Soms heeft een enkele gebeurtenis zoveel invloed dat we van een collectief trauma kunnen spreken. In de nasleep van 11 september 2001, terwijl emoties nog rauw en onverwerkt waren, wilde Kenneth Feinberg helpen. Zijn taak was om aan meer dan 5000 mensen een rechtvaardig antwoord te geven op de onmogelijke vraag: “Wat is een leven waard?”. Het zou vooral een intense les in betrokkenheid worden.
Op 11 september 2001 vlogen 4 vliegtuigen een onverwachte route. Als gevolg ervan vielen twee torens in New York en een deel van een het Pentagon. Er was ongeloof terwijl het zich afspeelde. Velen bevroren op hun plek, in een poging te bevatten wat er gebeurde.
Al snel erna kwamen veel landgenoten in beweging en gingen slachtoffers helpen, puin ruimen, renden gebouwen in, redders zonder oog voor zelfbehoud. Ze brachten zichzelf in gevaar, velen werden ziek, kwamen zelf onder het puin, betaalden een prijs die nog steeds betaald wordt, nog zolang na de gebeurtenissen.
Mensen sprongen uit de torens, omdat vallen beter is dan verbranden in het inferno van een kerosinebrand.
Anderen zaten opgesloten in trappenhuizen en vonden een einde onder een lawine van staal en beton. Kantoorpersoneel, catering, schoonmakers, effectenhandelaren, advocaten, brandweermensen, medisch personeel allen gelijk in hun lot. Rijk, arm, jong en oud. Verwarring en paniek alom.
Het was ver van ons bed en ook meteen vreemd dichtbij. De oorlog was hierheen gekomen en had het hart van “onze” wereld weten te treffen. Voor de meesten van ons kwam het volstrekt uit het niets en even was er niets anders dan dat.
Vanaf een afstand valt het op zich nog wel mee. Ook onze wereld veranderde op dat moment, maar alles ging hier ook gewoon verder. Er was angst voor nieuwe aanslagen, er waren maatregelen om die te voorkomen, maar deze ramp was ook iets dat groten deels over de oceaan afspeelde.
Ongeveer net zoals de oorlogen in het Midden Oosten voor velen hier niet veel meer zijn dan een televisieshow met een verhaal. Geweld op een scherm is niet hetzelfde als in je straat. De speelfilm is niet de ervaring en als het jouw eigen groep, je eigen bloed, betreft wordt het meteen echt.
Op een land met 285 miljoen inwoners is 2.753 doden niet echt een groot getal. Tenminste niet als het je het vergelijkt met bijvoorbeeld het aantal jaarlijks verkeersslachtoffers in datzelfde land. Dat getal was vorig jaar 42.915.
Het aantal directe doden door de 4 vliegtuigen, valt al helemaal in het niet wanneer je het vergelijkt met de 1,07 miljoen Covid doden in het afgelopen jaar in datzelfde land. En zelfs daarvan zijn velen niet eens onder de indruk en hard bezig het als iets van belang te ontkennen.
De meeste “rampen” zijn qua aantal slachtoffers veel groter. Nederland heeft al zo’n 3000 doden door griep per jaar en we verliezen er collectief geen seconde slaap over. 3000 doden op 17 miljoen is het blijkbaar waard, of in elk geval niet genoeg om angstig te maken.
Maar hoe we reageren komt niet echt uit deze getallen. Het is ook dat deze gebeurtenis volstrekt buiten onze controle en ons kader lag. We hadden ons zoiets nooit voorgesteld. Alledaagse dood kunnen we dragen, ofschoon het tragisch en verdrietig zal zijn als het dichtbij komt.
Dit is anders. Dit was schokkend. Dit was wereldnieuws. Het had zijn doel bereikt, zelfs als we de daders zouden kunnen straffen. Deze eigenlijk maar kleine gebeurtenis, had enorme gevolgen in ons.
Opeens was onze directe veiligheid in gevaar en was het mogelijk dat de landen waar we de oorlogen hadden gevochten ook hier konden terugslaan. Niet met legers, maar met een handvol mensen onder de radar. We leerden dat terreur gevaarlijker was dan openlijke oorlog en dat we daartegen onvoldoende bescherming hadden.
Dat soort veiligheid haal je niet straffeloos weg, er zou dit keer zeker een overreactie volgen. Dat kon niet anders.
