Er wordt gezegd dat de grootste tragedie voor een man is als hij geen mogelijkheid heeft om zijn talenten te gebruiken. Een stelling die zeker doel raakt, maar het drama van doelloos en uit je kracht leven is veel breder dan alleen mannen. Ook veel vrouwen geloven in een verhaal waarin ze hun kracht en mogelijkheden moeten ontkennen. Hulp is wenselijk, maar hoe los je een patroon op waarin gedachtekracht een beperkende kracht is?
Affirmaties, bestellen, positief denken, de wet van aantrekking, er gaan zoveel ideeën rond die beogen helpend te zijn en betere uitkomsten te bereiken. Ze lossen niet perse het onderliggende patroon op, maar daarbij kunnen diezelfde hulpmiddelen ook de andere kant op gebruikt worden.
En daarnaast hebben we patronen die kunnen rechtvaardigen dat we kleiner leven dan we zouden kunnen, door oorzaken buiten onszelf schuld te geven.
We kunnen onszelf slachtofferschap en anderen daderschap toedichten, of we kunnen wijzen naar gebeurtenissen en een excuus vinden in de gedachten dat we daardoor trauma’s hebben.
Er zijn mogelijkheden genoeg als je niet durft, of denkt dat je minder bent dan je kan of wil zijn. Er zijn ook redenen om niet groot te willen of durven zijn. Groot zijn is misschien helemaal niet zo aantrekkelijk, want er hangt ook van alles aan en misschien moeten we iets doen dat we liever aan anderen laten.
Maar dan is er de hulp die aangeboden wordt? Hoe werk je met iemand die gelooft dat een traumatische ervaring, of sociale angst, maakt dat hij of zij minder dan compleet is en langdurig beschadigd?
Hoe doorbreek je de betovering van machteloos en krachteloos? Velen beginnen met bevestiging geven en veiligheid bieden. Een warm hart, een luisterend oor, een arm om iemand heen. Dat is de gemakkelijke hulp, maar je doorbreekt er geen patroon mee en uiteindelijk gaan al die helpers ook weer weg.
Ook de helpers geloven in trauma en beperkingen en velen van hen bevestigen en versterken dat zelfs, want ze geloven niet werkelijk dat de ander sterk genoeg is om te staan. Misschien ergens in de toekomst, maar nu niet.
Niet uitgesproken wordt hoe moeilijk ze het vinden om de brandende onmacht of woede van de ander, diens werkelijke kracht, te ontvangen in een directe confrontatie. Eigenlijk is die hulp vooral gebaseerd op de idee dat de ander zielig is en een deken en veilige ruimte nodig heeft. Het alternatief wordt dan als te hard en zelfs liefdeloos gekaderd.
Liefdeloos is het alternatief zeker niet, en te hard? Dat hangt ervan af of de hulp succesvol is gebleken. Als het werkt is het zeker niet te hard geweest. Als het veel sneller en effectiever werkt is het zeker niet te hard geweest en heb je de persoon misschien jaren van rouw, depressie en onder het tapijt leven bespaard.
Wat is die snelheid waard als je het vergelijkt met jarenlang, of zelfs levenslang, rondlopen met een beperking en een stressvolle emotie? Hoeveel is een betere omgang met de omgeving waard?
Hoeveel is het waard data mensen niet hoeven weg te vluchten omdat een persoon teveel steun nodig heeft of te zwaar of claimend is in de interactie? Wat is de waarde van een volwaardig leven waarin een gebeurtenis iemand sterker heeft gemaakt in plaats van gebroken?
Is er meer mogelijk dan de persoon denkt? Is die persoon meer dan het beperkende en ontmoedigende verhaal suggereert? Ik zeg: Ja! Maar het vraagt andere hulp. Die hulp moet gericht zijn op het naar boven halen en bevestigen van kracht. Dergelijke hulp vraagt meer van de helper, ook meer kracht en inzet, maar het is mogelijk.
Wij mensen zijn veel steviger dan we graag denken en onze ouders en voorouders hebben met inzet en waardigheid veel grotere obstakels overwonnen dan wij. Zij moesten wel, want hun cultuur stimuleerde zwakte en slachtofferschap niet zoals dat nu gebeurt.
Als een cultuur slachtofferschap aanmoedigt wat is daarvan het gevolg? Als leiders steeds vaker slachtofferschap claimen en wijzen naar onbenoemde groepen die kwaad doen in plaats van een alternatief op te bouwen?
Steeds meer mensen die zich slachtoffer wanen vertaalt zich dan ook in steeds meer boosheid en ontevredenheid en dat maakt een volk tot een gemakkelijk te manipuleren wapen. Is dat iets dat we willen?
Liever niet, denk ik dan zelf. Het is ook niet nodig als je in je kracht komt en je mogelijkheden gebruikt. Eigenlijk begint slachtofferschap pas waar je je mogelijkheden aan anderen uitbesteedt en besluit om je klein te houden. Maar dat lijkt me niet zo slim om te doen. Wat hulp, alsjeblieft!
Dus hoe help je als iemand kracht en mogelijkheden ontkent? Waar haak je aan bij zo’n persoon en welke mogelijkheden zijn er dan nog? Als je zelf ook gelooft in die mogelijkheid dan bepaalt dat ook meteen jouw mogelijkheden. Hulp wordt dan vermijdend en gaat vooral mee in een verhaal.
Is dat goed om te doen, of is het ook goed om wat tegengas te geven. Als je dat laatste doet, dan zal je merken dat de kracht zich onmiddellijk naar jou richt, zodat je kunt voelen hoeveel kracht er eigenlijk is. Dan is er opeens geen zwakte meer, noch lusteloosheid.
Mijn ervaring is dat die ander dan heel veel kracht blijkt te hebben, terwijl het verhaal dan nog zal zijn dat er geen mogelijkheden zijn en er nauwelijks kracht beschikbaar is. Hoe kan iemand zijn slachtofferschap en onmacht dan met zoveel kracht verdedigen?
Het is een wonder en de reactie bewijst hoeveel kracht er nog wel is. De kracht is gewoon ingezet voor een ander doel. en als er kracht is kan je het gebruiken om iemand te helpen opstaan en opgroeien.
Wat ook interessant is hoe in dat soort situaties wordt uitbesteed. Dan doet een slachtoffer iets wat de onmacht bevestigt, maar dat mobiliseert vervolgens helpers die gaan strijden uit naam van die persoon.
Dat is natuurlijk geen hulp, maar een manipulatie waarin het slachtoffer anderen in het web heeft gevangen en zij zich opwerpen. Iemand met een aansprekend trauma- of slachtofferverhaal kan op die manier veel voor elkaar krijgen en langdurig werk uitbesteden aan anderen, terwijl verwachtingen laag gehouden worden.
Comfortabel beperkend zou je het kunnen noemen en zolang het voor iedereen die betrokken is goed is, is ook dat een werkzame balans die iedereen een plek en wat betekenis geeft.
Hulpverleners en helpers kunnen gemakkelijk in dat web gevangen worden, en waar dat niet gebeurt kan je als cliënt de hulp altijd nog laten mislukken en demonstreren hoe hardnekkig je probleem is en hoe onmogelijk het is om op te lossen.
Hulp laten mislukken is helemaal aantrekkelijk als een hulpverlener bereid is om het meeste werk voor je te verrichten. Dan hoef je zelf niets te doen en hoef je weinig meer te doen dan passief te zijn om het te laten mislukken.
Maar misschien is de meeste hulp al onschadelijk genoeg (vertaal: niet effectief noch krachtig) zodat het niet nodig was om het te laten te mislukken. Mislukken doe je alleen als hulp daadwerkelijk is bedoeld om je overeind te helpen, of als je een cv aan het opbouwen bent die je later kan gebruiken.
Wat zegt 20 jaar in therapie zijn over de kracht en kwaliteit van therapie? Ik ken mensen die er prat op gaan, maar voor mij is het geen bewijs van kwaliteit. Ze hadden allang klaar moeten zijn. Therapie mag geen leefwijze zijn voor cliënten die het zoeken.
