Het verhaal over de heerlijke stoofpot en de lange lepels leert ons een les over geluk, welvaart en leven in gemeenschap. Het illustreert wat er gebeurt als iedereen in een gemeenschap slechts zichzelf dient en solidariteit en dienstbaarheid afwezig zijn. Andersom houdt het ons voor dat als we bereid zijn solidair te zijn, oftewel voor elkaar te zorgen en gul te geven aan elkaar, dat het met ons allemaal goed gaat. Dit verhaal nodigt ons uit gul te zijn en elkaar te helpen.
Verzorg de zieken, geef de hongerigen voedsel en de daklozen een dak, help de gevallen broeder of zuster overeind, zorg voor de natuur en de wereld. Zijn we daartoe nog bereid? Ook als de hongerige, zieke of dakloze niet tot ons eigen huis behoort, of zelfs tot onze stam? Je hoeft niet vroom of gelovig te zijn om dit te doen. Het is heel simpel.
Angst en wrok als bedreiging voor welvaart
Het verhaal beschrijft een les die in de huidige tijd vaak vergeten lijkt te worden, in een discussie die vervolgens niet meer over mensen gaat en samenleving maar over economische principes en ideologieën. En aan het fundament van deze discussie ligt een steeds verder oplaaiende en misbruikte angst voor de toekomst.
Velen lijken (gevoed door elkaar en landelijke media) zo vol van angst en wrok te zitten dat ze nog weinig ruimte tonen voor gulheid. De één verwijt daarbij de rijken, de ander de baby boomers “die (aldus de aanklagers) de voorzieningen niet duurzaam hebben gemaakt en nu gratis mee-profiteren van het werk van volgende generaties”, weer anderen verwijten iets dat meer conceptueel en onpersoonlijk is (zoals “het systeem”), maar de bereidheid om voor elkaar te zorgen neemt af naarmate de pijn meer voelbaar wordt. Het is een signaal dat toont dat veel medemensen zich zorgen maken over de toekomst van onze welvaart, en hun eigen toekomst in het bijzonder, en die daarin verkrampen in angst en boosheid. Het wordt daardoor deels ook een zichzelf vervullende belofte, aldus ook de parabel.
Vanuit deze zorgen, bereiden we onszelf en elkaar voor op een strijd om schaarse goederen. Gelukkig laat het verleden zien dat als de nood echt aan de man komt en we allemaal echt in nood zijn, dat samenwerking en onderlinge steun wel weer opkomt. Maar mocht dat niet gebeuren, dan zal welvaart sneuvelen, zoals deze parabel laat zien.
De oorsprong van het hemel en hel-verhaal
Als je op zoek gaat naar dit verhaal, Het verhaal is op vele plekken beschikbaar maar in vele varianten dat in verschillende varianten op vele plekken gevonden kan worden. Als je ernaar zoekt dan gaat het verhaal soms over een engel, soms over God, en soms is de vraagsteller een overleden man, dan weer een priester of een Joodse rabbi, en de lange lepels in de ene versie zijn stijve onbuigzame armen in weer een andere versie. Het verhaal wordt geïntroduceerd variërend van een kerstverhaal tot aan een oud Russisch volksverhaal, dus er blijkt weinig vast te staan. Misschien is het gewoon zo’n verhaal dat al zo lang wordt overlevert dat er allerlei vertakkingen en varianten zijn ontstaan. Ook wel weer mooi, toch?
Bron onbekend
Soms wordt een bron vermeld, maar ook die varieert behoorlijk. Een blog noemde zelfs de Happinezz als bron, wat natuurlijk zeker niet de oorsprong is van dit verhaal. Veel verwarring dus. Het is eigenlijk ook niet zo heel belangrijk, want het gaat bij dit soort verhalen vooral over de kernwaarde die het probeert over te brengen. Ik breng hem hier dus in een door mijzelf geformuleerde versie, zonder bron. Laten we het er maar gewoon op houden dat het een volksoverlevering is.
Wat moeten we leren om in de hemel te leven?
De kern van het verhaal is altijd hetzelfde: Geluk en voorspoed wordt bereikt door samen te werken en wederzijds te geven en ontvangen. Het verhaal erkent daarmee de wederzijdse afhankelijkheid en de bijdrage die we aan onze gemeenschap kunnen leveren zodat het ons allemaal goed gaat.
Het is een les die tegenwicht geeft aan onze neiging om de eigen problemen en behoeften veel belangrijker te maken dan die van anderen, en dus brengt het een boodschap van hulpbereidheid en dienstbaarheid voor het grotere goed. Niet bij iedereen populair, maar misschien juist daardoor nog steeds nuttig. De parabel laat zien dat het goed is voor elk individu als iedereen bereid is om aan anderen te geven. Het lijkt een inkopper.
Hieronder een versie van het mooie verhaal, gevolgd door een non-verbale animatie-versie die ik op YouTube tegenkwam. Het verhaal gaat dus over hemel en hel, en de lange lepels.
Het lange lepel verhaal als korte animatie
Onder de video staat:
“De allegorie (vergelijking) van de lange lepels voor hemel en hel. Gebaseerd op een antiek verhaal over honger en delen. Deze animatie is deel van de campagne “Een menselijke familie, voedsel voor allen” van Caritas. De allegorie van de lange lepels leert ons dat wanneer wijzelf alleen bezig zijn om onszelf te voeden dat iedereen honger lijdt. Maar wanneer we ons concentreren op elkaars honger, dat we manieren vinden om iedereen te voeden.”
