nemen (ontvangen/consumeren).
Wat doorgaans gebeurt is dat je de aanwezigheid van je ouders in elk geval een tijd zult kunnen ervaren, waardoor je als vanzelf wat troost en steun ervaart en de eenzaamheid en pijn zich kan oplossen. Angst en wanhopig uitreiken of terugtrekken zijn dan niet meer nodig en verdwijnen als vanzelf. Je innerlijk fundament wordt als vanzelf steviger.
De goedkeurende aanwezigheid van je ouders maakt dan je meer rust en vrijheid zult hebben om je weg te vinden en stappen te maken in je leven en je emoties zullen je daar dan als vanzelf in steunen. Dat betekent dat je meer in staat zult zijn om te experimenteren met contact en nabijheid en dat je de vaardigheden kunt gaan leren die betekenisvolle intieme relaties meer haalbaar maken. De relatie met je ouders is de basis van waaruit je in de buitenwereld stapt. Met die basis sta je steviger en bent meer in staat om wisselende omstandigheden op te vangen.
Natuurlijk kan je loyaliteitsbeweging en trouw aan je ouders/familie ook ervoor zorgen dat je met een gerust hart het leven van je ouders voortzet of herhaalt. Dat is dan oké om te doen. Dat kan heel goed voelen, ook al kan de teneur van zo’n bestaan misschien wat nog zwaarmoedig blijven. Elk leven heeft waarde en met de basis herstelt zit daar veel waardigheid en kracht. Er zit dan geen lijden meer in en het kan licht voelen ondanks dat het niet oogt als de hieperdepiep die veel mensen rondstrooien (soms om hun depressie te verbergen).
Het bewijs van oplossing is de familieopstelling. Ik zal je een voorbeeld geven: Een cliënt waarvoor de eerste opstelling nog niet een oplossing bracht, bereikte die oplossing wel in een een tweede familieopstelling. We moesten naar ik herinner een generatie of 4 teruggaan eer de mogelijkheid van een oplossing er was. Dat teruggaan is trouwens niet uitzonderlijk, soms moet ik wel 6 of 7 generaties teruggaan om beschikbare ouders te vinden in een familiesysteem. Van daaruit kan een patroon generatie na generatie keren.
Deze specifieke cliënt is later nog eens representant geweest en rapporteerde dat een periode na de opstelling de aanwezigheid van de ouders voelbaar was geweest maar later niet meer. We hebben daarop kort nog even een diagnostische opstelling gedaan (even kijken hoe het nu is, zonder iets te doen) en ontdekten dat zowel de vraagsteller als de ouders er vrolijk en vrij bij stonden en het dus in het systeem helemaal goed zat nu. Het had zich na de eerdere familieopstelling duidelijk ook nog wat verder ontwikkeld.
Het zal je niet verbazen dat het met de persoon in kwestie goed gaat en dat alle berichten laten zien hoe het nu stroomt. Ofschoon mijn hulp meestal maar een stukje op iemands pad vertegenwoordigt, ben ik blij met deze uitkomst en dat ik daar wat in heb mogen helpen.
Nogmaals dank. Altijd fijn om te horen hoe iets aankomt.
Hans
Maya
Ja ik heb al wel eens familieopstelling gedaan maar merk toch wel dat er nog veel zit. Ik hou heel erg afstand en er zit nog wel bepaalde boosheid. Wat is je website?
Hans
Hallo @maya
Mijn website, daar zit je nu op. Ik ben beschikbaar in Dordrecht en op de nieuwe locatie van Tineke van Urk in Balkbrug. Je zou daar als vraagsteller aan een workshop kunnen deelnemen, een cursus volgen of individueel afspreken. Stuur me gerust een bericht als je iets specifieks zoekt.
groetjes,
Hans
Maya
Ja zag het Ja haha!