Hulpverleners die vinden dat je niets mag vragen van een kwetsbaar en gekwetst persoon, omdat je niet mag verwachten dat die zelf tot iets in staat is, zullen zeker niet effectief zijn. Ik zou ze dan liever adviseren om hun cliënten boos te maken, dan krijgen ze in elk geval hun kracht te voelen.
Het mislukken van hulp is meteen een echtheidsbewijs voor het trauma. “Zie je wel dat ik niet te helpen ben?” Zo kan je steeds hulp zoeken en naar de omgeving je probleem blijven voorkomen. Je probeert het toch steeds?, maar je kan het gewoon niet.
Het is net als het slachtofferschap van rokers die keer op keer proberen te stoppen. Je mag voor je lol het handboek Saboteren daar eens op naslaan, dat geeft een handleiding vol zelf saboterende patronen, al geeft het helaas ook aanwijzingen voor als je het anders wilt.
Effectieve hulp moet in staat zijn effectief te zijn, ondanks de inspanning van cliënten om therapie en psychosociale hulp te laten mislukken en vast te houden aan het beperkende patroon. Elke hulpvraag is een vraag om hulp te krijgen bij patronen die uit zichzelf niet weggaan of veranderen.
Dat betekent dat cliënten ook zelf-sabotage voeding moeten geven om het in leven te houden en dat therapie zich slechts baseert op de uitgesproken wens van een cliënt, maar effectief moet zijn tegen een niet uitgesproken verlangen om een beperkend patroon in stand te houden.
Je mag als helper niet verwachten dat een hulpvraag ook betekent dat iemand je zal helpen om het patroon te veranderen. De vraagsteller zal zeker vasthouden aan het probleem en dat probleem gaan verdedigen naarmate het dreigt te veranderen.
In mijn praktijk is dat soms heel duidelijk geweest. Dan kreeg ik, nadat iemand gelijk het merkbare effect van een eerste sessie waarnam, aan het begin van de tweede sessie de vraag om een eerder als hulpvraag genoemd probleem vooral nog niet weg te halen, of zelfs te helpen het weer terug te brengen.
“Je gaat het toch niet weghalen? Ik heb het nog nodig.” Het zijn verrassende wendingen in een hulptraject.
Niet iedereen wil echt geholpen worden, ook niet als het lijden als zwaar wordt weergegeven. Ook niet als een hulpvraag wordt gesteld. Het patroon is een bekend lijden en dat is gemakkelijker dan het alternatief. Het dient ook een positief doel dat vaak niet wordt uitgesproken.
Een depressie is bijvoorbeeld ook een “Fuck you!” naar de omgeving die druk en verwachtingen afhoudt met een geaccepteerd argument. Ikzelf vind die Fuck you! veel leuker dan het slachtofferverhaal en kan ook lekker mee fantaseren hoe we er misbruik van kunnen maken, terwijl we ook gewoon stiekem doen wat we eigenlijk willen en leuk vinden .
Soms is de functie van een hulpvraag simpelweg om een argument te hebben naar buiten, of hetzelfde innerlijk. De veronderstelling was dan impliciet dat je zou falen als hulpverlener, of maar hele kleine stappen zou helpen maken. Vaak weet iemand met een hulpvraag ook niet wat mogelijk is of durft gewoonweg niet.
Je moet daar alert op zijn. Vaak wordt door cliënten veronderstelt dat hulp niet veel meer waarde biedt dan een veilige comfortabele ruimte en wat aandacht. En de meeste hulpverleners zijn daar wel voor in, want het betekent in elk geval dat je nog terugkomt.
Ze kunnen zelfs specialiseren op langzaam met trauma’s werken en verdedigen en fenomeen trauma met passie en volharding. Langzaam werken met mensen die niets meer kunnen is helemaal hun ding. Snel een trauma oplossen is gewoon niet verantwoord. Ze zijn helemaal gevangen in een overtuiging zonder alternatief.
Het is gemakkelijk voor zowel de hulpvrager als de hulpverlener, ofschoon het aanhoren van trauma verhalen vol met beperkende overtuigingen en emoties maakt dat het zelfmoordcijfer onder psychotherapeuten relatief hoog is en ze zelf dan weer therapeuten nodig hebben om de ballast weer kwijt te raken.
Maar het is ook steeds meer deel van onze cultuur en steeds meer onder ons claimen slachtofferschap en worden daarin openlijk aangemoedigd, terwijl ze wijzen naar externe oorzaken.
Veel geloofsovertuigingen en praktijken zijn ook gebouwd op de aanname dat de belangrijkste oorzaken buiten je liggen en die bouwen slachtofferschap dus in.
Als oorzaken buiten je liggen, zijn die oorzaken altijd schuld als er iets is en kan je nooit zelf iets doen, buiten misschien bestellen en positief denken enz., waarop die oorzaken als vanzelf en op magische wijze al je verlangens vervullen zonder dat je er iets voor hoeft te doen.
Dat laatste is natuurlijk belangrijk, want geen schuld hebben en er niets voor hoeven doen is de kern van dat soort geloof. Denken is doen genoeg. Mediteren, of niet denken, is nog beter. Daar ontspan je ook nog van. Leven is al druk en zwaar genoeg.
Mindfulness dan misschien? Ik zeg: doen! Ik voel meteen een nieuw artikel opkomen. De kunst van niet leven. Boeddhisme is heerlijk en vervult als een vredelievende en onschadelijke religie. Mooi toch?
Op zijn minst maakt het je rustiger en onschadelijker, als je tenminste zuiver in de leer blijft, want er blijken ook boeddhistische monniken te zijn die strijdlustig en nationalistisch zijn (en meer). Strijd lijkt ons toch steeds weer dicht aan het hart te liggen. We weten er steeds weer een excuus voor te vinden. Misschien is het onze ware aard? Emotie houdt ons zelden lang rustig.
Wat doen we met een cultuur die steeds meer vormen van slachtofferschap definieert en daarmee ook steeds meer daders en slachtoffers creëert? Het is als retoucheren. Met elk vlekje dat je oplost, kom je altijd weer andere vlekjes tegen die dan ook weer ingevuld moeten worden. Er is geen einde op dat pad.
Wat verwachten we eigenlijk van onszelf en elkaar? Zijn we bereid om elkaars vorm te leren kennen, of vooral bezig om elkaar te vormen naar iets dat voor ons gemakkelijker is? Wat is daarvan het gevolg?
Waar is er gebeurt met ons vermogen om te verdragen en verder te gaan na een emotie of tegenslag? Wat doen we met onze ervaringen en de emoties die opkomen? Wat verwachten we van anderen daarin? Hoe wordt dat beïnvloed door de groep waar we ons mee identificeren?
Wat is er gebeurt met kracht en waardigheid in een mensenleven? We staan zo snel klaar om andere groepen te veroordelen en slachtofferschap te claimen, maar investeren daarin zo weinig in het ontdekken van de waarde en werkelijkheid van degenen die we veroordelen.
De kans is dat er meer is dan je denkt, meer mogelijk, meer kracht, meer vaardigheid en talen, maar ook meer in anderen dat je nog niet op waarde hebt ingeschat. Heb je met je kracht ook je nieuwsgierigheid en openheid ontmoedigd (of zelfs ingeleverd)?
Hoe help je iemand die gelooft dat trauma een reden is om niet meer volwaardig te kunnen zijn? Hoe snel kan je iemand helpen die gelooft dat trauma moeilijk te overkomen is en lang moet duren? Dat zijn lastige hypnoses om voorbij te komen en wie heeft je eigenlijk vertelt dat het zo is? Mag het ook anders?
Hoe help je een vrouw naar de kracht, stevigheid en waardigheid van haar vrouwelijke voorouders die hun mannen nog waardeerden? Wat is het goede dat je opgeeft als je gelooft in een verhaal van onderdrukte voorouders? Doe je daarmee recht of onrecht?
Hoe help je een man die vastzit in het trauma van zijn vrouw, die niets verdraagt omdat ze nog in gevecht is met de herinnering aan de kracht van haar vader, of de woede van haar moeder?
