Het is alweer een tijd geleden dat een interviewer me deze vraag stelde “Had Boeddha gelijk?”. Het genuanceerde antwoord is natuurlijk “Dat hangt af van de vraag”, maar ik wilde niet flauw zijn en mijn beste antwoord was een doordacht “Nee”. De interviewer liet het erbij, misschien vond hij het antwoord arrogant, of zelfs dom, maar ikzelf zou hebben doorgevraagd. “Wat maakt dat je zegt dat boeddha ongelijk heeft?”
Het bijzondere is dat als hij had gevraagd of boedha ongelijk had, dat ik gerust ook nee had kunnen antwoorden. Het ene antwoord betekent niet vanzelfsprekend dat de omkering ervan wel waar is. Gesloten vragen kunnen ”sneaky” zijn op die manier. Het vraagt gewoon context en die krijg je als je open vragen stelt.
Ikzelf ben geneigd vragen te stellen waar ik echt een antwoord op wil. Als een antwoord wat context nodig heeft, dan vraagt dat wat meer interesse, geduld en verdraagzaamheid, maar het levert ook meer op. Context is vaak onuitgesproken en is in eerste instantie meestal nog verborgen.
De prijs die je betaalt voor niet doorvragen is dat je veel leermogelijkheden zult missen. Je zult dan hooguit wat aan de oppervlakte van een ander krabbelen, maar nooit echt dichterbij komen. Misschien is dat wat je wilt en het is zeker gemakkelijker, maar ikzelf bouw liever een brug en leer iets over een ander.
Misschien blijkt iemand iets te weten wat je hebt gemist, of kom je erachter dat je niet hetzelfde wilt en waarom iemand een ander antwoord geeft. Op zijn minst leer je waar die ander is en wat die ander beweegt. Vaak leer je ook waar iemand loyaal aan is en in heeft geïnvesteerd. En in de ontmoeting leer je vaak ook nog iets over jezelf.
Als je niet echt nieuwsgierig bent naar een antwoord, als je alleen een inkoppertje zocht, dan kan je eigenlijk beter de vraag niet stellen. Dat soort (gesloten) vragen is eigenlijk alleen maar nuttig om iets te checken voordat je verder gaat. Je kunt je tijd dan veel beter besteden dan dat. De bekende weg is al bekend.
Ik hoop dus dat je met me in de vraag wilt duiken, of liever in het antwoord.
Een goed antwoord op een verkeerde vraag?
Terug naar de gestelde vraag: Ik kan je allereerst melden dat ik reuze gecharmeerd ben van de boeddhistische beoefening. Het komt in hoge mate overeen met mijn waarden. De nadruk op meditatie, helpen en vrede maakt het (in het algemeen) ook uitermate veilig.
Mediteren is fijn, rust en stilte zijn fijn, eenvoud is fijn en de momenten die je deelt in een (meditatie)groep zijn meestal ook fijn, helemaal als ze stil zijn en contactmomenten ontspannen en vriendelijk zijn. Er is veel goed in het boeddhisme en de intentie van vrede is zeker een die ik deel (en velen met me).
Is het boeddhisme daarmee een passend antwoord op elke vraag? Is het genoeg voor me? Nee, dat zeker niet.
Komt boeddhisme zonder een prijs, is er niets van waarde dat je in boeddhisme opgeeft? Nee, dat zeker niet. Er is altijd een prijs te betalen en boeddhisme kiest gewoon voor één prijs om een ander prijs te voorkomen. Het is belangrijk dat je die prijs kent en het alternatief. In de prijs toont zich de aard van het pad.
Natuurlijk heb ik, net als wij allemaal, het voordeel van de kennis en wegen die anderen al hebben verzameld. Zelfs als mijn antwoord “Nee” is, staat die nee op op de schouders van boeddha en doe ik wat hij deed in zijn zoektocht.
Ook hij stelde vragen en overwoog de bekende antwoorden. Hij liep ook in voetsporen van anderen. We nemen wat we kregen en mogen het gebruiken zoals we willen.