Wilde nog aanpassen maar dat ging niet meer :p
Ja ik woon wel wat verder weg maar als we met 1 sessie bijvoorbeeld veel kunnen bereiken heb ik het er wel x voor over
Hans
Ja @maya Leven komt zonder garantie en met een definitieve uitkomst. Het is de reis die het waardevol maakt en ik kan zeker helpen om die waarde te vinden en vergroten. Hoeveel je bereikt hangt ook van jou af en de mogelijkheden van je familiesysteem in de opstellingen.
Wat ik weet is dat je in een familieopstelling veel kunt bereiken en ik denk dat ik je kan garanderen dat je in elk geval veel zult leren als je een workshop deelneemt. Als je van ver komt, dan kan je bij Tineke ook kiezen om een dag eerder te komen en daar te overnachten of om er een weekend van te maken en wat werkvormen te combineren. Dat is ook een beetje maatwerk, dus misschien goed om als je dat wilt nog even direct contact te hebben.
Onderwerpen als verbinding, intimiteit (is niet hetzelfde als seks), relateren en verbindend communiceren zijn onderwerpen die sowieso steeds terugkomen in alle workshops en cursussen. Je kan bij Tineke op 3 september nog aanhaken met een eigen vraagstelling.
Wat je ook kiest, het zal de moeite en prijs meer dan waard zijn. Investeren in jezelf betaalt zich op allerlei verwachte en onverwachte manieren terug.
groetjes,
Hans
Susan van der Laan
Jeetje Hans..
Kan ik een sessie bij je inplannen?
Vriendelijke groet,
Susan
Wilma
Veel herkenning en erkenning in wat je schrijft….alleen de woorden “hoogmoed” en “arrogantie” roepen weerstand op. Omdat die woorden in mijn beleving een oordeel, zo niet veroordeling, weergeven. Terwijl ik de ontdekkingsreis van het kind naar de redenen van ouders om er niet te kunnen of willen zijn in al zijn stadia legitiem vindt. Ook de momenten waarop je ouders klein maakt, omdat je simpelweg nog niet tot meer in staat bent dan dat. Ook ik heb me zo gevoeld ten opzichte van mijn ouders…en er was een tijd dat dit voor mij de enige manier was om te kunnen behappen dat mijn vader zijn redenen had om te wensen dat ik er niet was. Redenen die niets met mij te maken hadden…en dat ik wel waardevol was. Als iemand me in die tijd hoogmoedig of arrogant genoemd zou hebben, en me “Een beetje streng toegesproken zou hebben”, zou ik me waarschijnlijk van het leven hebben afgewend. Omdat het voor mij zeker niet als hoogmoed voelde. Maar juist als moed om eindelijk te durven zeggen dat ik niet dood zou gaan omdat hij dat wilde.
Ondanks mijn weerstand ben ik wel benieuwd waarom je juist die woorden gebruikt.
Weerstand is immers een spiegel.
Hans
Hallo @wilma ,
Dankjewel voor je reactie. Ik begrijp dat je me vertelt dat het je onprettige gevoel gaf toen je las over hoogmoed en arrogantie als oplossing voor de pijn in het kind. Ik lees ook hoe je schrijft over oordelen en dat het drempels voor je legt als je veroordeling leest in woorden als hoogmoed en arrogantie.
Uit het feit dat je ook nog een e-mail stuurde, omdat je niet zeker was of het bericht me bereikt had, met daarin een verwijzing erin naar de langere antwoorden die ik geef op reacties, begrijp ik dat het belangrijk voor je is om een antwoord op dit punt te krijgen en misschien ook zo’n lang antwoord.
Ik vrees wel dat het lange antwoord op je vraag een artikel op zichzelf zal zijn en, met je welnemen, zal ik je reactie op een later moment gebruiken als startpunt om een meer omvattend artikel te schrijven.
Ik zal hier echter je vraag beantwoorden en je vertellen waarom het belangrijk is om woorden te gebruiken die accuraat zijn en zonder omwinden beschrijven wat de feitelijke beweging is, ook als ze emoties en een innerlijke nee opwekken.