Het is niet altijd gemakkelijk en mannen zijn in hun aard meer trouw en verzorgend dan we elkaar vertellen. Maar voor wie is een man die uit zijn kracht is nog nuttig en aantrekkelijk? Wat heb je aan zo’n man? In de praktijk is de kans groot dat zo’n man respect verliest en aantrekkingskracht en vervolgens wordt verlaten op zoek naar meer avontuur en vrijheid.
Wat doen we met de vele zonen die ontmoedigd worden in hun man zijn en vervolgens zonder vader moeten opgroeien omdat de moeder haar ex heeft veroordeelt als een narcist? Was hij echt een narcist of werd zijn stevigheid en mannelijkheid verkeerd begrepen? Mag je dat zelfs onderzoeken?
Zonen worden mannen en ofschoon ze als zoon misschien anders benaderd worden, krijgen ze ook de onopgeloste conflicten en trauma’s mee van de ouders en het familiesysteem en misschien kan je zelfs zeggen de onopgeloste maatschappelijke pijn.
Op welk punt verandert een cultuur die vrouwen probeert te beschermen en helpen in een cultuur van daders die openlijk vijandig is naar alles wat maar mannelijk is?
Zelfs als de oorzaak gerechtvaardigd is, kunnen slachtoffers zich zo gerechtvaardigd voelen dat ze die positie van onschuld nooit meer opgeven. Het is dan gemakkelijker om te geloven dat je nog steeds onderdrukt bent, zelfs als je daar feitelijk niets meer van ervaart en alle voordelen inmiddels jouw kant op gaan.
Zolang je onschuld wordt geloofd hoef je niet te luisteren naar degenen die aan de andere kant staan. Als de groep groot genoeg is en agressief genoeg, dan kan je lang doorgaan op zo’n pad.
Dus wat is een goede man in dat model? Is een goede man iemand die alle kwaliteiten van een traditionele vrouw vertoont, terwijl alle kenmerken en kwaliteiten van mannelijkheid ontbreekt?
Is een goede vrouw iemand die alle kwaliteiten van een man adopteert en traditionele vrouwelijkheid afkeurt? Een onmogelijk dilemma in de moderne cultuur en het wordt nog verder gecompliceerd als we ook nog besluiten dat man of vrouw zijn los staat van biologie en dat we de elke zelfgekozen geslachtsidentiteit moeten bevestigen. Ook dat heeft gevolgen voor onze mogelijkheden om expressie te geven aan kracht.
Het is niet ondenkbaar dat een cultuur die kracht ontmoedigt en afkeurt, terwijl het actief zwakte en slachtofferschap viert en verheerlijkt, al snel doorslaat in een cultuur die geen kracht meer verdraagt.
Een dergelijke cultuur stimuleert zwakte in haar leden, terwijl het zelf daderschap vertoont naar alles wat ze niet verdraagt. De afkeuring kan heel dwingend zijn als het macht krijgt.
Op dat pad worden onze lontjes steeds korter, onze emoties steeds grenzelozer en onze draagkracht krimpt. Er is daar weinig rust, stabiliteit en waardigheid te vinden. Het wordt een cultuur van onverdraagzaamheid, opwinding en steeds meer gebruiksaanwijzingen. Wie heeft baat bij die weg? Wie wint daarin?
Logisch dat alles wat ooit min of meer vanzelf ging, nu minder gemakkelijk lijkt. We moeten meer werken, relaties zijn vluchtiger dan ooit, ouderschap besteden we steeds verder uit naar betaalde krachten en er worden steeds minder kinderen geboren. We zijn vast op de goede weg als ik het zo lees.
Hoe deden degenen die voor ons kwamen dat? Miskennen we onze ouders door daders en slachtoffers van hen te maken? Dat is niet hoe het was in hun eigen beleving en we miskennen ook hoe anders hun omstandigheden waren. Het verhaal is veel beperkter dan de werkelijkheid van hun leven.
Hoe hebben onze voorouders de grote tegenslagen in hun bestaan kunnen overwinnen, terwijl ze langdurig samen door het leven gingen? Hoe wisten zij langdurig in een huwelijk te blijven en zich met elkaar te verhouden? Wij zijn hun nageslacht dus daarin waren ze succesvol.
Wat is hun geheim waaruit ze wisten samen te werken onder veel moeilijker omstandigheden dan wijzelf kennen?
Was hun kracht misschien juist mogelijk omdat de omstandigheden moeilijk waren en ze samen ergens voor stonden? Zit kracht en waardigheid ook in moeilijke omstandigheden en het vermogen om te blijven als het moeilijker wordt? Misschien wel. Als we willen helpen zullen we een antwoord moeten hebben. Kan therapie dat antwoord bieden?
Een beroemde Amerikaanse gezinstherapeut, Virginia Satir, vertelde eens dat therapie op een grensvlak beweegt. Als het te veilig is dan beweegt er niets, maar je loopt risico dat de ander weggaat. Je zult dus altijd moeten bewegen op een grens waarop degene die je helpt nog kan blijven, maar dat er ook beweging kan ontstaan.
Alleen hypnose lijkt in staat om uit dit dilemma te blijven, door in trance direct met het onbewuste te werken, maar verder dan trancewerk lijk je om effectief te zijn het comfort van je cliënt te moeten verstoren, in elk geval genoeg om iets van betekenis in beweging te brengen.
Therapeuten en coaches zijn echter niet in de business om klanten kwijt te raken, en blijven dus ver van de grens die Virginia aangaf. Als je per uur betaald wordt, dan is de beloning voor tijd en niet voor resultaat.
Als tijd wordt beloond dan is het in je voordeel om minder effectieve te zijn en klanten te laten terugkomen voor meer. Een veilige plek creëert dat meer dan een plek waar iemand wordt geprikkeld om in beweging te komen.
Korte effectieve trajecten worden dan ontmoedigd, terwijl het degenen helpt die werkwijzen hanteren die ofwel niet effectief zijn ofwel langzaam en met behoud van veel comfort werken.
Dat is iets waar zowel Bert Hellinger (familieopstellingen) als Richard Bandler (NLP) haarfijn de vinger op hebben gelegd. Bert Hellinger heeft zijn visie daarover in de kunst van helpen uitgewerkt.
Richard Bandler zelf is niet zachtzinnig en erg direct en zegt dat hij geen relatie aangaat met degenen die hij helpt omdat hij ze maar een keer ziet. Hij wijst ook op de neiging van cliënten om de therapie te saboteren als ze kunnen en claimt dat hij werkt op een manier die dat niet toestaat.
Ik herken dat laatste ook wel, want als iemand met een hulpvraag komt, dan is er een reden dat de vraag nog bestaat. Het kan niet anders of een cliënt heeft patronen die het probleem creëren en in stand houden en de hulp moet dus in staat te zijn om een cliënt tegen zichzelf te helpen.
Vaak wordt dan de weg via bewustzijn gekozen, maar dat is een indirecte en te langzame weg die vooral aantrekkelijk is omdat het cliënten in staat stelt om te ervaren dat ze zelf de handen aan het stuur hebben.
Het betekent voor een helper echter ook dat alle weerstanden, filters en argumenten van de cliënt zullen proberen om de verandering te voorkomen. En daarbij is bewustzijn een eigenschap van de beweging, niet van de eindstaat.
Als de verandering klaar is en het nieuwe is nu de normale staat, dan verdwijnt het bewustzijn vanzelf weer, omdat een stabiele normale staat geen aandacht vraagt. Je bent je bewust van een probleem, of een verandering, maar niet van iets dat normaal voor je is.
In het algemeen wordt bewustzijn als weg dus zwaar overschat en als het zonder kan, zal ik daar zeker voor kiezen. Ik vraag dat gerust ook als iemand wil weten waar iets vandaan komt. Mag het ook veranderen zonder dat je weet waar het vandaan kwam? Meestal is het antwoord dan ja.
Ikzelf hou niet van confrontaties, maar wil wel een structurele beweging steunen, dus dat is altijd een dilemma. Om te helpen moet ik met een cliënt naar plekken waar die cliënt eigenlijk niet wil gaan, of denkt te kunnen, terwijl de cliënt eigenlijk alleen wil gaan waar het veilig en comfortabel is.