Mijn nee gaat dus niet alleen over het antwoord dat de boeddha vond op zijn vraag, niet alleen over de prijs die het kost, maar ook over de vraag die hem bewoog. Daarin ligt het zaadje voor wat hij ontwikkelde en in elk zaadje ligt de blauwdruk voor de hele plant. Wat als het zaadje imperfect is? Wat als het fundament al imperfect is?
Het antwoord op de originele vraag “Had boeddha gelijk?” hangt dus vooral af van de vraag die je stelt en hoe zich dat verhoudt tot de vraag van boeddha.
Een vraag bepaalt veel van het antwoord dat je zult krijgen. Voor betere antwoorden heb je dus vaak ook betere vragen nodig. Een deel van leren gaat dus over het steeds opnieuw vinden van de best mogelijke vragen en van daaruit het zoeken naar antwoorden.
Wat is de prijs die een boeddhist betaalt voor het boeddhistische antwoord? Wat geef je op als je het pad van boeddhisme wandelt? Waar leidt het je precies heen? Dat is deel van de zoektocht en de keuze die je mag maken. Dat is ook wat ik deed.
Het pad van de zwerver
Is het pad dat de boeddha leefde genoeg voor een vervullend leven? Is het boeddhistische pad zelfs genoeg antwoord op dat wat leven van ons verlangt?
Als je wilt wat boeddha wilde, misschien wel, maar dan is je pad om alle bezit op te geven, veel te mediteren en een bedelmonnik te worden, want dat was wat de boeddha leefde en doorgaf.
Boeddha was een zwerver die werd verzorgd door eenieder die hem wat gunde. Zijn woorden en vredige (stralende) “staat van zijn” inspireerde velen, maar zijn pad bestond uit het leven van een dakloze. Boeddha was een bewuste zwerver die koos voor dat pad.
Het is ook niet vreemd, want vele spirituele leiders en goeroes volgden dat pad, zowel voor als na de boeddha. Ze worden verzorgd door volgers en leerlingen in ruil voor wijsheid, woorden en een voorbeeld.
Boeddha ontdekte op zijn levenspad dat het leven van een zwerver veel minder plichten, zorgen en verantwoordelijkheden heeft en dat een zwerver veel tijd heeft om zichzelf te kalmeren en wijsheid te ontwikkelen.
In zijn tijd was de bevolking gewend aan zwervende monniken en spirituele zoekers. Het was normaal om die wat voedsel en een slaapplek te bieden.
Boeddha was een kroonprins en had vast een groot koning kunnen worden, maar hij koos voor dit sobere pad en gaf het door. In zijn kielzog volgden velen die ook hun rijkdom en verantwoordelijkheden opgaven, om te leven als een zwervende bedelmonnik.
Dit was een gemakkelijker pad, met veel minder aanspraken. Wie zou dat niet willen? Wie droomt er niet van een gemakkelijker leven, een leven zonder plichten en drukte? Een leven zonder bezit, met slechts simpele taken en vooral veel meditatie.
In dit leven waren rijk en arm gelijk en had je minder kopzorgen. Boeddha had zeker gelijk als hij zei dat hechtingen en bezit leidt tot meer lijden. Werk, relaties, een partner, kinderen, geld, het zijn allemaal opties die met een prijs komen.
Geef het op en de prijs hoeft niet meer betaald te worden. Een zwervende monnik heeft het maar goed. Geef ambities en andere bindingen op en je leven zal licht zijn.
Natuurlijk helpt het als je in een natuurrijk subtropisch, of tropisch, klimaat woont met een bevolking die je graag ondersteunt met voedsel. Laat de rest maar voor/door hun leven ploeteren, terwijl jij mediteert en wandelt en rustig aan je innerlijke vrede werkt.
