Met kerstmis voor de deur, maak ik me klaar voor warme momenten. Buiten is het fris, maar binnen is december echt een maand van warmte, gezelligheid en nabijheid. We zoeken elkaar wat meer op, laten weten wie belangrijk voor ons is en kruipen lekker tegen elkaar aan om te genieten van de warmte onder de kerstboom. Als we een haard hebben, stoken we die lekker op tot het geriefelijk is. Heerlijk. Nu nog een warme chocolademelk.
De geur van dennentakken, vrolijke versiering, goed gezelschap en knisperend hout, zijn de traditionele elementen die bij velen van ons nog warme herinneringen kunnen oproepen. We doen gewoon wat meer moeite om het gezellig te maken en even elkaars gezelschap te vieren. Voor de een is dat lekker eten met de familie of vrienden, voor de ander gaat het om cadeautjes en voor weer ander en is dit tijd voor een retraite, skivakantie of dansfeest.
Bij december horen ook oude en nieuwe films die ons hart raken. Films die ons herinneren aan oude waarden en een wat simpeler tijd. Klassiekers als Scrooge, A Christmas Carol, of de James Stewart klassieker “It’s a wonderful life” uit 1946. Natuurlijk zijn er ook tal van meer recente kerstfilms die vergelijkbare boodschappen doorgeven, zoals Arthur Christmas of de reeks kerstfilms met Tim Allen.
Kerstmis is een moment van bezinning. We bezinnen ons op ons leven, herinneren de mensen die waarde voor ons hebben en onze eigen waarde. We vragen ons af of we geliefd zijn en horen dat misschien van anderen en we rouwen om gemis als we een gemis dragen. Kerstmis is een feest van naastenliefde en medemenselijkheid. We ervaren ons vermogen om te geven en uitdrukking te geven aan onze eigen liefde voor anderen. Waar we de rest van het jaar misschien wat meer opgaan in onze eigen zorgen, gaat kerstmis vooral over geven en erbij horen.
In de aanloop naar kerstmis ervaren we hoe leven kan zijn wanneer we ons hart verwarmen en iets meer openen voor de rustige nabijheid en elkaar. Kerstmis is daarom vooral een feest van thuis, waar dat thuis ook mag zijn, en voor degenen die dat thuis missen of een verlies dragen kan het daarom ook extra zwaar zijn. zij hebben het nodig om wat extra aandacht te krijgen en er echt bij te horen.
Gelukkig reiken we ook meer uit naar elkaar en bieden plekken waar de eenzamen, armen en daklozen even de warmte van medemenselijkheid mogen ervaren. We geven voedsel aan de hongerigen, daken aan de daklozen en delen onze welvaart net iets meer dan de rest van het jaar. Een beetje aandacht komt al heel ver en is erg waardevol.
Herinner het licht
Het licht in je ogen
Het licht tussen onsErgens in een kleine gevangeniscel leeft een mens met een herinnering aan menselijkheid achter zijn ogen. Ogen die de jouwe zoeken om ze te inspireren om nog een keer hun menselijkheid te zien.
Woordeloze fluisteringen verzonden om je oren te vinden. Handen die uitreiken naar de jouwe. Een mens die naar je uitroept om herinnerd te worden, om teruggebracht te worden, die rekent op jouw inspanning om niet te vergeten, niet te vergeten.
Sluit je aan bij Insight-Out en breng licht naar onze gevangenissen en gemeenschappen door ons transformationele gevangenisprogramma te steunen. Laat ons elkaar blijven inspireren om onze menselijkheid te herinneren.
In 2017 bood het Grip Jaarprogramma hulp aan meer dan 500 gevangenen
Al eerder schreef ik over het indrukwekkende Grip-programma van Jacques Verduin en nu hoop ik dat je het wilt steunen. Ze doen ontzettend goed werk in het helen van pijn bij daders van zware delicten, hun slachtoffers en gemeenschappen. Het programma biedt hulp in een te weinig geadresseerde maatschappelijke pijn die via gewelddelicten naar buiten komt en veel slachtoffers creëert. In plaats van te straffen helpt het programma delinquenten om uit de cyclus van pijn te komen en hulp te bieden aan anderen die dat hard nodig hebben. Dankzij hen is er nu een leger van helpers die veel goed doen in gemeenschappen.
Dit soort hulp-programma’s is afhankelijk van private donoren en elke bijdrage helpt. Dit is belangrijk mensenwerk en een waardig doel voor je hulp. Lees het artikel maar dan zal je het weten.
Kerstmis is niet alleen een seculier feest. Van oorsprong is het een feest in de christelijke traditie. Voor christenen krijgt kerstmis daarom betekenis in de geboorte van een kind, genaamd Jezus, aan het begin van onze jaartelling. Het is een geboorte die zijn echo nog heeft tot in onze moderne tijd. Christen beschouwen dit kind als hun redder.
Velen van ons vieren de geboorte van Jezus in kerken en religieuze gemeenschappen. Niet alleen zijn er religieuze vieringen, maar ook geven velen hun tijd, geld, materiaal en inspanning ruimhartig om juist in deze tijd het beter te maken voor degenen die het minder hebben. Ze worden vrijwilliger in een van de vele voedsel en feestvreugde initiatieven in kerken, buurthuizen, verenigingen, bejaardentehuizen, ggz-instellingen en op straten (gaarkeukens).
Een welkom cadeau voor de kwetsbaren in onze gemeenschap en voor degenen die alleen zijn. Het zegt “ook jij hoort bij ons”, een waardevolle boodschap waar we ook de rest van het jaar uitdrukking mogen geven. We kunnen praten over naastenliefde, maar als het op deze manier uitdrukking krijgt, dan krijgt het pas echt betekenis en dan leer je nog eens echt de mensen kennen die het betreft. Mensen zoals jij en ik.
Baby Jezus wordt vooral gevierd door het leven dat op zijn geboorte volgde en de manier waarop hij stierf. Natuurlijk is elke geboorte een bijzondere gebeurtenis, vooral voor de ouders van het kind, maar dit kind was niet zomaar een kind. De man Jezus bleek een inspirerend leider, met een onderscheidende boodschap van mededogen en medemenselijkheid.
Zijn boodschap is echter nog niet de belangrijkste reden dat zijn geboorte de tijd heeft overleefd. De echte kracht zit in zijn levensverhaal en vooral de offers die hij daarin geeft. Jezus was een predikant die de menselijke kant terugbracht in zijn religie en die consequent zijn menselijke waarde volgde. Hij was een mens onder mensen en kwam op voor degenen die ziek, verschopt of kansarm waren.