Ongewenste emoties zijn belangrijk om aan te raken omdat vooral en ook in die emoties beweging ontstaat waarmee gewerkt kan worden. Deze beweging ontstaat niet als we elkaar sparen omwille van de emoties. Elke beweging is goed, vooral als het een beweging is vanuit de ontmoeting met een ongewenst gevoel. Van daaruit kunnen we leren wat we zolang hebben vermeden en niet konden, wilden of durfden leren.
Dat het weerstand, of een andere onprettige emotie, geeft is dus misschien zelfs belangrijk en geen ongewenst effect, of nadeel, ook al is het gevoel niet warm of welkom, ook al is de interpretatie van wat ontvangen werd nogal zelfdestructief, en ook al geeft het naast de beweging ook een voorspelbare drempel (je drempel bestaat uit je innerlijke nee).
Emotie geeft beweging in het bewegingloze en dus is het voor verandering belangrijk, de aard van de emotie doet er eigenlijk niet toe. De ongewenste emoties zijn misschien zelfs belangrijker dan de gewenste, omdat buitensluiting de eenheid altijd in geding brengt en het zoeken is naar herstel van eenheid. De verdeling zit in pijn en stressvolle emoties, waar de eenheid altijd rust en ruimte geeft en veel minder beweging nodig heeft.
Verdeling en incompleetheid maakt goede entrepreneurs, ondernemers, managers en slavendrijvers, beroepen waarin je baat hebt bij onvervuldheid en innerlijke geldingsdrang (behoefte aan bevestiging), maar maakt incomplete (onvervulde) mensen en slechte leiders. Beide hebben een plek en rol, maar meestal zijn leden van de eerste groep hard aan het werk om iets te doen waardoor ze lid kunnen zijn of worden van de tweede groep. Soms doen ze dat ook voor anderen, als het lidmaatschap van hun systeem iets van hen vraagt.
Emoties zijn slechts bewegingen en boodschappers en dus is elke emotie slechts een ingang voor degenen die willen helpen met veranderen, helen of oplossen. De kunst is niet het opwekken of vermijden van de emotie, maar om de ander (het gekwetste “kind”) goed op te vangen als ze komen. Dat betekent dat de betere (lees: meer effectieve) helpers niet alleen deze emoties uitnodigen, maar er zelfs doelgericht naartoe gaan, om vervolgens heel dicht bij de ander te blijven en te zorgen dat die ander nooit mislukt of het alleen hoeft te doen. Dat is een kostbaar cadeau, waarvoor de helper ook een prijs betaalt, en de ene helper zal dat beter kunnen dan de ander. Het vraagt van een helper dat hij of zij het gevoel kan dragen en het niet nodig heeft om het op de een of andere manier weg te nemen of er zelf van weg te gaan.
In je reactie demonstreer je in elk geval een aantal zaken:
Als de emotie motiverend werkte om een beweging te maken, is dat genoeg resultaat. De aard van de beweging is onbelangrijk, want dat demonstreert slechts de onmacht en het verlangen van het gekwetste kind. Als we dus in de vorm opgaan en de onderliggende vraag en behoefte vergeten, dan staat het kind alleen. Dan wint het kind aan de oppervlakte om in dezelfde beweging te verliezen op een niveau dat veel belangrijker is voor het herstel van eenheid.
Van mijn kant ben ik in vrede met de beweging die ik omschreef. Het is slechts een zeer pijnlijke beweging voor het kind in kwestie en de boosheid en veroordeling die het heeft zal hem of haar uiteindelijk heel eenzaam en onvervuld achterlaten. Als het kind dus een dergelijke beweging demonstreert ga ik dus onmiddellijk naar meer nabijheid en voel slechts het verdriet dat hij- of zijzelf niet kan voelen.
Soms is het vechten, en hoogmoedig onaanraakbaar blijven, zo’n sterke gewoonte geworden dat het kind zich niet eens meer kan voorstellen hoe het zonder die beweging zou zijn. Het is een heel goed werkende beweging, maar de prijs ervan is hoog. Het kind maakt dan elke relatie innerlijk ongelijkwaardig en verliest het vermogen om te verbinden.