Het was misschien meer de schrik dan iets anders, maar we waren kwetsbaar op een manier die we nog nooit hadden bedacht. Dat maakt dat het psychologisch veel meer impact had dan bijvoorbeeld de monetaire crisis in 2008, waar velen hun huis en spaargeld in verloren en de banken collectief overeind gehouden zijn.
Of als je wilt vergelijken met iets dat dichter huis ligt, de collectieve schok van moorden op bekendheden als Pim Fortuijn en Theo van Gogh en de meer recente moord op Peter R de vries.
Financiële drama’s, zoals die van de monetaire crisissen, de invoering van de euro, of de economische gevolgen van covid maatregelen, raken ons ook, maar anders dan deze tragedie deed.
Bekende pijn, tragedies en bekende drama’s kunnen we al mee omgaan, ook in onze emoties. Dit was iets nieuws. We verloren onze veiligheid en onschuld en moesten opgroeien in het feit dat ook onze directe wereld niet veilig was. we konden ons niet langer permitteren om naïef te zijn.
Het is een zwaar moment als je je onschuld en naïviteit verliest. Elk kind maakt zo’n moment mee. Opeens zie je dat het anders is dan je dacht. Het dwingt je tot abrupt opgroeien en daarna kan je nooit meer terug.
Het is wat oudere kinderen anders maakt dan jonge kinderen, ouders anders maakt dan niet-ouders, slachtoffers anders maakt dan niet slachtoffers. De gebeurtenis verandert iets in jezelf waardoor je wereld en jijzelf nooit meer hetzelfde kunnen zijn.
Er is ook geen weg terug, hoe graag je ook zou willen. Een schokkende gebeurtenis werkt als een rode pil. Het opent je voor meer waarheid en daarmee neemt het een aantal troostende illusies.
De waarheid die nu doordrong was je eigenlijke kwetsbaarheid. Wat nu? Inzicht komt met verantwoordelijkheid.
In de aanslag op 11 september verloren we onze naïviteit over dat oorlogen ook ons hier kan raken en velen kwamen opeens in een situatie van groot verlies te staan.
Achter de 2.753 doden en de vele overlevenden die een lichamelijke prijs betaalden, staan nog vele duizenden die hun moeder, vader, kind, oma, opa, oom of tante verloren. Voor de overlevers en nabestaanden gaat het verder. Zij moeten met het verlies leven.
Veel hulpverleners (vaak “first responders” genoemd) kwamen vast te zitten of werden ziek door de stoffen waar ze mee in aanraking kwamen. Zij betaalden fors voor hun moed en loyaliteit. De terreur trof doel in harten en levens. Wie zou deze mensen helpen, financieel en anderszins?
Er zijn veel kostwinners gedood of arbeidsongeschikt gemaakt en dat zette ook de financiële toekomst van degenen die achterbleven meteen op een onzekere basis. Hoe moet je overleven zonder inkomen, zonder gezondheid, misschien met nog kleine kinderen en nieuwe rekeningen. Alles had grote gevolgen voor de direct getroffen gezinnen.
De echo van dit enkele moment was dus groot en langdurig en de emoties evenzeer. Angst verandert in woede, haat en bovenal bloedlust. We zullen hen leren om ons zo te treffen! De directe daders waren allen dood, maar er waren ook anderen achter hen, waarschijnlijk een strateeg en misschien vele financiers en helpers.
De hulpverlening en financiële steun voor de nabestaanden is gekomen en gaat verder tot op de dag van vandaag, maar dat is niet vanzelf gegaan. Zelfs nu strijden bekendheden als Jon Stewart daar gepassioneerd voor.
Het Amerikaanse congres vergeet snel en is niet uit zichzelf geneigd om slachtoffers te blijven helpen, hoezeer ze dat ook nodig hebben. VS is geen verzorgingsstaat.
Maar even zo belangrijk is hier de kracht van de nationale identiteit. Dat maakt een aanval op enkelen meteen tot een strijd met allen. In de V.S. ontlenen burgers veel identiteitsgevoel uit hun burgerschap. Ze groeien op met de constitutie en dragen een vlag die voor velen nog heel wat betekent.