Omdat hij daarmee de gangbare klassen doorbrak en ook de misstanden in de toenmalige tempels en kerken aanwees was hij daarmee een “gevaarlijk” man met een krachtige boodschap. Dat geldt vooral als je de doctrine van zijn tijd in ogenschouw neemt.
Niet alleen zijn er wonderen opgeschreven van zijn hand (zieken helen, voedsel vermenigvuldigen), maar wat misschien wel het meest resoneert was zijn bereidheid om zichzelf op te offeren voor het goed van allen. Hij nam daarbij elke consequentie van zijn levenspad, tot aan zijn fysieke dood aan toe. Het was het ultieme offer van dienstbaarheid, verpakt in een inspirerend persoon.
Dat is krachtig spul, of je nu gelooft of de religieuze oorsprong of niet. Jezelf opofferen voor het goed van anderen is de ultieme bevestiging van waarde en verbinding. Dergelijke verhalen raken ons direct in ons hart. Velen van ons zouden willen dat we net zo bereid zouden zijn om ons op te offeren voor, maar de meesten van ons vinden uiteindelijk de prijs die het vraagt te hoog.
Voor hem was er echter niets anders en hij had geen andere keuze dan dit pad. Dat maakt hem bijzonder, zo overtuigd was hij van zijn pad. Net als Gandhi veel later, stond hij stevig in zijn principes en was bereid om elke pijn te ontvangen en dragen en in hun kielzog zijn er velen die tot vergelijkbare offers zijn geïnspireerd.
Toch was Jezus ook gewoon een mens met menselijke emoties. In zijn verhaal kan je dus ook de momenten lezen waarin zijn zelfvertrouwen en de kracht van zijn overtuiging wankelde, momenten waarin hij twijfel, angst, afkeer en zelfs boosheid moest overwinnen. Dat maakt hem menselijker en toegankelijker, wat zeker zal hebben bijgedragen aan de inspiratie voor anderen.
In dit verhaal kan je je eigen dilemma’s, worstelingen en twijfels herkennen, boos worden op degenen die hem kwaad deden, gefrustreerd raken als je leest hoe hij koppig en doelbewust op zijn eigen kruisiging afstevende en daarin geen compromis of escape toestond.
Je kan ontroert raken door zijn bereidheid de lijden en folteringen en veroordeling te ondergaan en zich te laten offeren voor de gemeenschap die hij liefdevol diende en dat alles natuurlijk in de wetenschap vooraf dat hij daarin een pijnlijke dood zou gaan sterven. Zoveel meer indrukwekkend als je weet welk lijden eraan komt en er toch voor kiest om dat pad te blijven gaan. Wie van ons zou dat durven en kiezen?
Het is een veel beter en herkenbaarder verhaal, dan wanneer hij simpelweg een onaanraakbare en almachtige Goddelijkheid zou zijn. Nu kan je rouwen over zijn dood, samen met zijn discipelen, wanneer hij eenmaal is overleden en kan je de blijdschap en opluchting ervaren bij zijn heropstanding. Het heeft alle elementen van een spannend verhaal, nietwaar? Jezus is een mens onder mensen.
In zijn leven leefde Jezus ons iets voor dat in zijn tijd uniek was en dat de gevestigde religieuze macht van zijn tijd genoeg uitdaagde om hem te willen doden. Zijn leven en geboorte was, en is, voor velen aanleiding tot vieren en inspiratie. Dit is dus zeker een van de levende herinneringen die we aan elkaar doorgeven.
We houden van dit soort menselijke verhalen vol met emoties. Verhalen over dienstbaarheid, erkenning en opoffering raken misschien wel extra een snaar in ons, omdat ze zo verbonden zijn met ons groepslidmaatschap en onze verbinding met onze ouders. Soms noemen we het overgave, maar de beweging is vergelijkbaar. Wie doet dat eigenlijk nog, opoffering, en in welke mate? Meer dan je denkt, zeg ik dan snel als familieopsteller, meer dan je denkt. Het is alleen niet altijd zo zichtbaar als in dit kerstverhaal.
Het is belangrijk voor ons mensen om te weten dat we bij een groep mensen horen. De behoefte aan een uitreikende hand, wat hulp, wat gezelschap, of wat steun, is erg belangrijk, vooral als je tegenslag hebt te verduren hebt. Niet alle tegenslag laat zich gemakkelijk oplossen en wat hulp komt dan een heel eind.
Je mag denken dat jou geen tegenslag of zwaar verlies zal overkomen (bofkont), maar je zou een grote uitzondering zijn als het waar bleek. De meeste mensen die dat vinden zijn ook nog jong en moeten nog veel van hun leven ervaren. Het is dan gemakkelijk om je almachtig en onschendbaar te voelen, maar dat blijkt achteraf vaak slechts een momentopname.
Tegenslag komt meestal onverwacht en je weet zelf ook wel dat er geen levensverhaal is zonder dat. Tot het jouw beurt is, natuurlijk, of iemand aan wie je nauw verbonden bent. Dan valt het soms zwaar en heb jij misschien ook wat steun of hulp nodig.
Als je dichterbij komt, dan ontdek je al snel dat ieder mens wel een kruis draagt. De een gaat gebukt onder structureel geldgebrek (schulden zijn een chronisch en systemisch probleem in onze tijd), de ander kampt met gezondheidsproblemen en weer een ander is misschien simpelweg eenzaam, of heeft moeite om zichzelf psychisch te handhaven.
Of misschien heb je iets gedaan waar je de gevolgen van ondergaat. Dit soort problemen kunnen behoorlijk uitzichtloos lijken en dan kan je behoorlijk alleen staan. Wie helpt de zij die lijden in hun nood?
Mens zijn is vaak helemaal niet zo simpel. Als we verhalen over lijden consumeren, dan is het begrijpelijk dat het best veel voor je is. Je kan je gemakkelijk onmachtig voelen, als lijden zo structureel is, en er wordt sowieso veel dat je aandacht gevraagd van allerlei kanten (binnen en buiten). De stroom van lijden en behoefte lijkt ook een vrij eindeloze stroom, met tal van goede doelen en instanties voor overal op de planeet. Waar te beginnen?
Het is zoveel gemakkelijker om te (willen) vergeten, zoveel gemakkelijker om je te verdrinken in allerlei vormen van bezigheid en vermaak. Tot je zelf met iets kampt, natuurlijk, een ziekte of verlies, en ontdekt hoe alleen je dan staat, want waar je in succes zelden alleen staat, sta je in tegenslag vaak wel alleen.