Laat anderen maar de prijs betalen voor jouw rust en vrede, voor het pad dat je wandelt. Als ze eenmaal je lichte staat zien zullen ze dat graag doen, zodat ze iets van je aanwezigheid mogen proeven en je vriendelijke woorden mogen innemen. Beter als we niet allemaal bedelmonnik worden, natuurlijk, maar voor degenen die het zijn…
Je hebt als bedelmonnik maar weinig nodig en je leven is goed. Het land verzorgt je genoeg en degenen die ook je pad willen leren die help je graag naar de stilte, zodat ze kunnen zijn als jij al bent. Zolang de bevolking geeft en bereid is je te verzorgen, is jouw leven comfortabel. Jouw nieuwe rol is nu die van student en leraar.
Natuurlijk ontstaat dit soort beoefening niet in Siberië, of Alaska, waar klimaat onbarmhartig koud is en onderdak een noodzaak. Overleven vraagt daar een hoge prijs en zwervers overleven daar niet gemakkelijk. Maar dat is niet het lot van boeddha, die leefde in India en had dus andere opties. Zijn context was die van India.
Is niet lijden genoeg?
Ik zei dat boeddha’s pad niet genoeg was, dus wat zoek ik dan? Wat mis ik in het boeddhistische pad? Waarom neem ik afstand van iets dat me erg aanspreekt en waarvan ik zelfs beaam dat het een passend antwoord is op de vraag die boeddha stelde? Als het een goed antwoord is, had boeddha toch gelijk?
Net als boeddha zocht ik naar antwoorden op levensvragen, net als hem ben ik analytisch van aard. Maar anders dan boeddha zoek ik een beweging naar leven en dat is een compleet andere vraag dan die de beroemde boeddha Siddhartha in beweging bracht.
Als je zoekt naar een antwoord op lijden in het leven, zoals boeddha, dan vind je slechts op die vraag een antwoord. Maar is er niet meer aan leven dan “niet lijden”? Wat kost het om niet te lijden? Boet je niet onvermijdelijk iets in van wat je leven noemt, om het deel van leven dat je lijden noemt kwijt te raken?
Voor ik daar kom, is het goed om eerst iets meer in het boeddhisme stappen. Ik heb dat pad namelijk wel overwogen en uitgeprobeerd en er is daar veel moois te vinden.
Stoppen met zelf gecreëerd lijden
Net als Siddhartha heb ik ervaren dat veel van ons lijden een eigen creatie is en dat deel kunnen we dus (leren) voorkomen.
We kunnen stoppen met stressvolle emoties “stapelen” (zoals boos zijn over onze boosheid) en het is niet nodig om zo te investeren in ons lijden door het grenzeloos uit te vergroten en verspreiden. We zijn soms erg gehecht aan ons drama en onze pijn.
Eigenlijk is mijn handboek doelen saboteren ook geschreven vanuit inzicht over hoe we onszelf saboteren, terughouden en kwellen. Er zit daar veel angst en boosheid in verstopt en als we de zelfsabotage alleen al kunnen stoppen (of compleet omkeren) is er veel te winnen.
Het handboek doelen saboteren beschrijft daarom alledaagse gedragingen die we simpelweg kunnen stoppen of veranderen. Natuurlijk veronderstel ik dan dat het iets is dat je wilt en dat je bereid bent jezelf te begrenzen in wat je voorheen deed.
Jezelf leren begrenzen en disciplineren, je aandacht en je inspanningen leren richten op wat je wilt bereiken, is ook typisch iets dat met opgroeien naar volwassenheid te maken heeft. Als je die stap nooit wil maken, of de prijs ervan niet wilt betalen, dan zal je nooit op een plek komen waarin je verantwoordelijk kunt zijn voor de uitkomsten in je bestaan.
Velen willen blijven als een kind, maar daarin zit geen kracht en verval je snel in de valkuil van slachtofferschap (of in elk geval slachtofferdenken). Per definitie maakt dat je afhankelijk van anderen. Per slot: Als jij het stuur in je leven niet neemt, wie heeft hem dan wel in handen?
Natuurlijk kan je elk moment besluiten het stuur weer zelf in handen nemen. Ben je daartoe bereid? De prijs is dat je nooit meer onschuldig kan zijn, dat je moet leren dragen, zult moeten opgroeien in je denken en vooral je emoties en dat je verantwoordelijkheden en plichten zult hebben. Ben je daartoe bereid?