Amerikanen zijn collectief trots op het feit dat ze Amerikaan zijn (wat ook betekent dat ze de naam van het hele continent hebben toegeëigend). Dat is heel anders dan in Nederland, waar we vooral leren om met veel verschillende culturen om te gaan en open te staan voor die culturen. Ons burgerschap staat niet vooraan in onze identiteit.
Wij zijn natuurlijk geen Amerikaan, maar ook wij werden geraakt. Ook hier was paniek over mogelijke terreur en ook hier zijn maatregelen getroffen die bewegingsvrijheden inruilden voor veiligheid. De aanval was niet alleen gericht op Amerika, maar op de westerse Alliantie die met christelijk geloof en naar het midden oosten was gegaan.
Opeens was terreur iets dat dichtbij kon komen, iets dat we niet eerder hadden voorzien of geloofd. Maar voor ons was dat niet persoonlijk. Voor de Amerikanen was het dat wel.
Het waren niet alleen de achterblijvenden die rouwden om hun vaders, moeders en kinderen, maar het hele land stond op en toonde zich persoonlijk betrokken. Ondanks alle ellende en diepe conflicten in de V.S. is er ook iets dat hen diep verbindt. Dit was geen tijd voor verdeeldheid. Gevaar maakt alert.
Sowieso is actieve betrokkenheid een centrale waarde in het land dat ondernemerschap en persoonlijke deelname van elke burger vraagt. Het burgerschap komt niet vanzelf. Je moet er iets voor over hebben.
Zo vlak na de schokkende gebeurtenissen was er vooral onzekerheid en angst die floreerde en er was veel hulp nodig. Zoals gezegd is de V.S. geen verzorgingsstaat en dat betekent dat burgers moeten knokken om te overleven.
De potentiële prijs van de grootste economie ter wereld is groot, maar voor de meeste burgers wordt dat nooit bereikt. Velen leven in armoede, en worstelen om te overleven en de eindjes aan elkaar te knopen, ook al is het land nog zo rijk.
De emoties waren in de tijd na de terreur op 11 september nog onverwerkt en groot. De allereerste emoties kwamen uit angst en onzekerheid over wie er wel of niet verloren waren.
Gezinnen die vol spanning wachtten op een telefoontje van vermisten, in onzekerheid leefden over of hun dierbare ook verloren was, of nog in leven.
Soms wisten ze dat hun dierbare een afspraak had in een van de gebouwen, soms was het een hulpverlener die erop was afgestapt om te doen wat hij of zij kon. De beelden over instortende gebouwen maken angstig als je niets hoort van je dierbare. Gisteren is niet meer vandaag.
Later kwam de blije opluchting, of het diepe verdriet, als de zekerheid eenmaal kwam. Maar het wachten duurde lang en het waren geen gemakkelijke seconde, uren, dagen, weken. Hoe lang kan je hoop houden als nog niet alle lichamen uit het puin zijn gehaald?
Vele hulpverleners hebben lang en hard gewerkt om zoveel mogelijk mensen tussen het puin te redden, of in elk geval zekerheid te kunnen geven aan nabestaanden. Er waren met zekerheid veel doden en hun bijdrage zou nabestaanden in elk geval helpen om hun dierbaren te kunnen begraven en te rouwen.
Dat zovelen zich aanboden om dag en nacht te helpen met zoeken en ruimen was hartverwarmend. Het toont waartoe we in staat zijn als het moeilijk wordt. Het toont het beste in ons, onze verbondenheid.
Maar de overheid moest ook snel een passend antwoord vinden om enerzijds de bevolking en de infrastructuren te beschermen en anderzijds de slachtoffers te helpen.
Als zoiets gebeurt is er al vrij snel een oproep om wraak en actie. Velen die in actie willen komen en tegelijkertijd niet weten waarop ze die moeten richten. In het begin wist nog niemand wie precies de vijand was en iedereen wilde antwoorden.
Maar net als wanneer iemand een geladen pistool op je richt is er opeens ook focus en helderheid. Al het anders valt weg. Het normale politieke gekibbel was meteen verstomt en in eerste instantie reageerde bijna iedereen uit nationale betrokkenheid.
De bereidheid was er om de president te volgen en grote besluiten te nemen. Beveiliging werd snel en flink opgevoerd, geld kwam beschikbaar, er werd gezocht naar wie de daders waren en wie had geholpen, wie de strateeg was die dit had bedacht?