Ik reik dus uit, waar het kind dat zelf niet meer kan, en vergroot de beweging uit zodat het kan ervaren wat het heeft opgegeven. Dat moet ik wel doen op een manier die maakt dat het kind zijn beweging gaat voelen, op een manier die het naar de prijs brengt die het betaalt voor deze oplossing.
Het maakt vervolgens niet uit waarmee het terugkomt, of het nu boosheid, onmacht, verdriet, of een diep besef van eenzaamheid is. Al die bewegingen zijn uitreikingen en als ik daarin aanwezig kan blijven is ook daar de ontmoeting mogelijk. Een ongemakkelijke uitreiking is altijd beter dan geen uitreiking. Dus hoe groter en dieper het gevoel hoe beter het is, ook weerstand, ook boosheid.
Vanaf de buitenkant (en zonder mij erbij) kan het wat hardvochtig lijken, om iemand zo tegen zijn onmacht en pijn aan te laten lopen, maar het is de enige manier. De trukendoos van het kind is groot en het heeft al te vaak gewonnen op deze manier.
Terwijl ik dus innerlijk huil met het kind, de pijn voel van diens beweging, omarm ik het ook op een manier die het misschien niet zal begrijpen, maar wel kan voelen in de ontmoeting. Ik zal wat het doet soms uiterlijk en expliciet afwijzen, ten gunste van iets anders, maar zal erbij blijven en het verwelkomen in dezelfde beweging. Ik zal het meenemen terug naar de ouders die het afwees (of klein heeft gemaakt) en zal alles doen wat ik kan om het te laten voelen. Als het probeert weer kind te zijn zal ik erbij zijn en me ook terugtrekken zodat het alleen kan zijn met de echte ouders. Er is geen recept buiten de beweging volgen en erbij blijven.
Terwijl het gekwetste kind zich voorbereid op de ontmoeting en experimenteert met kleiner zijn, zal ik de oude patronen moeten aanwijzen en het blijven prikkelen om de consequenties te voelen . Al die tijd blijf ik het kind en diens ouders koesteren en omarmen en blijf tegelijkertijd naar de pijnplek sturen zodat het open kan gaan.
Het is dus nooit het kind dat ik afwijs en ook niet de ouder, maar ik zal wel de oplossing afwijzen in de hoop dat het een nieuwe oplossing wil ontdekken die meer geeft wat het eigenlijk wil. Daarvoor is contact nodig met de diepere behoefte die het kind allang niet meer durfde voelen, Ik weet hoe kwetsbaar het was en nog is en heb alle respect voor wie de beweging terug proberen te maken. Ze mogen boos zijn op mij, maar mogen dat niet meer blijven op hun ouders, hun oorsprong of bron. Dat willen ze eigenlijk ook niet meer, maar liever waren ze boos dan de volle kracht van hun gemis te voelen.
Als het lukt zal het kind opnieuw willen verbinden, zal het opnieuw willen proberen die ouder te aanvaarden, zal het weer echt kind willen zijn in de wetenschap dat het gekoesterd wordt in sterke warme armen. Het kind moet het in zichzelf vinden om de ouders weer toe te staan en te het risico aan te gaan om weer gekwetst te worden nadat het heel lang schijnbaar onschendbaar is geweest.
Hopelijk heeft het kind voor dat moment de werkelijke prijs van zijn oplossing ervaren en weer contact met het diepe verlangen om niet meer alleen te zijn. Maar de eigen grootheid was misschien moeilijk op te geven en vertrouwen heeft soms wat tijd nodig.
Mag het kind de hoogmoed blijven leven? Natuurlijk, het moet sowieso een weg vinden om overeind te blijven. Hoe zal het kiezen in het aangezicht van een kans op vervulling en herstel van eenheid? Dat mag je zelf bepalen en met jou elk kind met een onderbroken uitreiking.
Tot het er is mag het oefenen met mij en ervaren of ik in staat zal zijn te blijven waar het afwijst en boos is terwijl het ook blijft komen en daarmee blijft uitreiken en proberen. Het mag naar mij brengen wat de ouders niet kregen of konden ontvangen en ervaren of ik blijf. Het wilde eigenlijk de pijn naar de ouders brengen, maar om een of andere reden kon dat niet en dus mag ik in hun plek beschikbaar zijn en het kind ontvangen.