Alles in een hulpvrager is eigenlijk gericht op het in stand houden van de huidige staat. We hebben zoveel geïnvesteerd in identiteit en hoe we zijn, dat veranderen betekent dat we niet alleen iets van onszelf kwijtraken, maar ook mogelijk ontrouw zijn aan eerdere leraren en voorbeelden.
Als ik toegeef aan het verlangen naar comfort en behoud van zelf, en alleen doe wat comfortabel is voor een cliënt dan krijgt de cliënt misschien even een pauze en wat steungevoel, maar geen verandering.
Is dat genoeg? Is een emotioneel rustpunt en wat bevestiging genoeg waarde voor therapie? Voor mij is het niet genoeg, helemaal niet omdat het ook voor mij waarde moet hebben om me zo beschikbaar te stellen voor anderen.
Maar het is ook niet genoeg als je het contract dat je als therapeut aangaat serieus neemt. Je taak is om een cliënt te helpen, niet om hem of haar zonder resultaat vaak te laten terugkomen.
Therapie is slechts een middel om iets in beweging te brengen. Je doel is op zijn minst om zelfstandigheid, kracht en autonomie te herstellen en hoe sneller iemand dus weer verder kan en op eigen benen staat, hoe beter je het doel van therapie dient.
Je hebt methoden nodig die resultaten kunnen bereiken en dat mag betekenen dat het even wat spannend is of een emotie gevoeld wordt.
Maar je wilt ook dat klanten tevreden zijn en dat baseren ze vaak meer op hun emotie tijdens het contact dan op de uitkomst. Hoe langzamer je dus werkt, hoe belangrijker die veiligheid en het prettige contact zal zijn.
En dan ook nog: Vaak zijn er eisen die gesteld worden om überhaupt met iemand te mogen werken. Veel klanten zullen afschrikken van iemand met snel resultaat, omdat ze daarin verlies van controle en autonomie ervaren.
Iemand die overtuigd is van zijn eigen zwakte en trauma zal misschien eisen dat je vooral tijd besteed aan het aanhoren van de verhalen en argumenten en zal zich onmiddellijk afkeren van iedere helper die dat onvoldoende doet.
Dan hebben we het nog niet over alle overtuigingen over wat een goed therapeut is en hoe die moet zijn. Velen verwachten geen stevigheid bij therapeuten of vinden dat alles uit henzelf moet komen en dat een helper geen antwoorden mogen geven of sturen.
Mensen weten heel lang hun problemen te handhaven door zo hun hulpverleners te selecteren. Ikzelf vind 18 of 20 jaar in therapie zijn, geen reclame voor therapie. Het etaleert vooral waar therapie niet effectief is geweest en iemand aan het lijntje hield.
Bert Hellinger was goed in dit soort dilemma’s en het verbaast me ook zeker niet te leren dat hij zowel een geschoold psycho-analist was, naast een missionaris. Zijn werk bevat veel elementen en inzichten die hun oorsprong in deze ervaringen hebben.
Zijn antwoord was kort, diepgaand, fundamenteel en uitermate effectief. Zo iemand moet wel omstreden zijn. Hellinger toonde zich een vriendelijk rustig mens, maar hij was ook een vakman die door veel gedoe en theater heen prikte en mensen aansprak op hun verantwoordelijkheid en keuzen.
Gelukkig was hij ook een leraar die veel van zijn overwegingen heeft uitgesproken en gedeeld. Als iemand een emotioneel geladen probleem naar hem bracht, was zijn eerste vraag: Heeft deze persoon hulp nodig? Het antwoord was dan niet zomaar een ja. Hij dacht er echt over na.
Als Bert concludeerde dat iemand bewust was van een keuze en alleen de verantwoordelijkheid probeerde af te wentelen naar een therapeut, dan leende hij zich daar niet voor en gaf simpelweg aan dat deze persoon geen hulp nodig had.
Dat gebeurde met een vrouw die ging trouwen met de verkeerde man en wist dat ze dat deed. Omdat ze wist dat wat ze deed eigenlijk een fout was, was het haar eigen verantwoordelijkheid en was er geen reden om in te grijpen.
Hij vroeg zich vervolgens ook af of haar toekomstige man dan misschien hulp nodig had, maar ook daarin concludeerde van niet. De man wist wie hij trouwde en daarom had ook hij geen hulp nodig. Hellinger nam vraagstellers en hun eigen verantwoordelijk serieus.
Als iemand zwanger werd, dan kon hij rustig aangeven dat als je ouder kunt worden, je ook voor het kind kunt zorgen. Vervolgens kon hij tegen de grootouders ook iets vergelijkbaars zeggen.
Op een ander moment over een deelnemer die in tranen deelde dat op dat moment zijn vriendin hun kind aborteerde, gaf hij aan dat die tranen volledig misplaatst waren en wees hij op wie het offer gaf in dat scenario (het kind dat zijn leven opgaf). Daarmee brak hij dan zowel de greep van die man op de groep als dat hij de man terugbracht in een volwassen staat.
Toen iemand hem in een kring onder druk zette om nu aan de beurt te komen, vroeg Hellinger zoiets als “Als ik nu met je zou werken, zou het dan goed zijn voor jou?”. Dat werd natuurlijk bevestigd.
Maar vervolgens legt hij uit dat er nog een vraag is en vraagt af “Is het goed voor mij als ik nu met je werk? Wordt ik dan groter of kleiner, sta ik sterker of zwakker?”
Op basis van de laatste vraag kon hij dan alsnog nee antwoorden, want als hij toegaf aan dat soort pressie zou de dynamiek omdraaien en zou hij zijn positie om te helpen verliezen. De relatie met een helper is niet gelijkwaardig en de helper moet de grotere zijn.
Maar hij verraste ook graag en in dit geval bleef hij nog even stil en als hij verdergaat besluit hij alsnog met haar te werken. Zijn eerder nee heeft dan zijn werk gedaan en de eis is opgelost, dus nu kunnen ze verder.
Hellinger had de kwaliteit om kernvragen en antwoorden te vinden en ofschoon hij bepaald niet vriendelijk was naar hulpvragers, legt hij uit dat hij ook heel vriendelijk is voor het familiesysteem.
Hellinger koos daarmee waar zijn loyaliteit nodig was om een vraag verder te helpen. Een krachtig iets als je daar goed in bent. Het is niet iedereen gegund om zo direct te kunnen werken en de uitkomsten te krijgen die hij kreeg. Niet zijn toon, maar de kwaliteit van zijn doorzicht waren dan confronterend. Zulke precisie is krachtig in zichzelf.
Het zijn kleine elementen in een interactie, maar het is belangrijk om dat soort vragen te stellen en soms nee te kunnen zeggen. Dat werk soms erg goed. Om zo effectief te zijn als een Bert Hellinger moet je heel bewust zijn van de ordening en groepsdynamiek. Je kan het ook niet alleen met woorden doen, wat Hellinger oplost door zijn opstellingen te gebruiken.
Het werk van therapeut en helper zit vol met dilemma’s en dat maakt het zo interessant om te doen. Naast het balanceren van veiligheid is er ook de keuze of je aanhaakt bij kracht of zwakte. Voor mij is dat laatste belangrijker dan het eerste.
Ikzelf heb in de beginperiode van De Witte Prins wel geprobeerd om veel aandacht te geven aan maximale veiligheid, maar dat is eigenlijk altijd tegengevallen, zowel in resultaat als in mijn eigen beleving.
Ik had ook door dat de voorzichtigheid in het werken ook een boodschap is en bevestigt dat de ander zwak en incapabel is. Dat is niet een boodschap die ik wil bevestigen. We zijn krachtiger dan dat, zelfs wanneer we dat zelf niet meer ervaren.
Voor mij werkt het beter als ik de ander serieus blijf nemen en als een volwassen capabel ander mens blijf benaderen. Natuurlijk is er een mate aan veiligheid en stem ik af en beweeg mee, maar verder dan dat zijn we volwassenen onder elkaar. Het is een contactdans waarin we elkaar ontmoeten en over elkaar leren.
Zwakte mag er zijn, maar dat is niet waarin ik investeer. Mijn investering is in het gezonde deel dat nog kracht en mogelijkheden heeft (hoe groot of klein ook) en daarin ben ik zo geduldig als ik moet zijn terwijl we ook in beweging blijven.