We hadden een vijand nodig om te bestrijden, zodat we ons weer snel veilig konden voelen.
De koning van de jungle was nu ontwaakt en was bereid zijn domein te beschermen en zijn gebied weer veilig te maken. Overreacties volgden en velen zijn in de nasleep gedood. Dat er sterke reactie zou komen was zeker. Je valt de koning van de jungle niet straffeloos aan.
Net als velen weet ikzelf nog waar ik was. Ik werkte op dat moment in een project bij het Ministerie van V&W in Den Haag en toen ik ergens van terugkwam zag ik een televisie staan met wat collega’s eromheen met beelden van de New Yorkse Twin Towers.
Een van de systeembeheerders had het nieuws gezien en collega’s stonden bij de televisie in de computerruimte. We wisten nog niet echt wat er gaande was. Het was te ver buiten alles wat we voor mogelijk geacht hadden.
Langzaam drong het nieuws een beetje door en begonnen de contouren helder te worden. Dit was wereldnieuws, in elk geval voor de westerse gemeenschap. De beelden bleven komen en langzaam werd de informatie aangevuld.
We hebben inmiddels vele speelfilms over deze gebeurtenis en de nasleep ervan voorbij zien komen. Recht, onrecht en alles ertussen. Informatie, twijfel, wantrouwen, grote maatregelen, maar vooral emoties en dan vooral bij inwoners van de V.S.
Het zou na de gebeurtenissen nog zeker 10 jaar duren eer de architect van deze gebeurtenissen gevonden en uitgeschakeld werd. Geld, religie en wapens blijken geen goede combinatie en het blijft ook maar doorgaan in ons mensenrijk.
Maar niet iedereen is bezig met geweld en religie. De hoofdpersoon uit het verhaal dat ik vandaag wil doorgeven is een advocaat. Hij is geen advocaat van grote betogen in rechtszalen, geen indrukwekkende rechtszaken, maar gewoon een wiens werk grotendeels in de schaduw blijft.
Je zou deze man misschien eerder met een accountant verwarren dan een groot strafpleiter, of misschien een verzekeringsjurist. Wat stoffig en meer gericht op de cijfers dan iets anders. Het was zeker geen Bram Moszkowicz
Hij was ook bepaald geen Ghandi, wiens enorme bijdrage aan de strijd om onafhankelijkheid wereldwijd gevolgd en verslagen werd. De stem van Ghandi wordt nog steeds aangehaald en zijn daden geroemd.
Ook was hij geen Ruth Bader-Ginsburg, die haar leven zou wijden aan het oplossen van rechtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen en die als vrouw gekozen zou worden voor het Amerikaanse Hoge Gerechtshof.
Deze advocaat had zich min of meer gespecialiseerd in het bepalen van schadevergoedingen en compensaties. Hij werkte onder andere als mediator/bemiddelaar. Niet zoveel glamour dus, rond deze man. Noodzakelijk werk, maar dus niet iemand waarover je een boeiende speelfilm zou maken. Of toch?
Kenneth Feinberg was een onbekende naam voor het grote publiek. Dat was ook prima voor hem, want hij was niet op zoek naar persoonlijke roem, of grote maatschappelijke veranderingen. Hij was meer een soort juridisch techneut.
Maar net zoals zo vele van zijn landgenoten was hij geraakt door de beelden van terreur, de neerstortende Twin Towers, de pijn van slachtoffers. Hij kon het niet in zich rijmen om toe te zien zonder bij te dragen.
Hij bood zich dus aan om te helpen op de belangrijkste manier die hij kon: zorgen dat slachtoffers een rechtvaardige compensatie zouden krijgen van de overheid, zodat ze hun leven weer konden oppakken. Dat was waar hij deskundig en ervaren in was. Hij hielp slachtoffers met geld.
Die overheid had ook een belang. Als iedereen individueel rechtszaken zou aanspannen, was er geen plafond aan de kosten en zouden ze nog vele jaren in de rechtszaal staan. Het was ongetwijfeld goedkoper (of in elk geval beter te managen) om de schadecompensatie via een compensatiefonds te regelen.
Het congres had dus besloten om een enorme pot met geld te verdelen over directe slachtoffers en nabestaanden en had iemand nodig die dat zou willen regelen.