Het is hun plek die ik mag even mag bewonen om het kind vervolgens zo snel het de beweging kan maken terug te leiden naar de echte ouders. Het is niet mijn plek om de liefde en warmte voor de ouders te ontvangen, ik mag het vuur van de pijn ontvangen en het kind leren wat het probeert te doen, ik mag het leren welke prijs de oplossing heeft en helpen herinneren wat het eigenlijk wilde.
Deze weg biedt geen gemakkelijke oplossing, maar het werkt wel en duurzaam. Soms is het eerst nodig dat het kind ervaart hoe het in een ander systeem hersteld. Dan wordt het herinnerd aan de verbinding en de warmte tussen ouders en kinderen. Dan kan het zich gaan voorstellen hoe het zou zijn als het ook vastgehouden zou worden en steun kreeg. Soms is dat nodig om genoeg verlangen en hoop terug te brengen om het nog eens te proberen. Als het dan niet meteen lukt is dat extra pijnlijk, maar krijgt het steun om opnieuw te proberen en dit keer als kind. Uiteindelijk komt het dan op een punt dat een eerste echte beweging mogelijk is en dat het kan oefenen met de echte ouder om weer te ontvangen.
Tot de afscheiding weer geheeld is mag ik soms huilen, waar de ander dat nog niet kan, en blijf ik dichtbij en steun de ander, zo goed ik kan en ongeacht wat die teruggeeft.
Het is niet de taak van die ander om mij te begrijpen of aardig te vinden, want het is onze gezamenlijke taak om terug te gaan naar degenen waarover het werkelijk ging en wiens verbinding werkelijk gezocht werd.
Het beschikbaar zijn en meereizen is mijn gift aan die ander en zoals bij elke gift betaalt de gever een prijs. Dat is hoe liefde zich manifesteert, in de offers die we elkaar geven. De droom dat heelheid weer mogelijk is maakt dat ik bereid ben die prijs te betalen.
Het is niet altijd genoeg en soms zijn er andere helpers nodig of wat meer tijd om de nieuwe beweging te laten integreren. Helpen is uiteindelijk een dienstbare plek waarin je opzij moet stappen en ruimte maken voor degenen waarover het eigenlijk gaat en altijd bereid zult moeten zijn om te leren in het moment en je beperkingen te erkennen.
Als de hulp van betekenis was komt de helper daarin vanzelf zijn grenzen en onvermogen tegen. Dan is het aan mij om mijn mens-zijn te herinneren en ook wat in mij te koesteren. Voor mij heeft een ontmoeting alleen waarde als hij betekenisvol is en we elkaar als mens bereiken. Dat betekent de bereidheid tot oprecht en eerlijk delen wat in me is in het moment, dat wat geuit moet worden of betekenis heeft, en de bereidheid om iets op te geven. Ik hoop dat ik waardig zal zijn aan dat doel.
Genoeg toelichting zo? Dankjewel voor je uitreiking. Hij was welkom.
Groetjes,
Hans
Patricia
Goed en dan opeens krijg ik dit artikel voor mijn neus. Echt rete irritant om dit te lezen, hoe kloppend dit is. Het hele proces is gewoon beschreven en ik kan er eigenlijk niks meer aan toevoegen dan onbenulligheden. Dit is de essentie. En dan liever in de boosheid willen schieten, want wat is het toch allemaal ingewikkeld en hoe kom je hieruit zonder iemand te kwetsen, maar jezelf wel gekwetst te voelen. Heel erg bedankt dat je dit geschreven hebt en wilt delen met de mensen, zodat ze zich hierin kunnen herkennen en dat er dus wel wat aan te doen valt. Dankjewel voor dit rete irritante prachtige artikel haha <3
Hans
Dankjewel voor je reactie en support Patricia. Fijn dat je er zoveel in herkende en graag gedaan!