We zijn ook eigenlijk veel te druk met het bereiken van onze successen en doelen, of het voldoen aan onze plichten, om echt oog te hebben voor de afvallers. Voor je hen hebt opgemerkt, ben je al voorbij geracet, met je blik op oneindig. Veel interessanter die verre toekomst en je bent ook veel te belangrijk om hieraan je tijd en middelen te geven. Deze mensen zijn eigenlijk maar hinderlijk en onvolwassen.
Zij moeten maar voor zichzelf zorgen, of een beroep doen op een of andere instantie. Jij kan er toch ook niets aan doen dat de overheid zo tekort schiet? Soms wat geld doneren wil je nog wel, maar meer van jezelf krijgen ze niet vaak, of het moet een familielid of nabije vriend zijn, dan wil je wel even tijd maken, of niet? Misschien is er voor hen nog wel plek in de herberg, maar ook dan eigenlijk niet te lang of teveel.
Degenen die vanuit hun hart wel helpen (gelukkig bestaan ze nog), zijn vaak mensen die het probleem zelf hebben ervaren en die het zelf ook niet zo heel breed hebben. Zij hebben minder te verliezen en staan nog dichter bij het probleem. Degenen die uit de kuil gekropen zijn kunnen andere helpen om dat ook te doen.
Soms zijn het ook ondernemers met een groot hart, zoals een Turkse bakker in Dordrecht die een gaarkeuken voor daklozen in Dordrecht opzette en zelf financierde. Mensen uit die streken weten nog wat gemeenschapszin is en helpen elkaar waar nodig. In groepsculturen werken dat soort dingen heel anders dan in culturen die het individu verheerlijken en elkaar uit de weg gaan.
Maar het is ook wel begrijpelijk dat we niet altijd helpen. Er wordt best een hoop gevraagd van volwassenen en we zijn eigenlijk niet zo hulpbereid dan we graag denken van onszelf, helemaal als de aanspraak van anderen groot lijkt of hardnekkig is. Liever denken we dan dat anderen daar maar moeten helpen, of dat het een onoplosbaar probleem is waar we weinig in kunnen betekenen. Helpers hebben soms maar kort aandacht.
Wie zorgt er ondertussen voor geld, voedsel, onderdak en veiligheid voor hen die het niet hebben? Waar is ons gevoel van saamhorigheid? Als ik de strijd en retoriek voorbij hoor komen, dan maak ik me wel eens zorgen over waarheen we bewegen. Laten we het beter maken voor elkaar en gelijk ook onszelf. We lijken zo bevattelijk voor opruiende retoriek en wantrouwen… wat kunnen we daarin nog leren?
Naarmate we drukker zijn en meer slecht nieuws consumeren wordt de situatie alleen maar erger. Dan wordt er continue twijfel gezaaid of die ander wel te vertrouwen is en horen we anderen zeggen dat het hun eigen schuld is (alsof onschuld nodig is om hulp waard te zijn) of erger, dat ze te lui zijn om hun eigen probleem op te lossen of iets van die strekking.
Hoeveel vijandsbeelden hebben we inmiddels opgebouwd, hoeveel groepen onderscheiden? Ik kan de hoeveelheid complottheorieën die voorbij komen inmiddels op twee handen niet meer tellen en vraag me af of meer “informatie” vergaren wel nuttig is of juist een probleem.
Nieuwsconsumptie, en vooral opinieconsumptie (het meeste nieuws is al feitelijk vervangen door speculatie en gepassioneerd gebrachte opinie), maakt het niet gemakkelijk om vertrouwen in elkaar te behouden. Meestal krijgen we gevechten voorgeschoteld en kiezen partij voor een kampioen in dat gevecht.
Het zou eigenlijk veel gemakkelijker zijn als de zwakkeren en hulpvragers maar uit beeld zouden verdwijnen. Per slot is dat wat de kampioenen ons vertellen. Hoeveel getto’s hebben we inmiddels? Segregatie zegeviert. Ieder zijn eigen eiland!
Het is allemaal niet nieuw, ook in de tijd van Jezus waren er dit soort gedachten. Zijn levensverhaal wijst op de menselijke waarde van de zieken, armen en degenen verstotenen. Hij was er voor de zwervers, zieken, onaanraakbaren en prostitués, met woorden als “De eersten zullen de laatsten zijn” en “Wie vrij is van schuld werpe de eerste steen” (wijzend naar het feit dat we geen van allen perfect zijn).
Jezus was wat ik een “witte prins” zou noemen, net als bijvoorbeeld Boeddha Siddharta, of Gandhi, dat waren, of Biko en Nelson Mandela in Zuid Afrika. Allen stonden zij voor meer dan alleen zichzelf en dienden leven als geheel in plaats van slechts een groep. Allen ondergingen geweld terwijl ze zelf een geweldloze boodschap brachten en probeerden integer te leven.
Deze mannen losten strijd op en hielpen zowel sterken als zwakken om een manier van samenleven te vinden waarin iedereen erbij hoorde, steun kon krijgen en gelijkwaardig was. Een plek en welzijn voor iedereen, dat leek hun doel te zijn. Waarom hebben we dat eigenlijk opgegeven? Was het voor een iPhone of een vaste baan of zo?
Deze reeks Witte Prinsen hielpen hun volk (en de mensheid als geheel) terwijl ze hadden kunnen kiezen voor hun eigen comfort. Ze namen bereidwillig de pijn van de overheersers in hun tijd en diversen van hen zijn gewelddadig gedood om hun bijdragen.
Deze Witte Prinsen verenigden, waar anderen verdeelden. Ze erkenden de menselijkheid in de ander door allereerst hun eigen menselijkheid en fouten te ontdekken. En als ze streden, dan was dat tegen het idee van superioriteit van een groep tegenover een andere. Ze leefden moedig voor gelijkwaardigheid en vrede en ze worden tot op de dag van vandaag herinnert om het licht dat ze hiermee brachten.
Ik weet het niet, waarom was het eigenlijk dat we zoals hen wilden worden? Is het ons streven om een mens onder mensen te zijn? Is dat genoeg?
Wat het ook is, hun verhalen nodigen ons uit om meer open te staan voor degenen die iets nodig hebben en oog te hebben voor wie het zwaar hebben, aandacht en zorg te geven aan degenen die er niet bij mogen horen of die ondergewaardeerd worden.