Als ik zeg groot, dan bedoel ik ongeveer 7 keer de omvang van de Nederlandse economie. Het ging dus om groot geld en de voorwaarde was dat minstens 85% van de slachtoffers en nabestaanden op dit fonds zouden intekenen.
Iemand die over dit geld mag beslissen heet in de V.S. een “Special Master” en die wordt aangesteld door het congres. De taak is om een verdeelsleutel bedenken, die zorgt dat de meeste slachtoffers daarmee akkoord gaan.
Misschien zou je verwachten dat velen in de rij staan om dergelijke belangrijke functies te vullen, maar dat is bepaald niet zo.
Degene die erin stapt weet dat er geen eer in te behalen is. Het is geen baan met status en prestige. Zou je generaal willen zijn in een oorlog waarvan je op voorhand zeker weet dat je die niet kan winnen? Zou je directeur willen zijn van een failliet bedrijf? Kapitein op een zinkend schip? Precies!
Een special master kan vooral kritiek verwachten en aanvallen. Eer is daar moeilijk (zeg maar: niet) te vinden, zelfs als je succes hebt. Zoveel verschillende mensen een compensatie aanbieden waarmee ze tevreden zijn is al geen sinecure. Een fonds helpt, maar neemt niemands pijn weg.
En dat is nog niet alles, want ook de overheid zelf en de president zijn belangenpartij. Er is druk om tot een regeling te komen en politici zullen op je nek zitten
En dan zijn er nog andere advocaten die in rechtszaken naam willen maken. Ze zullen slachtoffers opruien om niet akkoord te gaan en hun wantrouwen aanwakkeren met de belofte dat ze meer kunnen krijgen.
Nabestaanden met groot geld en politieke macht zullen ook een grote deel van de koek willen hebben en druk uitoefenen.
Nee, het is bepaald geen aantrekkelijke positie en normaal zou het congres dus iemand moeten flink moeten overhalen om al deze nadelen te trotseren.
Niet dit keer. Kenneth Feinberg was zelf al naar voren gestapt. Hij wilde dit doen. Het was zijn manier om iets terug te geven aan zijn land, zijn manier om te dienen.
Niet alleen wilde Kenneth dit doen. Hij wilde er ook niets voor terugkrijgen. Hij wilde het alleen pro bono doen.
Dat is niet niks. Het betekende dat hij 33 maanden voor niets zou werken, puur voor de eer om zijn land te dienen in een moeilijke tijd. Het is dezelfde opoffering die jongeren ertoe brengt om aan te melden voor het leger als een land in oorlog komt.
Maar dat betekende dat zijn advocatenkantoor de lopende zaken zou moeten behartigen terwijl hij hiermee bezig was. Zijn collega’s zouden het dus ook drukker krijgen en hij had ook hulp nodig om deze enorme klus te klaren.
Dus zo geschiede het. Kenneth kreeg zijn opdracht en werkte vervolgens jarenlang aan deze enorme taak.
Als je zijn wikipedia pagina daarover leest, dan staat er: Het was aan Feinberg om beslissingen te nemen over hoeveel elke familie van een 11 september slachtoffer zou krijgen.
Wat er verder staat komt eigenlijk erop neer dat het een onmogelijke opdracht is. Lees zijn woorden maar in het volgende fragment. Ik heb daarin het woord ‘brutal’ met “wreed” vertaald, ofschoon dat niet helemaal dezelfde betekenis heeft. Er is niet echt en woord met dezelfde lading. Het is een hartverscheurende rol, waarin je jezelf moet beschermen om het te kunnen doen.
Het is een wreed, soort van kil, iets om te doen. Iedereen die naar het programma kijkt en verwacht dat je families van 11 september slachtoffers gelukkig kan maken, begrijpt dus totaal niet wat er in dit programma gebeurt.
Kenneth Roy Feinberg over het 9/11 compensatiefonds
Er is geen familielid die niet graag de cheque zou teruggeven, vaak zelfs het eigen leven willen geven, als dat hun dierbare zou kunnen terugbrengen.
“Geluk” komt niet voor in de vergelijking.
Slachtoffers van zo’n ramp hebben een levenslang vonnis, want hun verlies is niet omkeerbaar. Compensatie is mogelijk, maar herstel niet echt.