Wat is hemel, wat is hel?
Het verhaal gaat over man, misschien was het een priester of een rabbi, die veel bezig was met zijn dood. Hij maakte zich zorgen over de hel en was erg vroom. Steeds opnieuw vroeg hij aan God om hem te tonen wat de hemel was en wat de hel. Hij wilde het echt weten.
Op een dag kwam God naar hem toe en zei “Ga maar mee, dan zal ik het je laten zien”. Zo kwamen ze bij groot huis, met een binnenplaats, en daar liet God hem een deur zien. “Kijk daar maar naar binnen.”, zei God, “Dit is de hel.” De man deed wat hem gezegd werd.
Hel: waar je de rijke vruchten van welvaart niet kan proeven
Toen hij de deur opende kon hij zijn ogen niet geloven. Hij zag een grote kamer vol mensen, rondom een enorme ronde tafel. In het midden van de tafel stonden de lekkerste gerechten, gerechten uit alle windstreken heerlijk dampend. Hij snoof de heerlijke geuren op en het water liep de man meteen in zijn mond. Wat een heerlijkheid was dat! “Hoe kan dit nu de hel zijn; deze mensen met al dit lekkers..?”, vroeg hij aan God.
“Je hebt niet goed gekeken, kijk nog maar eens goed” zei God. De man keek nog eens en schrok: Al deze mensen zagen er sterk vermagerd en verzwakt uit, en heel gefrustreerd en ongelukkig, ze klaagden en vochten en werden door ondragelijke kwellingen geplaagd. Als hij naar de mensen keek, dan waren ze troosteloos en verkommerd, niet wat je zou verwachten bij al dat heerlijke rijke voedsel. Hij begreep er steeds minder van. Er was toch al dat heerlijke voedsel? Waarom aten ze niet? De man huiverde bij het aanzicht van al die ellende en dat lijden.
Lange lepels en stijve armen
Het werd duidelijker toen hij hun armen zag, daaraan zaten hele lange lepels (wel 3-5 meter lang) in plaats van handen. De lepels waren zo lang dat ze het voedsel wel konden opscheppen maar het vervolgens onmogelijk bij hun mond konden brengen. Hij begreep nu hoe het kon dat ze zo mager waren en het voedsel niet konden eten. Hij zag mensen die steeds maar weer – tevergeefs – probeerden om het voedsel te eten dat in overvloed voor hen stond. Het was pijnlijk om te zien.
De tafel zelf stond ook zodanig opgesteld dat ze niet zelf op de tafel konden klimmen om het zonder de lepels te eten, en hij begreep nu dat ondanks dat ze met de lepels konden opscheppen, ze toch verhongerden. Dit was waarlijk een hel, zulk heerlijk voedsel en geen mogelijkheid om het te eten. Een ware marteling.
“Nu zal ik je de hemel laten zien.” zei God, “Kom!”.
Hemel: waar we elkaar de rijke vruchten van welvaart laten proeven
God liep voor hem uit tot ze bij een andere deur kwamen met daarachter een ander vertrek. Ook hier keek de vrome man naar binnen, en hij wat hij vervolgens zag verwarde hem nog meer: hij zag weer een kamer vol met mensen rondom een rijk gedekte tafel, en ook deze mensen hadden stijve armen. Maar deze mensen zagen er weldoorvoed uit en waren levendig. Ze praten met elkaar en waren vrolijk. Het ging duidelijk goed met iedereen.
De man begreep er niets meer van en vroeg: “Hoe kan dit nu de hemel zijn? Waarom gaat het hier zo goed met de mensen, ze hebben dezelfde lepels?” Al deze mensen lachten, waren gelukkig en zagen er gezond uit!
God antwoordde: ”Je hebt weer niet goed gekeken, kijk nog eens beter”
Toen zag de man het, en wat hij zag ontroerde hem zeer: Hij zag mensen hun voedsel opscheppen en aan hun overburen te eten geven. Wat ze zelf niet in hun eigen mond konden stoppen, konden ze wel bij de ander. Toen begreep hij het: dit was inderdaad de hemel.
God lachte. “Het is simpel”, zei hij, “liefde vereist maar één vaardigheid. Deze mensen leerden om te delen en voorzien elkaar van voedsel. Terwijl de hebberigen in de andere kamer alleen aan zichzelf denken.”
(bron: onbekend)
Als je wilt dat anderen gelukkig zijn, beoefen dan compassie. Als je zelf gelukkig wil zijn, beoefen dan compassie. ~Dalai Lama –
Soms zijn we zo geconcentreerd op de bevrediging van onze eigen behoeften, dat we vergeten dat we wederzijds afhankelijk zijn van de mensen om ons heen. En als we onze medemens niet helpen, dan berokkenen we ook schade aan onszelf omdat we verbonden zijn op een diep niveau.
Ik hoop dat je het een mooi verhaal vond. Je kan het gul delen met je vrienden, en geel ook even je eigen reactie hieronder. Ik lees ze graag.
✔deel met vrienden ✔schrijf een reactie ✔vind het leuk
Geef een reactie