Dus hoe ziet aanhaken bij kracht of zwakte eruit? Een inzicht deel ik met Hellinger: Om zinvol met iemand te kunnen werken moet die ander in een volwassen krachtige staat zijn.
Wanneer je iemand toestaat om te verdrinken in een verdriet of zwakke staat, dan heeft die persoon geen aanwezigheid meer en is niet meer in staat om ook maar iets anders te doen.
We streven er dus naar om in andere innerlijke staten te bewegen, zelfs als die staat een woede is die zich naar de therapeut beweegt. Een therapeut mag weten hoe hij met dergelijke staten omgaat en die kan ontvangen en ombuigen naar iets dat helpend is.
Het is gemakkelijk om iemand te laten, maar die persoon heeft daar niets aan. Dat is slechts gemakzucht bij hulpverleners die bereid zijn een zwakke staat langer te laten voortduren. Het is ook gemakkelijk voor een cliënt die eigenlijk graag in de huidige positie wil blijven en zoekt naar zwakke therapie die weinig oplost.
Het aanhaken bij zwakte zien we alom. Ga eens na: Wat is je reactie wanneer je geconfronteerd wordt met een onrecht, een onvermogen, of een slachtofferverhaal? Aan wiens kant sta je? Wie of wat veroordeel je? Waar zit de kracht in die situatie?
Wat je vaak merkt, zeker ook onder hulpverleners is dat de intuïtieve keuze is om aan de kwant van het slachtoffer te staan en bijna blind de vermeende dader te veroordelen.
Ofwel ze gaan op de stoel van de rechter zitten en veroordelen de dader met plaatsvervangende kracht en afkeuring, terwijl we het slachtoffer min of meer alleen laten, ofwel we gaan naar het slachtoffer met begrip, warmte en in essentie een “Och, arme jij”. Een comfortabele plek, maar is het hulp?
Het slachtoffer wordt gedragen terwijl er eigenlijk niets verwacht wordt, en we gaan op jacht naar de vermeende dader. Soms gebeurt dat zelfs door een meute die zich spontaan organiseert rondom een verhaal.
Een slachtoffer hoeft zelf eigenlijk niets meer te doen en wordt soms onthaald als een held(in) die een dader kan aanklagen. Het jagen en veroordelen gebeurt dan soms door de massa.
Het lastige van die dynamiek en loyaliteit naar slachtofferschap is dat het snel onrecht kan veroorzaken, want het verhaal is niet altijd wat er echt speelt.
Mensen die slachtofferschap claimen zijn helaas niet altijd compleet in hun verhaal noch bereid om hun eigen aandeel te nemen. Soms zijn het ook gewoon mensen die wraak nemen na een teleurstelling. Het is soms ook gewoon een gemakkelijke manier om solidariteit uit te lokken en steun te krijgen.
Dat het slecht kan uitpakken zie je dan bijvoorbeeld ook onder de mannelijke slachtoffers die onterecht door vrouwen worden aangeklaagd en dan financieel compleet worden uitgekleed, hun reputatie vernield en publiek aan de schandpaal gezet.
Is een verhaal genoeg om die consequentie te rechtvaardigen? En waarom zijn er vaak geen consequenties voor zo’n vrouw nadat haar leugen is bewezen? Het is niet altijd zo gemakkelijk en als je blind slachtoffers steunt zal je ongewild ook onrecht doen.
Als we in familieopstellingen naar dader slachtoffer situaties kijken dan zijn ze vaak niet zoals we denken. Regelmatig ben ik tegengekomen dat verhalen over incest of verkrachting in een opstelling veranderen in bijvoorbeeld iets als een verboden liefde die naar buiten toe als incest of verkrachting is verkocht. Heel begrijpelijk, maar ook een onrecht die zelfs in generaties erna nog doorwerken.
In een andere situatie blijkt een van de kinderen van een ander man dan degene die de vader denkt te zijn. Die laatste betaalt alimentatie voor het kind, maar de vader is uit beeld en het kind weet van niets. Wie is in zo’n situatie allemaal onrecht aangedaan?
Er zijn ook voorbeelden waarin een vrouw nog 25 jaar nadat haar man vreemdging of haar niet vertelde over een schuld dat feit rond zijn oren slaat en hem steeds blijft herinneren aan dat hij schuldig is en niet te vertrouwen.
Op welk punt verandert deze marteling in daderschap door de vrouw in kwestie? Opstellingen kijken door zoiets heen en herkennen dat in zo’n dynamiek de vrouw haar eigen onschuld als een wapen gebruikt en haar man ermee martelt. Hellinger zou dan simpelweg zeggen: “Tegen zoveel onschuld kan niemand op”.
Zelfs het feit originele feit van vreemdgaan kan in een opstelling andere oorzaken blijken te hebben. Had deze vrouw iets gedaan (een aandeel) in de situatie dat haar man alleen kon oplossen via een ander?
Als je open kunt blijven in dit soort situaties, is er meer te ontdekken dat het verhaal suggereert. En als je een slachtoffer wilt helpen… waarheen dan? Help je iemand naar kracht, of is het gemakkelijker om iemand naar zwakte te leiden? Hoe doe je het een en hoe doe je het andere?
Een simpel antwoord is aantrekkelijk, maar je doet dan snel onrecht aan. Je bewoog misschien uit loyaliteit, maar je koos je loyaliteit misschien uit iets dat je zelf nog niet had opgelost. Wat is je belang? is de erkenning van slachtofferschap op de een of andere manier aantrekkelijk?
Voor een slachtoffer in zo’n context is het duidelijk. Alle zorg, warmte en hulp verdwijnt wanneer de kracht weer terug is. We helpen de zwakken, niet de krachtigen. Iedereen lijkt daarmee een belang te hebben in het handhaven van slachtofferschap.
We hadden niet alle informatie, slechts een verhaal, maar intuïtief kozen we voor de ene of andere partij. We kochten ook een geloof, want we geloven dat de ander kwetsbaar en gekwetst is en dat de ander fout is.
We geloven in het verhaal over een zwak misbruikt slachtoffer en een kwaadaardige krachtige dader en wij vermenen onze eigen kracht om die dader te veroordelen. Wij weten genoeg. Wij geloven in de schuld en onschuld en slachtoffer is onschuld, dader is schuld.
We kunnen het verhaal zelfs uitvergroten door er meer kracht in te brengen en onze afkeuring eraan toe te voegen. Als het slachtoffer aarzelt en een eigen aandeel wil nemen, kunnen we zeggen, het is helemaal niet jouw schuld, die ander is gewoon fout. Die had dit niet mogen doen, ongeacht de omstandigheden. Jou treft geen schuld.
We kunnen de emotie uitvergroten door onze emotie eraan toe te voegen. Wij kunnen degenen zijn die vertellen hoe erg het allemaal is en hoe fout die ander is en hoe groot de veroordeling moet zijn. We kunnen andere voorbeelden erop stapelen.
We kunnen verdriet en lusteloosheid bij een slachtoffer proberen te veranderen in afkeuring en woede en dat labelen als kracht.
Door ver te blijven van een eigen aandeel en keuzen, er zelfs niet naar te vragen, en door super voorzichtig te zijn in hoe we het slachtoffer benaderen, kunnen we impliciet communiceren dat een slachtoffer geen kracht en draagkracht heeft, geen verantwoordelijkheid, noch schuld.
Eigenlijk zijn we dan zo begaan met het verhaal over schuld en onschuld over machteloosheid en zwakte, dat we de persoon niet meer echt serieus nemen en reduceren tot het verhaal en een emotie.
We veronderstellen zeker niet dat iemand dan snel weer kan opstaan en zitten vol met suggestie over hoe die ander langdurig gehandicapt zal blijven. We kunnen zelfs zeggen “Je zult nooit meer hetzelfde zijn”, of vergelijkbare woorden. Je zult je nooit meer helemaal veilig voelen.
Hoe onschuldig zijn wij in een situatie waarin we dit soort suggesties naar slachtoffers brengen? We doen er zeker iets in en we zijn niet de enige die op deze manier mee zal gaan, bevestigingen en uitvergroten. Hoe zit het met onze kwetsuur die ons naar die woorden bracht?