Hans
p.s. er staan waarschijnlijk nog meer rete irritante artikelen te wachten op deze website. Ik zou er maar ver van blijven 😉 Of niet?
J.
Hans, een interessant artikel, maar zoveel info te verwerken die resoneert dat ik halverwege “de weg kwijtraakte”. Ik kon niet verder lezen en begreep het niet meer. Dat ligt aan mij, dat weet ik. Veel stof tot nadenken heb ik wel gekregen. Ik weet nog niet hoe ik daarmee verder kom of kan komen. Alle inzichten en duidelijkheid die nu tot mij komen maken mij letterlijk ziek. Mijn lijf reageert erop.
Ik zal later de tweede helft lezen.
Hans
Hallo Janette,
Dank voor je reactie en ik begrijp dat je op veel van het artikel resoneerde en dat je het punt hebt bereikt waarop je systeem het niet meer goed kon verwerken. Dat is een duidelijk signaal dat je mag pauzeren en het in stukjes moet consumeren (wat misschien sowieso aan te raden is). Het is een uitgebreid artikel dat qua omvang eigenlijk meer een E-book zou kunnen heten, dan een artikel en wanneer je resoneert met het onderwerp is er veel waar je herkenning en dus reactie op kunt hebben. De meeste lezers lezen dus in etappes en komen regelmatig terug voor nog wat herhaling of een volgend stuk. Dat heb ik al vaak gehoord, dus neem gewoon je tijd en respecteer de grenzen van je kunnen.
Als het iets is waar je verder mee wilt, dan is het trouwens niet perse nodig om het allemaal te consumeren. Je kunt als oplossing ook gewoon iemand zoeken die dit kan helpen oplossen. Dat is meestal gemakkelijker, sneller en gerichter dan zelf aan de studie volgen en proberen te begrijpen. De oplossing gaat niet over kennis of begrijpen, maar over een beweging die de uitreiking hersteld. Dat gebeurt door werk met en in je familiesysteem. Probleem-bewustzijn is slechts nodig om in beweging te komen en die hulp te zoeken, de verandering zelf zal (noodzakelijkerwijs) grotendeels onbewust verlopen.
Warme groet,
Hans
Bea Lip
Lieve Hans,
Dank je wel voor je lange artikel en ook de reacties en jouw reacties daar weer op, hebben mij weer een stukje verder in beweging gezet. Ik was al aan het bewegen, en nu kan ik nog verder weer terug uitreiken, ook al zijn mijn ouders er niet meer. Ik zie ze echter wel steeds meer en steeds zuiverder en ja, ook de hoogmoed heb ik beleefd en gaf me uiteindelijk niet wat ik zocht. Het geluk zit hem erin om het verdriet, het gemis, de schaamte en de boosheid nu te kunnen dragen en het beetje bij beetje alsnog te doorvoelen…. En iedere keer transformeert er weer een stukje terug in de liefde die het eigenlijk altijd al was…..
Dus nogmaals dank voor de prachtige inzichten, ik zie ze als gereedschappen op mijn reis. En ik heb zelfs het gevoel dat we elkaar misschien nog gaan ontmoeten, want het spreekt me zodanig aan, dat ik er wellicht nog meer van wil leren.
Veel liefs,
Bea
Hans
Hallo Bea,
Wat fijn dat het lezen van dit artikel je beweging ondersteunde. Dankjewel voor de mooie woorden. Natuurlijk zal je welkom zijn wanneer je hier wat komt beleven.
Wat betreft je verdriet en andere gevoelens kan ik nog toevoegen dat deze gevoelens al uit liefde bestonden en dat transformatie hier slechts betekent dat je de verbinding meer en meer verwelkomt en de strijd zich meer en meer oplost. We zin zo geneigd om onprettige gevoelens en bewegingen tot liefdeloos te bestempelen, maar dat is slechts omdat we ze afkeuren en ze niet prettig zijn. Liefde zelf heeft dat soort beperkingen gelukkig niet.
Het is fijn te horen dat je in dat proces gaande bent en wie weet tot gauw hier in Ringe.
Groetjes,
Hans