Als een trauma zo groot en diep is, dan gaat het om meer dan alleen de verdeling van compensatie. In elk geval voor de slachtoffers en nabestaanden. Het antwoord op de titelvraag heeft voor een slachtoffer geen grenzen.
Toch moet een advocaat hier een getal aan hangen. Geld is het enige dat hij eigenlijk kan aanbieden, en misschien wat aandacht en bereidheid tot luisteren. Ergens sta je met lege handen tegenover pijn en emotie.
Feinberg zou moeten leren dat zijn rol meer zou moeten zijn dan het maken van een plan met een in zijn ogen eerlijke verdeelsleutel. Hij moest meer zijn dan een accountant die financiële regels opstelt en waarde toekent. Hij moest echt slachtoffers ontvangen en hulp bieden in hun situatie.
Dat was niet waar hij begon. Hij begon deze rol zoals hij vaker compensatie had bepaald en onderhandeld, vertrouwend op zijn ervaring met hoe dat zou lopen. Hij bleek ongelijk en zou moeten veranderen.
De emoties waren nog te vers, het trauma nog onverwerkt, de situaties divers. Er was dus veel kritiek onder degenen die in aanmerking zouden komen.
Charles Wolf was zo’n criticus. Hij was zijn vrouw verloren op die dag en zijn website over het fonds wekte veel vertrouwen bij andere slachtoffers. Ze waren nog niet klaar om het aanbod te aanvaarden en de emoties waren nog groot.
Zoals velen die wilden helpen had Feinberg ervaring met weerstanden tegen een compensatie. Het is ook niet gemakkelijk om het goed te krijgen en als je een dierbare verloren hebt is een financiële compensatie nooit echt vervullend.
Wat is de financiële waarde van een verlies? Als de pijn nog rauw is ben je misschien nog helemaal niet aan die vraag toe, maar tegelijkertijd gaan de rekeningen door en heb je misschien meer kosten dan daarvoor. Wachten is ook een probleem.
En dan alle grensgevallen, situaties die tussen wal en schip dreigen te vallen, zoals nabestaanden die in een homoseksuele relatie leefden. Sommige staten in de V.S. erkenden dat soort relaties niet eens.
Als opeens veel mensen overlijden, komen er ook geheimen naar boven die de compensatie zouden beïnvloeden. Drama en onzekerheid alom.
Het normale patroon in het overkomen van weerstand zou niet genoeg zekerheid bieden. Feinberg wist dat de meeste rechthebbenden waarschijnlijk zouden wachten tot de deadline bijna zou verstrijken. Maar dit was geen gewone situatie. De emoties waren nog te vers en laaiden alleen maar hoger op.
De overgrote meerderheid van degenen die recht hadden op compensatie zouden moeten tekenen en dat doel zou niet gehaald worden. Feinberg en zijn team moesten iets doen.
Het was ergens in dat proces dat hij besloot om te veranderen en meer maatwerk te bieden. Hij kon de verdeelsleutel niet veranderen, maar hij kon wel per situatie kijken wat nodig en mogelijk was. Een actievere en meer betrokken aanpak was nodig.
Uiteindelijk was het die grotere betrokkenheid en de bereidheid om per gezin te kijken wat nodig was en daarop in te spelen, die het verschil zou maken. Compensatie in zo’n vers trauma vroeg meer dan alleen een boekhouder met een portemonnee.
Ze waren al bijna twee jaar bezig en er was nog maar weinig tijd om de handtekeningen te krijgen. Maar uiteindelijk wist hij de steun van zijn grootste criticus te krijgen.
Charles Wolf veranderde zijn website van “Het fonds is kapot” naar het fonds is gerepareerd en getuigde zijn vertrouwen in de Special master en hoe ze nu hielpen. De strijd was voorbij.
Het verhaal is misschien een beetje van hoe een bureaucraat veranderde in een betrokken helper, maar eigenlijk moet zo iemand een beetje van beide in zich verenigen.
De bureaucraat is nodig om te zorgen dat het geld goed beheerd wordt en de geldverstrekker tevreden blijft. De advocaat is nodig om te zorgen dat er een eerlijke verdeelsleutel wordt bedacht en de belangen in balans komen.
Maar uiteindelijk is het de bereidheid om de emoties te ontvangen en per slachtoffer en nabestaande oprecht te na te gaan welke problemen en behoeften er zijn en wat voor hulp nodig is.