Ik ben niet zeker hoe boeddha zelf daarin stond, want ofschoon hij niet de emoties van een kind leefde, koos hij zeker voor een pad waarin hij verzorging nodig had.
Die anderen hadden in materiële zin daarmee de plek van een zorgende ouder en boeddha leefde dus in zekere zin onder hun vleugels, bedelmonnik als hij was geworden. Hij had niet de emoties van een kind en koos zijn eigen pad, maar daarin zat een afhankelijkheid, waarin hij zelfs niet vroeg om de zorg. Was hij levensmoe?
In zijn leraarschap op het gebied van o.a. emoties, levenskeuzes en vrede, had hij meer de ouderrol en kwamen anderen naar hem toe met hun vragen in de hoop om te leren. Hij leefde dus het leven van een kind, terwijl hij ook de rol van ouder koos. Een half volwassen keuze.
Is de prijs van niet lijden dat je gedragen moet worden door anderen? Is de oplossing voor lijden om te leven als een kind in de verwachting dat anderen voor je zullen dragen?
Hoe weerloos is boeddhisme?
Ik vroeg aan een Tibetaanse Lama voor wie een avond georganiseerd was: Heeft het boeddhisme ook een ander antwoord op geweld dan alles opgeven wat een ander wil?” Kan het ook beschermen tegen dwang en geweld?
Ik wist hoe weerloos Tibet was toen China het wilde annexeren. Als je weerloos bent komt er altijd een China. Als je antwoord dan krachteloos is, hoe kan je dan ooit zeker zijn dat er ruimte voor je blijft?
Heb je als boeddhist dan altijd anderen nodig die wel bereid zijn om kracht en geweld in te zetten om dwang en geweld te beantwoorden? Het lijkt erop. Vrede heeft bescherming nodig en bescherming moet krachtig zijn en bereid tot actie. Geweld neemt wat het kan. Wat is het boeddhistische antwoord daarop?
Van wat ik wist leek het of boeddha geen andere mogelijkheid had geboden. Niet verwonderlijk, want boeddha zelf was een bedelmonnik zonder bezit. Hij had het vechten opgegeven omdat er teveel lijden in zat.
Het voelde niet vervullend. Waar is stevigheid en kracht in het boeddhisme? Wat is het antwoord op geweld en dwang? Het leek erop dat boeddha’s leer geen tanden had. Of toch?
De lama gaf een non antwoord, waardoor ik me afvroeg of hij zelfs de vraag zelfs had begrepen. Zijn Engels was gebrekkig, dus het was niet gemakkelijk om iets over te brengen.
Die avond zouden we vooral veel ritueel krijgen, waaronder wat Tibetaanse mantra’s. De lama kwam met een entourage die hem duidelijk ophemelde. We mochten ons gelukkig prijzen dat zo’n lama zomaar bij ons was.
Het leek vooral een show voor degenen die iets van ver wilden.
Zo zittend in het publiek dacht ik zelf nog wat verder na over de vraag en over wat ik wist van de boeddha en benadering. Was er in boeddhisme een effectief verzet, een kracht, die niet onvermijdelijk zou leiden naar verlies tegenover een agressor? Eigenlijk was het me wel duidelijk.
Het boeddhisme was niet gemaakt voor dit soort vragen. Het verweerde zich niet tegen geweld. Het koos simpelweg in elke omstandigheid de weg van het minste lijden.
Vechten en jezelf verweren vergroot alleen maar lijden. Zelfs als je nu wint, dan zit er lijden in de reactie die erop volgt. Elk gevecht haalt emoties overhoop en je kan klappen terugkrijgen. De inzet van kracht en geweld maakt dat de situatie verder escaleert en je vermijd er geen pijn mee. Het kan vervolgens ook je geweten belasten.
Nee, er is geen vechten zonder lijden en de minste lijden zit in het opgeven van strijd. Opgeven en elders opnieuw beginnen is de rustigste weg en als je niet wilt lijden kies je daarvoor. Als gezichtsverlies geen grip op je heeft is verlies gemakkelijker dan strijd.