We gaan dan niet meer uit van draagkracht en een vermogen om zichzelf te handhaven. We proberen dan niet meer te doen dan verzorgen, dragen, kalmeren en geruststellen. Maar eigenlijk doen we ook meer, omdat we uitvergroten en sturen.
We willen ook zelf graag dat die ander onschuldig is en dat er gerechtigheid komt. Dan klopt onze wereld weer. Het is onze achilleshiel. We denken genoeg te weten over de situatie en denken zeker te weten wat gerechtigheid is in deze situatie.
Kan het zijn dat we vanuit onze emotie een te groot zekerheidsgevoel hebben? Naar het slachtoffer houden we vervolgens onze kracht terug en naar de dader brengen we onze kracht in de vorm van woede en veroordeling. We willen alleen van het slachtoffer horen en hebben de conclusie al klaar. Als het aan ons lag…
We garanderen dat het slachtoffer langdurig zwak blijft door die te voeden met verhalen over trauma en hoe die langdurig invloed blijven hebben. De suggestie is langdurige afhankelijkheid, hulpverlening, of een gehandicapt leven.
Slachtofferschap en trauma zijn nu deel van de identiteit. Sluit je aan bij ons, dan steunen we elkaar! Ook wij zijn slachtoffer. De keerzijde is dat georganiseerd slachtofferschap al snel een wapen wordt en een georganiseerd onrecht.
Solidariteit smeedt het wapen voor ons en we gaan samen op zoek naar doelwitten om het wapen op te gebruiken. Mogelijk kan dat zelfs een levensinvulling zijn. Maar het houdt de strijd in stand en biedt geen echt uitzicht op een oplossing.
Als opsteller mag ik in dit soort situaties geen partij trekken. Als ik ergens ga staan, dan moet het zijn aan de kant van degene die wordt buitengesloten en in deze dynamiek zou dat eerder de dader zijn als het slachtoffer.
Iedereen wil bij het slachtoffer staan, dus moet ik staan waar niemand wil staan, zodat ook die een plek heeft en we kunnen ontdekken wat de dynamiek is en wat een helende beweging is.
Ik moet dus oppassen dat ik geen schuld en onschuld toewijs en de mens blijf loskoppelen van de daad. In mij moet elke deelnemer in een (familie)systeem gerespecteerd wordt en een plek hebben ook als een vraagsteller dat niet kan.
Mijn loyaliteit moet daarom in de eerste plaats bij het systeem liggen, wat meestal betekent dat familie van oorsprong, de ouders en voorouders, of in een organisatie bij degenen met autoriteit.
De taak van een opsteller is om de mogelijkheid van een oplossing open te houden en die te vinden, dus ik heb niet de luxe om gemakkelijke conclusies te trekken of alleen te doen wat comfortabel is voor degene met wie ik werk.
Dat betekent oordelen uitstellen en waarschijnlijk ook dat ik ergens moet gaan (iets moet doen) waar het ook voor mij niet perse comfortabel is. Dat is de aard van het werk.
De aard van het werk is ook om te ontdekken hoe dingen zijn, de werkelijke dynamiek onder het verhaal. De opsteller moet iets kunnen toevoegen en dat maakt ook dat het verschil uitmaakt waar je de hulp zoekt.
Als je iets van betekenis wilt doen is het ook onvermijdelijk dat je risico’s neemt. Het is een investering in het contact en de relatie waarin je iets wilt bieden. Je moet iets proberen en ontdekken waarheen het gaat. Dat is je belofte aan de hulpvrager, dat je alles zult inzetten om die te helpen.
In mijn beoordeling mag je daarom niet zwijgen simpelweg omdat het gemakkelijker of veiliger voor je is, je stemt af, bent respectvol en oprecht geïnteresseerd, maar je mag ook direct zijn en naar ongemakkelijke onderwerpen gaan.
Dienstbaar zijn kan niet stoppen bij je eigen ongemak, want als je daaraan zou toegeven, dan zal je uiteindelijk ook je waarde verliezen. Je moet doen wat belangrijk is om te doen, ongeacht de prijs.
De kwaliteit zit in weten wat belangrijk is om te doen en natuurlijk in de vaardigheid om de ander te helpen in het ontvangen en verwerken. Oprechtheid helpt, want als het uit betrokkenheid komt en de ander voelt dat die niet alleen staat, dan kan er veel.
Natuurlijk eindigt je rol aan het eind van de ontmoeting. Daarna is het aan de vraagsteller om verder te gaan en het geleerde te integreren. Het zou mooi zijn als die beweging altijd netjes in dezelfde lijn verdergaat, maar zo werkt het natuurlijk niet.
Vaak hoor ik later dat er veel positief is veranderd, maar als je lang genoeg dit werk doet zal je zeker ook mensen tegenkomen die het niet verder oppakken of zelfs terugvallen in een eerder patroon (zoals depressie). Ook dat hoort erbij en een ommezwaai kan ook onverwachte wendingen tonen.
Goed voor de innerlijke bescheidenheid denk ik dan. Het hoort bij mijn nazorg dat ik als er reacties achteraf zijn ook nog even verder meekijk en desnoods adviseer hoe verder te gaan. Maar gelukkig hoor ik van de meeste deelnemers ook achteraf, dat het leerzaam en waardevol was en dat het veel in beweging bracht.
Dus hoe werkt het als je aanhaakt bij kracht en niet bij zwakte? Hoe hou je balans in zo’n benadering en hoe zorg je dat het helpend is? Het vraagt allereerst dat je flexibel kunt zijn in je contact, want je zult snel moeten kunnen schakelen tussen iets brengen en emoties en andere reacties ontvangen. Wat je zegt moet oprecht en onderbouwd zijn.
Hellinger is een voorbeeld, net als Richard Bandler dat is, maar ook de gestalt therapie van Fritz Perl kan voorbeelden geven. Het zijn voorbeelden en startpunten, maar uiteindelijk moet je een eigen vorm vinden die voor je werkt. Contact is grotendeels woordenloos, dus het meeste ervan zal je niet in de woorden terugvinden.
Alweer een tijd geleden, kreeg ik een aanvraag van iemand en het was in eerste instantie onduidelijk of ze zou komen als vraagsteller of deelnemer zonder eigen vraag.
Ze was een doorverwijzing vanuit een consult met Tineke, met de vermelding dat ze eigenlijk een eigen vraag zou inbrengen. Maar nadat ik de vrouw had geïnformeerd over de voorbereiding voor mensen met een eigen vraag, kreeg ik zowel de voorbereiding voor vraagstellers als haar ticket waarin ze aanmeldde als deelnemer zonder eigen vraag.
Een beetje onduidelijk in het voortraject, maar uiteindelijk dus deelname zonder een eigen vraag in te brengen en de voorbereiding zou dus moeten wachten tot ze als vraagsteller zou aanmelden. Ze was op de hoogte en had besloten hoe deel te nemen.
Terwijl de deelnemers binnenkwamen, zag ik haar al snel met haar buurvrouw in contact en daarin zag ze er comfortabel uit en ik merkte op dat ze met iedereen die erbij kwam ook al snel contact had en dat ze al snel de aandacht van de andere deelnemers had en prettig in contact leek te zijn.
Ter vergelijk, dat is niet altijd het geval. Deelnemers begroeten elkaar bij binnenkomst meestal wel, maar niet iedereen is gelijk actief in contact en groepen kunnen ook wat afwachtend zijn en op momenten stil worden. Dit was niet zo’n situatie.
Voor mij is het altijd een goed moment om de groep zich wat te laten ontvouwen en ik laat de groep dan eerst zijn beweging maken. Ik ben van mezelf uit wat introvert en vind het ook prettig om rustig te beginnen en niet direct in de tumult te stappen. Maar het is elke keer weer anders.
Soms komt er op dat soort momenten een vraag of een thema uit de groep en gaan we snel een onderwerp in, maar ook dat hangt van de groep af en van wat er op zo’n moment voorbij komt.
Als de dag echt van start gaat, begint het vaak met een kringronde waarin de deelnemers even laten weten hoe ze deelnemen en wie ze zijn en ook vraag ik eigenlijk standaard hoe ze erbij zitten en vaak voeg ik een vraag of kringoefening toe die elke deelnemer kan oppakken.