Zij nodigen ons uit om onze eigen feilbaarheid te onderkennen en ons in de schoenen van die anderen te verplaatsen en milder en hulpvaardiger te zijn. Best mooie boodschappen eigenlijk, maar het vraagt soms wel dat je toe beweegt naar mensen die intuïtief je afkeer oproepen.
De bullebak mag eigenlijk onze compassie oproepen. Je moet niet teveel naar hem luisteren en vooral geen waarde hechten aan zijn opruiende boodschappen, aangezien zijn eigen onzekerheid en pijn die boodschap teveel heeft vervormd, maar je mag hem wel erbij laten horen en een plek geven in je hart. Leren luisteren naar de pijn onder boodschappen kan veel conflicten voorkomen en oplossen.
Boodschappen van naastenliefde, gelijkwaardigheid en hulp aan minder bedeelden zijn ook in andere religies wel te vinden, zoals het boeddhisme, maar dat betekent niet dat elke religieuze leider ze ook herinnert en doorgeeft. We zullen zelf op moeten letten en bepalen welke ideeën we bereid zijn aan te nemen en leven.
Boze mensen kunnen erg vermakelijk zijn, maar je kunt ze meestal beter niet volgen. Om hun pijn te horen kan het nodig zijn om eerst goed naar jezelf luisteren en je eigen angst, pijn en boosheid (lijden) te onderkennen en verwarmen. Een vredelievende cultuur geeft geen voedingsbodem aan bullebakken en pesters, die doorziet meteen wat ze aan het doen zijn en komen simpelweg niet in beweging.
Boodschappen die verdelen, in plaats van verenigen, zijn eigenlijk altijd een uiting van een niet onderkende pijn. Ze zijn ook altijd destructief omdat ze een uiting zijn van een kracht die pijn wil aanbrengen zodat het voelbaar wordt voor degenen die het nu goed lijken te hebben.
Het leven als een witte prins(es) vraagt een bereidheid om echt je menselijkheid te leven en de valkuilen te herkennen van leiders die verdeeldheid en wantrouwen prediken. Dergelijke verdelende boodschappen verliezen vanzelf aan kracht als we meer gaan samenwerken en elkaar weten te vinden.
Mensen zijn meer te vertrouwen dan die leiders ons willen doen geloven, maar helaas vergeten we dat soms en verliezen ons dan in pijnlijke destructieve ideeën en emoties. Spreek niet over groepen, maar maak investeer in en maak contact met mensen van vlees en bloed, dat is altijd beter. Luister naar wat ze te vertellen hebben en vertel ook je eigen zorgen aan hen, dan begin je elkaar te ontdekken en kan de angst oplossen.
Ik dacht niet dat het bestond, maar ik heb zelfs nu een groep boeddhistische monniken voorbij zien komen die verdeeldheid predikt en mensen die al 300 jaar en vele generaties legaal in hun land woont benadert als ongewenste buitenlanders die geen rechten mogen hebben. Een extreem rechtse boeddhistische monnik, ik wist niet dat het kon.
Natuurlijk weet ik een ding zeker, dat is dat hij feitelijk geen boeddhist is. Boeddha heeft nooit mensen buitengesloten of veroordeeld en zou zich daarmee ook niet bezighouden. Zijn leven was voor alle mensen. Jammer dat sommige van zijn leerlingen dat vergeten zijn en nu zelfs met terreur en oorlog voeren bezig zijn. Mensen blijven mensen.
Als we beter willen, zullen we dus beter moeten doen. We zullen zelf een weg moeten vinden om elkaar te bereiken en samen te leven op een manier die verbindend is en ruimte geeft voor verschillen. Dat betekent wel dat we bereid moeten zijn om te veranderen en om iets op te geven.
In elk geval mogen we de overtuiging opgeven dat we alles in de hand kunnen houden en dat er maar een goede manier is. Het omgaan met verschillen is altijd een uitdaging voor samenleven, dus verwacht niet dat het vanzelf gaat.
We zullen dus moeten investeren in elkaar, elkaar leren kennen, en maatschappelijke systemen bouwen die veiligheid creëert op een niveau van bestaanszekerheid. We zullen onszelf, en elkaar, mogen leren dat helpen een betere optie is dan strijd. Misschien zullen we strijders moeten helpen om te kalmeren en te vertellen wat hun werkelijke angst of pijn is.
Beschouw de strijder maar als een hulpeloos en onhandig baby’tje dat zich wat verward of onhandig uitdrukt. Wat eruit komt zal emotie zijn en niet erg verstandig, dus luister goed naar de emotie en wat er niet verteld wordt en vooral naar het gefrustreerde verlangen of de pijn. Dit soort brandende personen moet je niet het stuur geven en gaan volgen, of je moet zelf ook zo in brand staan dat je het ook niet meer weet. Eerst de brand blussen is een betere reactie.
Kunnen we stoppen met strijd? Is er plek voor iedereen? Ik denk dat het mogelijk is als we angst oplossen en bovenal stoppen met vechten. Alles wat je met vechten kunt bereiken kan je beter bereiken zonder.
Het vieren van individualiteit, als basis van onze westerse samenleving, lijkt soms in schril contrast te staan met de gemeenschapszin. Het maakt veel mogelijk, maar kost ook veel. Het doel is vrijheid, maar met die vrijheid verlies je ook gemakkelijk je basis in een gevoel van gemeenschap en het blijkt dat we dat laatste echt nodig hebben om ons geaard en stabiel te voelen.
Individualiteit richt zich op het onderscheid, oftewel de verschillen en vermijdt de overeenkomsten. Als vanzelf zal je dus meer aandacht hebben voor wat ons verdeelt in plaats van wat ons verbind. Dat maakt ons kwetsbaarder en meer manipuleerbaar. Het gevolg is een toename van wantrouwen en strijd tussen groepen. In strijd verbinden we met elkaar tegen een andere groep, maar wie trekt slim aan onze touwtjes?
We hoeven elkaar ook niet meer te verdragen en leren dus niet meer hoe dat werkt. Dat onvermogen maakt het alleen maar lastiger om samen te zijn, waardoor we sneller in onze apparaten kruipen. We ontmoeten elkaar dus vaker anoniem en via computers, in plaats van echt een plek te hebben en zelfs als we er zijn zijn we er niet helemaal. We zijn structureel afgeleid door wat er ook maar langskomt en er komt veel langs.