Strijd is een dure prijs voor bezit en het begint al voor een tegenstander zich daadwerkelijk aandient. Alles wat we doen uit angst voor toekomstig verlies, hoort bij deze prijs.
Het boeddhistische ideaal is gericht op de beoefenaar en gaat vooral over rustige emoties en innerlijke staten. Het doel is een verlicht en onthecht mens. Die mens kan als een olievlek anderen inspireren, gemeenschappen opbouwen en een verlichte maatschappij creëren.
Als een dader zoveel vrede ontmoet komt hij vanzelf tot inkeer. Toch?
Niet als die ander China is. Niet elke ander mens verlangt naar vrede en heeft respect voor andere gemeenschappen of religie. Velen zijn bereid regels en afspraken te breken en te nemen wat ze willen.
De realiteit van boeddhisme is ook het omgaan met een veelvormige realiteit. Geweld bestaat en grenzen bestaan alleen voor zover je ze kunt beschermen.
Verwacht dus geen oplossing tegen verlies van bezit. Boeddhisme leert alles aanvaarden zoals het komt en innerlijk werk te verrichten om niet te lijden. Het zou vanuit zijn aard dus altijd kiezen om zich niet te verweren.
Boeddhisme ziet alle bezit voor wat het is: een bron van lijden. Het dwingt niet, het vraagt. Verweren met kracht en geweld is een vorm van dwang en dat zit niet in boeddhisme. Een ander mag alles nemen (inclusief je levenspartner).
Conclusie: Daders krijgen in boeddhisme vrij baan. Een boeddhist komt met cadeauverpakking.
Er was geen ander antwoord. Ik wist het al. Het was duidelijk. Andere antwoorden zouden van elders moeten komen. De kracht van boeddhisme is innerlijk en manifesteert zich slechts in het handhaven van een stabiele innerlijke staat.
Het is een staat waarin de mens minimaal lijdt, ofschoon ook boeddha open was over dat niet elk lijden helemaal te voorkomen is. Geboorte, ziekte, aftakeling en dood treffen ons allemaal.
Welke boeddha?
Ik had het nog niet geadresseerd, maar deze vraag zou je ook mogen stellen. Zijn er meer boeddha’s dan? Ja. In het boeddhisme is de titel boeddha een term die de status van een persoon in de gemeenschap, of liever een niveau van ontwikkeling van een persoon, aangeeft. Er is dus meer dan een boeddha.
Als je een bepaalde staat van verlichting hebt bereikt en inmiddels zelf een leraar van boeddhisme bent geworden, dan kan je als boeddha erkend worden. De vraag “Welke boeddha?” zou dus een terechte wedervraag zijn als iemand vraagt “Had boeddha gelijk?”.
Je zou het kunnen vergelijken met de titel Sint die in het Christendom (postuum) wordt verleend als een christen tijdens het leven bepaalde kenmerken heeft vertoond. Of een titel als meester, ofschoon die titel meerdere betekenissen kan hebben.
De eerste boeddha, ook wel aangeduid als de boeddha, heette Siddhartha Guitama. Hij is de oorsprong van het boeddhisme.
Het feest van Zobra de boeddha
Ook de alom bekende goeroe Osho (ook wel Rajneesh, of Bhagwan genoemd) werd door velen beschouwd als een boeddha. Er is me verteld dat hij een groot boeddha (energie-)veld om zich heen had en sommigen gingen compleet in trance als hij ze aankeek.
Ik meen me te herinneren dat hij zichzelf Zorba de boeddha noemde. Osho maakte liever een feestje van het leven.
Zijn versie van boeddhisme kwam met een veel rijker en uitbundiger pad. Een meer feestelijk pad, waarin je aangemoedigd werd om dans, rijkdom, seksualiteit en grootse ervaringen te omarmen en daarmee naar verlichting te gaan.