Als je die hulp moet bieden terwijl alle emoties nog rauw zijn en het trauma nog springlevend, dan moet je van goede huize komen.
Het duurde even, maar Steinfeld toonde uiteindelijk dat hij zijn hart op de goede plek had en van goede huize kwam. Hij wilde oprecht deze mensen helpen en bood op tijd zijn betrokkenheid aan de slachtoffers en nabestaanden van deze ramp. Daarmee was hij een waardig kandidaat voor deze onmogelijke taak.
Ik heb wel iets met advocaten. Niet alle advocaten, natuurlijk, maar wel met het beste wat advocaten vertegenwoordigen.
De groten onder hen zijn zeker het etiket witte prins of prinses waardig. Ze tonen zich betrokken en integer en helpen hen die het nodig hebben. Hun inzet is velen, voor iets dat groter is dan henzelf.
Hun werk is vaak moeilijk en frustrerend en hun strijd kan vele jaren duren, soms elkaar opvolgend over meerdere generaties.
Denk aan de afschaffing van slavernij, de mannen en vrouwen beweging, het opkomen voor minderheidsgroepen, de schandalen over drinkwater en vervuiling, de strijd tegen overheersing en voor zelfstandigheid en eerlijke regels, en op momenten omvat het ook opstaan tegenover een tirannieke overheid.
Deze advocaten offeren veel van zichzelf om het leven van anderen te verbeteren.
Er waren in die geschiedenis velen die opstonden om zichtbaar steun te geven en klappen te ondergaan. Die aantallen en betogingen zijn nodig, maar niet genoeg.
Uiteindelijk moet iemand naar het recht kijken en met kennis en kunde in een rechtszaal of onderhandelkamer zorgen dat verandering ook in wetten worden vastgelegd en zelfs dat wetten worden opgevolgd. Niet voor niets zijn ook veel bestuurders opgeleid als advocaat.
In de kern is een advocaat iemand die voor een zaak, of een ander persoon, opkomt en kracht geeft aan de stem van die zaak of persoon. Je zou het een versterker of spreekbuis kunnen noemen, maar dan wel een die ook gewicht geeft aan het argument en desnoods het argument weet te vinden.
Sommige advocaten zijn zichtbare helden geworden en iconen van een beweging, maar met hen zijn er velen die lang en hard op de achtergrond gewerkt hebben en minder in het zicht staan.
De advocaat van dit verhaal gaf een stem aan slachtoffers door eerlijk te kijken wat ze nodig hadden en naar eer en geweten te zorgen dat ze hun recht kregen. Hij kon niet iedereen alles geven, maar hij hielp de meesten onder hen.
Uiteindelijk heeft bijna iedereen (97%) van de meer dan 5000 rechthebbenden getekend en is in totaal 7 miljard dollar uitgekeerd. Het was dus geen klein programma.
Het geld ging naar nabestaanden van de inzittenden van de vier vliegtuigen, nabestaanden van degenen die in de torens zijn overleden, reddingwerkers die na het reddingswerk of als gevolg van de opruimingswerkzaamheden ademhalingsproblemen ontwikkelden en nog veel meer. 2,983 overledenen, 2300 overlevenden met fysieke problemen. Het is niet niks.
De uitkering was deels gebaseerd op een prognose van het levenslange inkomen van een slachtoffer. Degenen die akkoord gingen met het aanbod zouden geen beroep meer kunnen aangaan, maar degenen die bezwaar maakten konden een informeel beroep aangaan.
Er waren 1600 van dat soort beroepen en Feinberg was persoonlijk aanwezig in 900 ervan.
We zijn niet altijd vriendelijk over onze advocaten. Hun werk is ook vaak aan een pijnlijk of angstig moment verbonden. We hebben ze nodig, maar liever niet.
We hebben er een hekel aan als advocaten opkomen voor misdadigers, of hun kennis en positie gebruiken om ons leven lastiger te maken, maar als we dan zelf in de knel komen zijn ze soms broodnodig en ben je weer blij dat ze er zijn.
Zeker in landen waar mensen elkaar snel aanklagen (om geld te melken, of elkaar het leven zuur te maken), zijn advocaten niet populair.
Als advocatuur alleen maar gaat over snel geld verzamelen, toont het niet zijn beste kwaliteit. Ook dat soort advocatuur heeft zijn plek, maar dat zij zijn niet degenen die ons inspireren.