Natuurlijk weten we dat en proberen dat gebrek aan samenhang en fundament te compenseren, maar als dat niet lukt, dan kan het zijn dat je van afleiding naar afleiding rent zonder ooit vervuld te raken. Psychische problemen zijn daarom veelvuldig in een maatschappij als de onze. We zijn minder vaardig in het omgaan met elkaar.
Dat het zo werkt, komt deels omdat we het eigenlijk best moeilijk vinden om samen te leven. Een eilandje voor jezelf, of slechts een handvol anderen, lijkt dan aantrekkelijk. Je terugtrekken met flitsende machines, die precies doen wat je wilt en je bezighouden, is ook veel gemakkelijker dan direct contact.
Te velen onder ons hebben inmiddels geleerd om meer te vertrouwen op die machines dan op andere mensen, en dat is een groot verlies, temeer omdat we elkaar nodig hebben om stevig te staan. Door alle afleidingen, die dergelijke apparaten geven, wordt de onderliggende eenzaamheid minder voelbaar, maar niet minder waar.
Extreme overtuigingen kunnen dan gemakkelijk ontstaan. Dergelijke ideeën ontstaan meestal pas als je niet ervaart dat je bij dezelfde gemeenschap hoort, of als je je buitengesloten en misdeeld voelt. Het is dan gemakkelijk om een extreem standpunt te nemen en te vergeten dat als het ook om een medemens betreft.
Per slot is het anders om een budget voor zorgverzekeringen te schrappen voor miljoenen mensen, dan om een mens met wie je een warme relatie hebt een kogel door de kop te schieten. Teruggaan en een plek vinden is dan eigenlijk een betere oplossing, maar wie doet dat nog? Waarom niet eigenlijk? Wat is er zo eng aan je apparaat neerleggen en wat tijd met een mens doorbrengen? Wat zou het je kunnen geven om een nieuw iemand te leren kennen op een betekenisvolle manier en jezelf op dezelfde manier kenbaar te maken?
Ik heb het altijd zo druk, maar eigenlijk doe ik niets wat me echt vervult. Soms vraag ik me af wie me eigenlijk zou missen als ik er niet meer zou zijn en dan stel ik me voor dat ik vervangbaar ben en snel vergeten zou worden. Het zijn verdrietige gedachten en als ik die zou delen dan ken ik niemand die dat zou willen horen. Dus zet ik mijn opgewekte masker maar weer op en zeg niets van betekenis.
Ik zou zo graag echt iets beteken, voelen dat ik deel ben van iets dat er echt toe doet, iets met zingeving. Ik mis verbinding. Soms voel ik me erg somber alleen en dan zijn er momenten geweest dat ik er echt niet meer wilde zijn. Die momenten komen regelmatig terug als ik moe ben of te lang alleen ben geweest. Ik weet niet wat me nog hier houdt.
Misschien is het nodig om het deel in ons dat op zoek is naar gemeenschap ook meer erkenning te geven. We kunnen proberen een betere balans te vinden tussen de erkenning van het individu als de rol van dat individu in het creëren van een gemeenschap.
Er zit namelijk ook armoede in het feit dat we apparaten meer vertrouwen dan elkaar. Op langere termijn zullen de apparaten steeds meer taken overnemen, wat betekent dat steeds minder mensen echt nodig zijn voor het werk dat gedaan moet worden. Dat is een lastige prognose die sneller komt dan ons lief is en we hebben nog geen idee hoe we daarmee zullen omgaan.
Het is echter lastig om te delen wanneer je zelf nog bang bent voor verlies en plek. Het is lastig om te vertrouwen als je veel aandacht en geloof geeft aan degenen die verdeeldheid en wantrouwen prediken.
De eerste stappen van verandering zullen je misschien wat onzeker maken, want dat is wat verandering doet. Je zult een oplossing moeten vinden op de vraag: Hoe creëer je een steunende gemeenschap als je alleen staat? Waar te beginnen?
Het alternatief is dat we bang en wantrouwend blijven, dat we vechten met elkaar in plaats van elkaar te bereiken en helpen. Dat lijkt me een groot verlies en een teken dat het voor velen van ons gewoonweg nog niet veilig genoeg is om mens te zijn in de mensengemeenschap. Dus waarom niet uitreiken terwijl je kerstmis herinnert en openstaat voor elkaar?
De onuitgesproken waarheid, voor velen van ons, is dat we bang zijn voor de toekomst, voor wat onze medemens gaat doen, voor de kwetsbaarheid van onze eigen welvaart en veiligheid. We zijn bang voor de kwetsbaarheid van onze relaties en het verlies van ons bezit en voor onze afhankelijkheden en de kans dat anderen ons niet terug zullen helpen of ons zullen afkeuren.
We zijn vragen om steun gaan ervaren als te vermijden zwakten en wapenen ons tegen degenen die wel vragen, met harde beschuldigingen, alsof ons ongemak hun schuld is en alsof het toewijzen van schuld iets oplost.
Waarom zijn we met alle rijkdom die we hebben nog niet in staat geweest om een situatie te creëren waarin elk mens zich veilig kan ervaren op bestaansniveau, een samenleving die voldoet aan de basisveiligheden en behoeften, zodat we kunnen ontspannen en het samen goed hebben? Hoe zou dat kunnen werken? We weten het ongetwijfeld nog niet, omdat er nog geen voorbeelden zijn.
De stille waarheid (van velen van ons) is dat we ook zelf nog van alles nodig hebben, dat we ook zelf in onzekerheid leven over van alles en nog wat. We zijn lang niet zo zeker van onze plek en onze waarde dan we roepen en we werken hard voor het bereiken en behouden van betere plekken en meer waarde.
We zijn bang dat werken en bezit de enige manier is om een plek te hebben, en helaas hebben we vaak genoeg nog gelijk ook, omdat we allemaal zo denken. Er is weinig vrijheid in de vrijheid die we leven en vooral veel moeten, strijden en vermijden.
We werken hard, heel hard, en als we dan even stilstaan, dan bekruipen ons wellicht te snel gevoelens die we niet prettig vinden en liever niet willen voelen. Gevoelens zoals wanhoop, angst of vermoeidheid. Hoeveel van ons hebben hun vrije tijd nodig om simpelweg bij te komen van de drukte en zichzelf overeind te houden voor de volgende drukte?
Sommigen van ons houden zich met pure boosheid, zelfs haat, op de been en in beweging, terwijl ze strijden voor een plek en wat erkenning van waarde. Met al zijn bravoure, zou ik me dat zelfs kunnen voorstellen van de huidige “Bully in Chief” en professioneel leugenaar Trump in de USA. Wat beweegt hem om zo aanvallend te zijn naar zoveel richtingen en tegelijkertijd zo onzeker te zijn?