Dat kan zoiets zijn als “Waar ben je het allerbeste in? Wat is je grootste vaardigheid?” met de uitnodiging om het gewoon in de ruimte te brengen en te laten staan. Maar het kan ook zoiets zijn als “Kies iemand uit de kring die je nog niet kent en deel je fantasie over die persoon en breng dat dan in verbinding met jezelf.”
Die vraag is bedoelt om de reacties die leden van de groep intuïtief op elkaar hebben aan de oppervlakte te brengen en is een eerste moment waarop we kunnen oefenen met eerlijkheid en intimiteit in het onderlinge contact.
Een voorbeeld antwoord kan dan zijn “Ik voel me nog niet veilig bij je en zou eerst wat meer over je willen weten voor ik me laat kennen.” of “Je voelt zo vertrouwd voor me, vind het fijn als je bij me bent.”
Deelnemers zijn in zo’n oefening vrij om te kiezen hoe open ze durven zijn en hoe veilig ze het willen houden. En afhankelijk van het antwoord kan ik ook uitnodigen om wat meer te delen over wat ze precies waarnemen waarop ze zo reageren en de vraag nog wat uitbreiden om hen nog wat meer te leren kennen.
Het is een manier waarop deelnemers elkaar meer kunnen leren kennen en ook in een relatief veilige setting (de ontvanger mag niet reageren en het contact loopt dus via de begeleider) kunnen oefenen met openheid en eerlijk contact.
Deelname is vrijwillig. Iemand die niet wil meedoen is vrij daarin en dan gaan we gewoon verder, maar het gebeurt gerust dat iemand die het erg veilig hield zelf besluit om nog eens te willen om wat meer over zichzelf te delen of iets te oefenen.
De begeleiding kan naast uitnodigen ook gerust wat prikkelen om nog wat verder te gaan. Als de begeleiding tekort schiet kom je ook niet zo snel bij de pot met goud, want mensen laten ook niet altijd meteen de betekenis van hun contact zien, waarop de begeleider dat kan vertalen en misschien de persoon alsnog met de betekenis en waarde komt.
De algemene les in contact is dat als je op zoek bent naar verbinding en intiem contact, je eerste les is om in het moment te kunnen delen wat echt is in jezelf. Dat kan een gevoel zijn, een verlangen, of zomaar iets dat je nog niet hebt laten weten, maar wat het ook is het lost zich beter op als het eenmaal lucht krijgt. Hoe meer betekenis je kunt delen hoe meer je het zult vinden.
Deze beginkring deed ik ook zo’n soort oefening en vroeg aan de deelnemers hoe ze erbij zaten en wat waar is over hen. Ik had al opgevangen dat de vrouw in kwestie deelde over onzekerheid en wat ze niet dacht te kunnen of durven.
Voor mij was dat een vreemd verhaal, want ik had al gezien hoe goed ze in contact was en hoeveel succes ze had in het krijgen en geven van aandacht. Als ik haar woorden geloofde zou ze het moeilijk vinden om centraal te staan en aandacht te krijgen en naar buiten te treden, maar als ik keek naar de demonstratie van haar gedrag dan was ze veel krachtiger en vaardiger dan haar verhaal suggereerde.
Wat te doen in zo’n geval. Ik kan het natuurlijk laten liggen, want ik ben niet verplicht om met deelnemers zonder vraag te werken, maar dat is niet de aard van deze workshops. Elke deelnemer wordt iets van waarde belooft en in de kring is elke deelnemer gelijk.
Dus ik breng mijn waarneming naar haar terug en geef haar complimenten over hoe ze al heeft getoond hoe goed ze is in contact en dat alles wat ze zegt niet te kunnen of durven al tegengesproken is door wat ze heeft laten zien in de groep.
Ik uit mijn verbazing over het verhaal wat ik haar bij herhaling hoor delen en waarin ze suggereert veel zwakker te zijn dan ze zich toont en ga vervolgens niet in op haar verlangen om dat verhaal meer energie te geven door in haar zwakte te investeren.
Mijn aandacht blijft bij deze vrouw bij wat ze al heeft bewezen goed te kunnen en mijn uitnodiging aan haar is om daarheen te gaan en in die kracht te gaan staan. Waarom blijven rondstrooien hoe zwak en onkundig je hebt als je dat niet echt nodig hebt?
Al haar reacties in dat gesprek tonen opnieuw wat ze kan en hoe goed ze erin is. Deze vrouw heeft veel in huis, maar ergens in haar wil ze liever zwak en gebrekkig zijn in de beeldvorming.
Zo gaandeweg toont ze zelfs hoe vaardig ze is om confrontaties aan te gaan en hoe bereid ze is om kwetsend en afwijzend te zijn. Allemaal nuttige kwaliteiten en ze is er goed in. Ze kan het allemaal.
Ik vraag haar dus of ze in elk geval voor deze dag kan stoppen met verhalen over haar zwakte te delen, over wat ze allemaal niet denkt te kunnen en durven, ook al doet ze het al. Mijn uitnodiging is om te gaan staan in de kracht die ze in deze workshop al op vele manieren heeft getoond.
Ze is gewend zichzelf aan haar omgeving te verkopen als klein, terwijl ze eigenlijk al groot is en ik begrijp best hoe dat voordelen kan hebben, maar ze is een volwassene en verhalen levend houden is een inspanning. Het zal haar uiteindelijk meer dienen als ze die energie bevrijd voor iets dat ze wil in haar bestaan.
Mijn loyaliteit is allereerst bij datgene wat gezond en vaardig is in haar. Ik neem haar demonstraties serieus en neem die voor waar en waardevol. Demonstraties in gedrag zijn een vorm van bewijs en verhalen zijn slechts pogingen om te overtuigen.
Iets vergelijkbaars gebeurt wanneer een familieopstelling een helder beeld toont en dat beeld afwijkt van wat iemand gelooft dat er aan de hand is. Ik ben ervaren genoeg om te herkennen wat klopt en te weten dat verhalen soms zijn overgeleverd om iets te rechtvaardigen of verbergen. Als iets zich duidelijk toont, is het beter om met die waarheid te werken en de verhalen waar nodig bij te stellen. In essentie gaat het dan niet eens om absolute waarheid, maar meer over de mogelijkheden die zich openen.
Voor haar is er een mogelijkheid om in haar kracht te staan en een energielekkage te dempen. Maar natuurlijk kost haar dat ook iets, want zolang haar omgeving gelooft dat ze klein en zwak is, wordt er minder van haar verwacht. Als je eenmaal groot bent, wordt je ook meteen serieus genomen en wordt er meer zelfstandigheid van je verwacht.
Deze vrouw schrikt natuurlijk als ik dit begin aan te raken en na wat tegenreacties komt een poging om de aandacht van haar weg te nemen en wat in hoogmoed verpakte boosheid, maar ik ontvang dat en blijf ook standvastig in mijn eigen kracht en bewonder het stuk in haar dat zich ontvouwt terwijl ze me probeert te overtuigen van haar relatieve zwakte en kleinheid.
Mijn investering is in haar, niet in haar verhaal. Als wat ze brengt congruent is (wat betekent dat haar gedrag en woorden in overeenstemming zijn) dan ontvang ik haar helemaal en als haar woorden ontkennen wat haar gedrag laat zien, geloof ik het gedrag en vertel haar dat.
Het is dus slechts de leugen die ze aan zichzelf en de wereld verkoopt die ik afwijs. Er zijn natuurlijk reacties en vragen, maar die kan ik beantwoorden.
Ergens moet ik ook begrenzen en geef aan dat er mogelijk nog wat dynamieken kunnen spelen die dit patroon voeden en dat als ze daarvoor specifieke hulp wilt, om bijvoorbeeld meer innerlijke steun te hebben zodat ze in haar kracht kan blijven staan, dat ze dan wel moet kiezen om te komen als deelnemer met een vraag of voor een sessie. Nu heeft ze slechts een korte impuls gekregen, maar mogelijk is dat nog niet helemaal genoeg.