Er zijn gelukkig ook advocaten die wel inspireren en zich langdurig inzetten voor een nobel doel. Zij hebben misschien veel opgegeven om dit doel te dienen en soms is het doel dat ze kozen nagenoeg onmogelijk.
Dat soort advocaten komen vanuit een persoonlijke geraaktheid of verontwaardiging. Soms is het ook persoonlijk en komen ze een familie van slachtoffers voort, klaar om te strijden voor rechten die de macht niet wil geven, klaar om een onrecht aan te klagen. Sommigen lijken ware masochisten.
Het is hier dat uitzonderlijke wilskracht en volhardendheid nodig zijn en langdurige kwaliteit en inzet. Hier moet elke advocaat uitvinden hoe een onmogelijk doel bereikt kan worden en soms gaat daar decennia overheen en lijkt de weg hopeloos.
In de kern is een advocaat iemand die opstaat en met kracht spreekt voor een ander. Dat kan ook gewoon iemand met betrokkenheid, geraaktheid en passie zijn, iemand die ergens voor opkomt zonder perse de titel advocaat te hebben.
Iedereen met een platform en de bereidheid om zich te verdiepen kan dat zijn. Van politicus tot een gewoon burger die spreekt in een gemeenteoverleg. We kunnen kiezen voor betrokkenheid en helpen waar nog iets nodig is. Voor elk een plek.
Ikzelf vind het indrukwekkend als iemand zo opstaat. Het raakt me diep, als iemand krachtig staat tegenover macht en onrecht.
Een stem geven aan iemand die niet gehoord wordt, is een indrukwekkend iets, vooral als de stem komt van iemand die het thema goed doordacht heeft en meer kwaliteit biedt dan alleen boosheid uitspreken.
Verontwaardiging, of het uiten van onmacht, is op zichzelf niet genoeg. Er moet meer kwaliteit getoond worden dan dat.Het is van belang dat de stem die zich laat horen deskundig is in het thema en ook de verschillende belangen kan verenigen. Dat impliceert zowel een bereidheid om te spreken als om begrijpend te luisteren.
Het gaat daarbij niet om het volume, of zelfs de kracht, maar vooral ook over de kwaliteit van het argument. Per slot wordt er veel geroepen en geklaagd, maar dat gebeurt niet altijd met een kwaliteit die staat en overtuigd.
Het is niet gemakkelijk om daar goed in te worden, om echt een doordachte stem te worden die het volgen waard is.
Feinberg heeft het respect inmiddels verdiend. Hij hielp slachtoffers van de terreur op 9 september 2001, maar is daarna nog vele malen gevraagd om slachtofferfondsen te leiden.
Hij heeft zijn verhaal en kennis ook gedeeld, in de vele boeken die hij schreef. Het verhaal over het 11 september slachtofferfonds schreef hij in zijn eerste boek “What is a life worth” (Wat is de waarde van een leven?).
Laat ik hier eindigen met de woorden van zijn voorheen grootste criticus, Charles Wolf, die hem in eerste instantie omschreef als kleinerend, manipulatief en wreed en daar later op terugkwam.
Als ik het lees, dan lees ik bovenal dat hij respect en vertrouwen heeft verdiend. Het is een mooi moment als je zoiets terugkrijgt. Het is de grootste eer die je kan krijgen van een schijnbare “vijand”.
Het verhaal over het fonds en Kenneth Feinberg is inmiddels vastgelegd in een speelfilm onder de titel Worth. Michael Keaton is ook een geweldig acteur voor zo’n rol, dus zeker aan te bevelen als je voorbij de eerste relatieve saaiheid van deze man in het begin weet te komen.
We eren Kenneth om zijn grote bijdrage aan de gemeenschap, met name de slachtoffers en nabestaanden van de terreur op 11 september 2001.
Deze schijnbaar onbetekenende man, staat hiermee op mijn lijst van witte prinsen en prinsessen. Laat zijn inzet je inspireren. Per slot hebben we meer mensen nodig zoals jij en hem. Dienstbaar, misschien onzichtbaar, hopelijk nederig genoeg, maar als het erop aankomt belangrijk wanneer het telt.
Een reactie wordt op prijs gesteld. Laat je maar horen en zeg het voort.
Geef een reactie