Onzekerheid en boosheid gaan vaak samen en het vermogen tot echt betekenisvol delen vraagt enige moed en zelfinzicht. Veel hangt dus af van de ontvanger. Natuurlijk is het gemakkelijk om hen buiten te sluiten, maar waarom niet erkennen dat de behoefte valide is en een oplossing zoeken?
Er zijn er ook die het anders doen. Zij proberen zich te onttrekken aan hun gevoelens en oordelen door een afgeschermde eigen cocon te creëren, maar die cocon is evenzeer kwetsbaar en vaak kan je ook bij hen tal van strijdpunten ontdekken.
Zij zijn degenen die wanneer hun zelfhypnose wankelt en ze gaan voelen onmiddellijk anderen gaan buitensluiten. Ze eisen dus fluwelen handschoentjes en afgestemde benadering en verdragen weinig gevoelens. Hun zoeken is naar een trance zonder pijn.
“Alles is liefde” roepen ze gerust, maar hun liefde verdraagt niet alles wat bij liefde hoort. Je zult dus ook met hen geduld moeten hebben en misschien komen ze terug als het veilig genoeg is. Waar de boze probeert om te intimideren door het contact heel intens te maken, kiezen zij voor een pad van onaanraakbaarheid.
Meestal gaat een dergelijke oplossing ook gepaard met innerlijke hoogmoed (“Eigenlijk ben ik beter [lees: spiritueler, bewuster, menselijker, warmhartiger, opener] dan de rest”), maar dat verhult alleen maar hun groot gebrek aan wortels. Hun gevoeligheid voor emoties maakt hen nagenoeg onbereikbaar.
Amerika heeft momenteel de meest onzekere president sinds heugenis en de verdeling is nog nooit zo groot geweest. “Bully in chief” Trump is op zijn plek gekomen door verdeling en wantrouwen te gebruiken, en als strijd is wat je wilt, dan biedt zijn presidentschap een spektakel zonder einde.
Het is wat een volk kan creëren als te lang hun behoeften zijn genegeerd. Het contrast tussen arm en rijk was ook nog nooit zo groot, zoals ook het contrast tussen verdelende Trump en zijn verenigende voorganger. Het was een bewogen jaar.
De bereidheid om mensen te laten sterven en lijden door het afschaffen van betaalbare zorg de rijkdomverschillen te vergroten door het geld nog meer naar rijken te laten stromen en om gezond milieu in te wisselen voor economisch gewin kan op korte termijn winst opleveren, om vervolgens rampspoed te brengen. Ondertussen maakt Trump meer vijanden dan vrienden en dreigt een volgende nucleaire oorlog. We leven in angstige tijden en extreem rechts is weer helemaal in beeld.
Ook hier zijn er velen die oproer en het omverwerpen van systemen prediken. Hun pijn of onvrede lijkt groot genoeg om ons allemaal wetend in rampspoed te storten. Het lijkt een boze strategie zonder de impuls tot zelfbehoud. Misschien hopen ze dat het beter wordt als alles instort, of is het een slechts poging om hun pijn voelbaar te maken voor degenen waarvan ze vermoeden dat die het niet voelen.
De strijd is niet nieuw en slechts een expressie van pijn, niet de pijn zelf, dus misschien kunnen we het op andere manieren erkennen en iets doen dat de omstandigheden verbetert voor degenen die nu zo bang en boos zijn dat ze de wereld willen kapot maken.
Een probleem daarin is echter dat hun informatie komt van alternatieve media die leverancier zijn van talloze complottheorieën en opruiende berichten. Zij hebben hun bestaansrecht gevonden in het opvoeren van wantrouwen en hebben geen belang bij het opgeven van hun plek. Als wantrouwen eenmaal autoriteit krijgt, is het moeilijk om daar nog iets aan te doen.
Er liggen dus zeker drempels en uitdagingen, terwijl het belangrijk is om ook hen erbij te halen. Als we elkaar verliezen zal het zeker ook niet gemakkelijk zijn en als een groot deel van de bevolking vertrouwt op misinformatie en geen vertrouwen meer heeft in gevestigde media, dan is er veel voetenwerk nodig.
Daar zal zeker ook bij horen dat de werkelijke economische problemen om een oplossing vragen, zodat iedereen basisveiligheid kan hebben en een mogelijkheid heeft om zinvol bij te dragen en daarin gewaardeerd te worden. Het is niet genoeg om bloed te willen zien. Het is ook niet genoeg om andere informatie te brengen. Alleen echte oplossingen voor echte problemen waar lage en midden inkomens mee kampen zullen helpen.
Voor de Trump-kiezer is het al te laat. Zij zijn bedrogen, met onjuiste informatie en ophitserij, maar weten dat nog niet omdat ze Trump geloven als hij wijst naar iedereen behalve zichzelf. Zij denken nog dat Trump probeert te helpen en hun leven beter maken, terwijl hij hun boosheid bevredigt via een stroom van aanhoudende campagneretoriek en tv-spektakel.
Als je naar de USA kijkt is het verbazend om vast te stellen dat ook wij meer als hen wilden zijn. Misschien is het de inspiratie die uitstraalt van de terugkerende retoriek met woorden als vrijheid en de Amerikaanse droom. Het toont ons al vele jaren wat er fout gaat als je zorgverzekeraars de vrije hand geeft, en als je geld teveel macht geeft tot politiek.
Inmiddels toont het ons wat er gebeurt als nieuwszenders commerciële instrumenten van politici en bedrijven worden. Het toont ons vooral ook wat er gebeurt als het grote geld zijn politieke opinies en keuzen kan kopen. Wat je kan verbazen is de indrukwekkende bereidheid (en vermogen) van vele kopstukken om overduidelijk te liegen en tegen de belangen van de middenklasse in het grote geld te dienen.
Natuurlijk moeten politici de belangen van groot geld wel dienen, als hun voortbestaan als politicus afhangt van vele honderden miljoenen privaat geld voor het financieren van verkiezingscampagnes. De kiezer laat zich gemakkelijker manipuleren dan het grote geld.
Zelfs als we politici ook hier niet helemaal vertrouwen is wat we daar zien toch wel erg extreem en onbegrijpelijk dat de bevolking dit accepteert. Geen wonder dat de kiezer daar zo boos is. Hele gebieden staan in de kou en hebben weinig kans om weer overeind te komen. Hele steden zijn weggevaagd met onvoldoende hulp of zijn verandert in een economische woestijn.