Al met al is het even een intens moment in een kringgesprek (en voor haar misschien onverwacht), maar daarna gaan we gewoon verder met de ander deelnemers. Het verhaal waarop ik reageerde hoor ik die dag niet meer terug, dus die uitnodiging heeft ze gevolgd.
In de opstellingen en het werken met andere deelnemers kijken we die dag naar relaties en gaan vooral in op de dynamiek tussen ouders en kinderen.
Aan het eind van de workshop, in de kring, geeft elke deelnemer nog aan dat het een leerzame waardevolle dag is geweest. Daarna komt de vrouw in kwestie nog specifiek naar me toe en benoemt het ook als leerzaam en wil nog even iets weten over een kwestie tussen haar kind en haarzelf en hoe dat systemisch doorwerkt.
Opnieuw adviseer ik haar om daarvoor een sessie te kiezen, waarin we specifiek naar deze situatie kunnen kijken, maar daarna geef ik ook nog wat voorbeelden over wat er kan spelen. De deelnemer bedankt en geeft aan binnenkort een afspraak te maken voor een sessie. Alles eindigt dus goed.
Al met al bleek het een waardevolle dag en iedereen lijkt tevreden weer naar huis te gaan. De uitnodiging aan deelnemers is dan om het daarna met rust te laten en het gewoon wat tijd te geven om zijn weg te vinden. Er wordt op zo’n dag veel aangeraakt in elke aanwezige en iedereen zal iets van een beweging kunnen ervaren, maar dat moet verder uit zichzelf doorwerken.
Nu zijn er meerdere uitkomsten mogelijk. De meeste deelnemers zullen het inderdaad met rust laten en merken dan vanzelf wat het doet voor hen, maar er zijn ook deelnemers die na een workshop hard aan het werk gaan en dan compleet omkeren.
Soms heeft het ook dan nog steeds zijn werking en is het slechts een emotie die zich keert, maar een enkele keer doet iemand erg zijn best om achteraf terug te gaan naar de originele positie.
Dit bleek zo’n geval, dus een paar dagen later ontving ik een e-mail waarin de persoon zich alsnog afkeurend uitsprak en daarin opnieuw tal van vaardigheden demonstreerde terwijl ze ook te ontkennen. Haar besluit was echter duidelijk. Liever blijft ze blijft zich voordoen als minder dan ze is en dat is slechts te respecteren.
Natuurlijk heb ik haar begripvol en steunend beantwoord, want ik beloof ook nazorg in mijn workshops en als iemand met een reactie achteraf komt dan weet ik dat daar soms ook een hulpvraag in verpakt is. Zo’n reactie blijft een uitreiking, dus is waardevol en het geeft me informatie vanuit een deelnemers perspectief.
Als je haar niet serieus neemt al een krachtig volwassen en capabel gesprekspartner, dan zou je zelfs kunnen vinden dat ik mijn reactie naar haar nooit had mogen brengen, omdat ze niet sterk genoeg is of niet in staat zich genoeg te uiten of handhaven.
Dan zouden we haar kunnen betuttelen en haar potentieel belangrijke leermomenten kunnen ontnemen, vanuit onze (negatieve) zorg. Je zou haar kracht kunnen ontkennen door voor haar te strijden, maar is dat wat je voor haar wilt? Is dat wat ze nodig heeft? Verdient ze niet meer dan dat? Ik denk van wel. Als je strijd voor je gebrek wordt hij pas echt van jou. Helpers strijden niet voor je gebrek.
In plaats van het groeimoment te nemen heeft ze achteraf haar kracht gebruikt om weer terug te gaan naar een zelfbeeld die haar zegt dat ze niet genoeg is.
Haar verhaal over wat ze heeft meegemaakt is daarin gereduceerd tot iemand die na 5 minuten een oordeel over haar velde en dat het oordeel een groot compliment was over haar niveau van vaardigheid en kracht laat ze nu buiten het verhaal.
Maar er kunnen redenen zijn waarom dit nodig is. We hebben geen opstelling gedaan en mogelijk is dit wat nodig is om een goed kind en dochter te zijn in haar familiesysteem. Kinderen offeren alles uit dat soort loyaliteit, zelfs als het ogenschijnlijk anders lijkt.
Als opsteller zal ik dat altijd steunen en respecteren, terwijl de mogelijkheid van veranderen ook altijd aanwezig is, maar wel met behoud van de oorspronkelijke verbinding. Die informatie hebben we echter niet zonder opstellingen.
Een tragisch patroon is niet altijd iets om op te lossen. We weten als buitenstaander simpelweg niet genoeg om daarover adequaat te kunnen oordelen.
Natuurlijk mogen we onze beweging maken als we tragische situaties ontmoeten, want ook wij zijn loyaal aan iets en hebben een beweging, maar uiteindelijk is dat wat bepaalt altijd groter en ouder dan ons en vraagt respect.
Hellinger wees ons op grote bewegingen, die hij de grote ziel noemt. Dat soort bewegingen manifesteren zich in maatschappelijke ontwikkelingen of wereldoorlogen waarin miljoenen worden meegesleept zonder echt keuze te hebben.
Al met al blijft het dan interessant en blijft onze eigen plek een bescheiden plek in iets dat veel groter en ouder is dan wijzelf. Het is altijd goed als je daar weer even aan herinnerd wordt.
Ikzelf blijf investeren in volwaardigheid van de mensen die naar me toekomen en dat betekent dat ik zal blijven investeren ook als dat soms even een onprettige reactie achteraf geeft. Ik zal deelnemers ook serieus blijven nemen en ze geloven als ze me iets tonen. Dat is mijn aard en pad. Ik kies waarin ik wil investeren, net als jij dat doet.
Zolang ik van veel deelnemers hoor hoe ze met bewondering kijken naar hoe ik werk en communiceer, en hoor hoeveel het werk in beweging heeft gebracht, vertrouw ik erop dat ik genoeg goed doe en misschien is dat het maximum wat je kan verwachten.
Jezelf zichtbaar maken, maakt je ook kwetsbaar voor reacties en dat is goed. Dat leert me om te ontvangen en in contact te blijven in vele situaties. Het heeft me nu al geleerd hoe snel iets dat onprettig is kan oplossen en kan veranderen in iets heel anders. Dat inzicht en de bijbehorende vaardigheden helpen om te blijven waar anderen afschrikken. Het komt ook niet zonder prijs als je dat wilt leren.
Het is jammer dat veel hulpverleners dat niet aandurven en zijn opgeleid om vooral onze gebreken serieus te nemen, terwijl ze veel van zichzelf moeten terughouden. Voor mij is dat niet genoeg en moet je ook als helper de aanraking en oprechte ontmoeting blijven aandurven. je kunt je niet onttrekken aan contact.
Met alle directheid die hij had, was Hellinger eigenlijk nog erg terughoudend en geneigd om zichzelf buiten het systeem te denken. Hij gaf zichzelf geen rol in zijn verhaal en dacht dat je naar een systeem kon kijken zonder deel te worden van dat systeem. Ikzelf denk dat dat een blinde vlek was in deze grote therapeut, maar het weerhield hem niet van helpen.
Bij mij zal je dus eerder de analogie van een dans of van contactsport vinden, wat betekent dat ik zowel in contact als met beweging werk en niets hoef uit te sluiten. Eerlijk en respectvol, ja, maar vrij om reacties uit te lokken en op zoek naar wat echt en waardevol is. Iemand heeft steun nodig om te kunnen blijven en die steun en kracht geef ik eerst, waarna we kijken hoe het familiesysteem steun geeft.
Een voorbeeld van iemand die soms de leugens en spelletjes in contact gebruikte vind ik bijvoorbeeld in Fritz Perl, de grondlegger van Gestalt therapie. In zijn gesprek met Gloria wijst hij bijvoorbeeld op hoe ze lacht als ze zegt bang of boos te zijn en gebruikt dat als startpunt om te ontdekken wat echt is aan haar.
Therapeuten staan uiteindelijk in dienst van dat wat gezond is en wat naar buiten wil. Uiteindelijk willen we overbodig zijn en hulp bieden die leidt naar meer zelfstandigheid. Het is een mooie reis.
Geef een reactie