Hier in Europa is het trouwens niet veel beter en krijgen nieuwe rebelse partijen ook steeds meer voet aan de grond. De gevestigde partijen hebben nog grond aan de voeten, maar die grond wordt steeds kleiner. Is dit wat we willen? Zijn we zo boos? Het zijn signalen van een wereld waarin gewone burgers steeds minder grip hebben op hun leven en op beslissingen die steeds verder weg worden genomen. Er is veel in beweging.
Als we ons verliezen in dergelijke verhalen lijkt het alsof er weinig mogelijk is. We zullen dus onze menselijkheid moeten terugvinden en op menselijk niveau met elkaar in contact moeten gaan. “Hoe kan ik bijdragen? is dan misschien een goede vraag om te stellen.
Je kan beginnen met te delen wat je beweegt en waar je eigenlijk naar verlangde en wat je droom is voor jezelf, maar ook waarin je teleurgesteld bent of waarmee je worstelt. Gewoon de geheimen die je vaak niet uitspreekt.Delen wat persoonlijk is en wat echt iets over jou leert is belangrijk als je elkaar wilt bereiken. Dat geeft ook ruimte aan die ander om je voorbeeld te volgen.
Ik vraag me soms af of we een toekomst ingaan waarin we alleen nog tegen elkaar praten in plaats van met elkaar en misschien kan je me inspireren en hoop geven. Er is zoveel boosheid en drukte, dat het moeilijk lijkt om rustig te blijven en in elkaar te vertrouwen. Kunnen we wat tijd nemen en kijken wie er zijn achtergebleven en wie nog een helpende hand nodig hebben?
Soms twijfel ik of wat ik doorgeef wel waardevol is en of mijn eigen bestaan wel betekenis heeft of helpend is voor anderen dan mijzelf. Het is zeker niet zo dat ik vol zelfvertrouwen altijd denk dat ik het goed doe of al het juiste inzicht heb. Twijfelen en aarzelen ligt vaak dichterbij dan zelfvertrouwen.
Als iemand dan eens afkeurend, aanvallend, of kritisch reageert, dan krabbel ik me toch zeker wel achter mijn oren en ga innerlijk na wat er klopt en hoe het zit. Soms gaat dat zelfs een paar dagen verder tot het weer integreert en tot rust komt. Mij zijn is zeker niet beter dan jou zijn, maar mijn lijden helpt zeker ook anderen en is een bron van kracht. Ik zou niemand anders kunnen zijn.
De meeste mensen die ik ontmoet zijn veel vaardiger in “iets” dan ik, simpelweg omdat ze andere ervaring hebben die andere vaardigheden vroeg. Dat is mooi, want daardoor kan ik via hen ervaren hoe dat is en hoe ze dat doen.
Toch kan ik uiteindelijk alleen maar mezelf zijn, met alle waarde en beperkingen die dat geeft, en doen wat ik kan, naar beste eer en geweten. Wanneer ik dus een vraag krijg of er komt een impuls op, dan geef ik die simpelweg uitdrukking en doe het beste wat ik kan in de hoop dat het waardevol is.
Misschien kunnen we elkaar helpen. Misschien kunnen we elkaar de hand geven om wie dat nodig heeft uit de kuil helpen. Kunnen we het wat gemakkelijker en prettiger maken voor elkaar en een mens vinden in de ander, terwijl we ons eigen mens zijn tonen? Veel van wat ik leer en doorgeef gaat over dergelijk betekenisvol delen en ontmoeten. Kunnen we menselijkheid tonen in hoe we verdragen en vragen in plaats van eisen? Per slot willen wij toch ook liever gevraagd worden?
Het is gemakkelijk om te lijden en dat door te geven, maar andersom blijkt het helemaal niet zo gemakkelijk om lijden op te lossen en elkaar te helpen. Het moeilijke deel is om elkaar te vinden en verstaan, simpelweg er te zijn zonder te helpen. Als je daar eenmaal bent en begrijpt waar die ander zit, wordt het gemakkelijker.
Mijn artikel “Onderbroken uitreiking” wordt regelmatig gevonden en raakt veel mensen in iets dat ze herkennen en dat feit alleen is misschien al waardevol. Het kan hen misschien een pad wijzen naar het helen van een pijn op bestaansniveau dat hun leven vervolgens beter kan helpen maken, of in elk geval voller. Het is niet gemakkelijk, helpen, en het neem nauw. Minder is vaak meer.
Hoe help je iemand die al 20, 30, 50 of zelfs 70 jaar niet echt meer heeft durven (kunnen) vertrouwen op andere mensen? Ze lopen al zo lang met hun lijden. Hoe leer je die persoon wat hij of zij heeft opgegeven en welke prijs daarvoor is betaald? Hoe herstel je hoop en geef je nieuwe mogelijkheden?
Het zijn vragen die voor mij betekenisvol zijn, omdat ze me raken. Ik kan het niet zonder hulp en als het al zolang duurt is het waarschijnlijk dat hetzelfde voor hen geldt. Kan ik zeggen wat waar is? Is het beter om mild te zijn dan oprecht eerlijk? Wanneer is spreken beter dan zwijgen? Wanneer wachten, wanneer handelen? Wat is hier nodig?
December is de maand van menselijke nabijheid en warmte. De maand zit vol met momenten waarop vrienden, familie en zelfs vreemden elkaar opzoeken, in de hoop wat warmte en vreugde te vinden, misschien zelfs de verbinding die zo gemist wordt en zo belangrijk lijkt. Het is een maand waarin alleen zijn zo alleen voelt en waar je op zoek gaat naar warme herinneringen en menselijke verhalen.
Een van de lezers van Onderbroken uitreiking vroeg me waarom ik woorden als arrogantie en hoogmoed gebruik. Het lijkt hardvochtig om extra drempels neer te leggen voor mensen die toch al onstevig staan door diepe emotionele kwetsuren, of die nauwelijks nog dichterbij durven komen. Hoe krijg en behoud je toegang tot zo’n persoon? Waarom vind ik dat belangrijk om te doen?
Mijn antwoord zal je misschien verrassen en is te vinden onderin het artikel. Het legt gelijk ook een tipje bloot van mijn werkwijze. Ikzelf ken de pijn van deze kwetsuur. Het gekwetste of zelfs gebroken kind heeft het niet gemakkelijk en ik ben zeer gemotiveerd om het terug naar thuis te helpen.
Er zijn veel interessante vragen te beantwoorden in dat helpen. Wat heeft het kind gedaan om het gemis te compenseren? Welke lessen leerde het toen het stopte met uitreiken? Wat heeft het nog niet geleerd omdat het is gestopt met verbinden en uitreiken? Hoe heeft het kind al die jaren overleefd tot het vergeten was dat het incompleet was?
Terugkeer naar thuis is mogelijk, maar niet perse gemakkelijk. Het kind heeft zijn pijn allang geleden gecompenseerd, op allerlei manieren, waarmee het probeert te vergeten en daarin misschien redelijk succesvol was. Het heeft comfort gevonden in de schaarste in het niet meer echt nabij laten komen van anderen. Het weet niet meer wat het niet weet en kan zich niet meer voorstellen hoe het kan zijn.
Deze verandering zit niet in een verhaal, maar in een onbewust stuk dat zich niet zomaar in beweging zet. Er is vertrouwen nodig om naar een diepe pijn te gaan. Dat vertrouwen vraagt iemand die met je mee gaat, zodat je niet alleen staat. Iemand waarvan je weet (vertrouwt) dat hij of zij, wat er ook gebeurt en hoezeer je ook je lelijke kanten laat zien, bij je blijft en met je meegaat tot je voor de drempel van je thuis staat en je echte ouders het overnemen.
Er zijn er die voor deze deur staan en omkeren omdat het toch te eng blijkt en de boosheid nog nodig is. Soms proberen ze het later nog eens en lukt het dan wel. Dit is een betekenisvol moment en zij mogen het zelf doen. Ondertussen laat ik me raken door de ontmoeting en wat zich daarin afspeelt.
Anderen zijn in staat om het contact met hun verlangen en gemis te herstellen en gaan naar binnen. Zij vinden iets waarnaar ze diep verlangden en bereiken heelheid in hun nieuwe besluit. Er was uiteindelijk maar een klein vonkje van vertrouwen of moed nodig om er te komen. En eenmaal op weg naar huis losten hun verhalen over pijn en slachtofferschap op, of verloren hun kracht.
Zij zijn de gelukkigen die wilden en konden leren over wat ontbrak. Die terugkeer is een proces en als het lukt is het een ontroerend moment, dat ook de andere aanwezigen raakt en beweegt (inspireert). Er zijn veel van dat soort kinderen en ze hebben vaak al veel helpers versleten voor me bereiken. Ik kan er slechts voor hen zijn, niet veel meer dan dat.
Natuurlijk kan je het artikel lezen als je meer wilt weten. Ondertussen wens ik je een heerlijk kerstfeest op de manier die je kiest, met mensen waar je bij wilt zijn. Deel je warmte op een manier die voor je klopt en ontdek hoeveel je kunt geven, maar ook hoeveel je ontvangt als je het doet, en zorg bovenal dat elk van ons kan ervaren dat er iemand is die de deur opent en welkom heet. Hieronder kan je nog wat woorden van Barack Obama horen en lezen. Inspirerende woorden tijdens zijn laatste kerst als president van USA.
De laatste Kerst-speech van President Barack Obama
De feestdagen geven ons ook een tijd van reflectie en perspectief en terwijl we de komende weken de geboorte van onze redder vieren en oude verhalen vertellen over vermoeide reizigers, een ster, herders en drie wijzen, hoop ik dat we ons ook zullen richten op de boodschap van wat dit kind aan de aarde gaf, zo’n 2000 jaar geleden.
Een boodschap die zegt dat we de hoeders zijn van onze broeders en zusters, dat we uit moeten reiken naar elkaar, elkaar moeten vergeven, het licht van onze goede daden laten schijnen over allen, zorgen voor de zieken, de hongerigen, de vertrapten en natuurlijk om van elkaar te houden, zelfs van je vijanden, en anderen te behandelen zoals je ook zelf behandeld zou willen worden.
Het is een boodschap die niet alleen centraal staat in ons christelijk geloof, maar ook in het joodse geloof en het moslim geloof en in het geloof van ongelovigen, Amerikanen van allerlei achtergronden.
Het is een boodschap van gemeenschap en een boodschap van fatsoen, een boodschap van hoop, die nooit uit de mode raakt en een boodschap die we ook vandaag nog erg nodig hebben, na acht jaar als jullie president geloof ik nog steeds dat er zoveel meer is dat ons verbind dan dat ons verdeelt.
Ik heb het gezien in de de ouders in elke hoek van dit land, die probeerden om hun kinderen een betere kans te geven dan zijzelf hadden. Ik heb het gezien in de gemeenschappen die bij elkaar kwamen om zelfs in moeilijke tijden te ontdekken waarin ze elkaar konden vinden, en ik heb het gezien in immigranten en vluchtelingen die streefden naar het ideaal van de Amerikaanse droom om jezelf te verbeteren en onze families.
We zien het in onze troepen die tijden de feestdagen ver van huis dienen, deze voortreffelijke mannen en vrouwen die naar gevaarlijke omstandigheden gaan om een natie te beschermen die we allen zo liefhebben.
De vrijheid om te stemmen, om je uit te spreken om je geloof te praktiseren zoals je kiest, de vrijheid om je eigen koers uit te zetten als burger en als een natie, dat is het Amerika dat ik gezien heb.
Terwijl we terugkomen uit de diepte van een economische crisis naar een economie in beweging, terwijl we herstellen van oorlogen en natuurlijke tragedies, heb ik slechts ruimhartige en veerkrachtige mensen gezien, die voor elkaar zorgen en en elkaar ruggensteun geven en die kracht vinden in onze onderlinge verschillen en die voorwaard blijven gaan wetend dat we allemaal in dezelfde boot zitten.
Dat zijn onze waarden, dat is wie we zijn en dat is wie we altijd zullen zijn. Het is de 94ste keer dat Amerikanen bijeen komen om samen het licht aan te steken van onze nationale boom. Het is de achtste en laatste keer voor onze familie voordat we vanavond vertrekken.
Ik wil slechts uitdrukken wat een ongelooflijke eer het is geweest om deze natie te dienen en haar hoop te voelen en haar gulheid. Onze familie is zwaar onder de indruk van de Amerikaanse goedheid en bovenal was het zo speciaal om deze acht jaren te delen met jullie allemaal.
Namens Michelle, Malia, Sasha, oma, Bo en Sunny…
Fijn kerstmis allemaal!
Fijne feestdagen!
Mag God zegening met jullie zijn.(president Obama, 2016)
Geef een reactie