Het doel was nog steeds stilte, maar de weg compleet anders. Zo rijk zijn dat het je verveelt, is ook een pad. Net als eerdere boeddha’s is ook hij compleet verzorgd en gedragen door zijn gemeenschap. Elke goeroe is een filosoof en verhalenverteller en voor de privilege van zijn aanwezigheid mag je werken.
Het feestelijke pad van Osho sprak velen aan. Nog steeds zijn er velen die zijn leven vieren en de OSHO gemeenschap levend houden. Ooit was Osho een grote beweging, maar de gemeenschap stortte even glorieus in als hij groeide. Dat ging ook zeker niet geweldloos.
Met alle plussen en minnen heeft ook Osho veel beweging gebracht en zijn er vele boeken en therapeutische methoden uit zijn aanwezigheid voorgekomen. Het was een groot experiment met veel vertakkingen en het smaakte naar meer. Osho was nieuw in het westen.
Leven in aandacht
In het interview heb ik niet gevraagd “Welke boeddha?” en gewoon aangenomen dat de vraag ging over de eerste boeddha, Siddhartha Gautama. De boeddha die geboren werd als een Indiase kroonprins.
Boeddha Siddhartha, ook wel de Boeddha genoemd, was de eerste die het boeddhistische pad de wereld in bracht, ook wel Dharma genoemd.
Het boeddhistische pad is bekent onder vele namen, zoals “leven in aandacht”, “in het nu leven”, “mindfulness” en “flow”. De boeddhistische beoefening probeert je naar een innerlijke staat te brengen waarin je volledig in harmonie bent met het hier en nu. Het gaat dus om een compleet onderdompelen in de realiteit van het moment, wat dat ook is.
Het boeddhisme heeft een grote aantrekkingskracht in onze cultuur en is daar in vele vormen en onder vele namen te herkennen. Dat betekent ook veel economische activiteit, waaronder alles van beeldjes en wierook tot vele boeken, video’s, muziek, lezingen, enzovoort. Vele centra zijn opgebouwd rond boeddhisme en je hoeft niet ver te gaan om een gemeenschap te vinden die het beoefent.
Boeddhisme is big business, maar eigenlijk is het deel van nog veel grote een stroom die zoekt naar meer rust en betekenis: Wellness.
We zijn massaal op zoek naar de rust die boeddhisme voorhoudt, zelfs als we de tijd niet nemen om het echt te beoefenen. We jagen naar snelle oplossingen in de vorm van gadgets, media en retraites.
Leven is druk en we hebben dat soort mini-vakanties hard nodig. Er helemaal uitstappen zoals de boeddha doen de meesten van ons niet. Dat is een te dure stap. We willen nog van alles.
Ook OSHO herkende dat en bediende die markt, maar hij bracht een verwesterde vorm ervan, waarin de hectiek van onze geest werd gekalmeerd door een actieve vormen van meditatie. Wild bewegen en seksuele vrijheid werd daar een pad naar verlichting.
Osho had dat in India eerst al geprobeerd, maar het westen bleek veel bevattelijker voor zijn boodschap en daar was hij nieuw. Daar was ook het geld om hem zijn uiteindelijke status te geven en met rijkdom te overladen. Het was een grote beweging die veel creativiteit losmaakte.
Het was een erg vruchtbare tijd, niet alleen voor de OSHO gemeenschap. De hele zelfontwikkeling was nog nieuw en bewegingen zoals OSHO gaven velen hoop op een nieuwe vrijheid.
De oude banden voelden teveel als een beperking. We wilden collectief uit de plichten naar andere structuren en gemeenschappen. Leven vanuit plezier en lichtheid. De structuren mochten openbreken. Het is de beweging van een kind onder het juk van een ouder.
Het pad van Siddhartha Gautama
Ook Siddhartha had een pad te lopen. Geboren als kroonprins, was hij zo geschokt, nadat hij in aanraking kwam met het lijden van zijn volk, dat hij daarvoor een oplossing wilde vinden. Het was het begin van een reis die hem zou maken tot de boeddha die we nu kennen.
Je zou het een altruïstische beweging kunnen noemen, maar nu hij het lijden kende, had hij het ook zelf in zich. Boeddha zocht dus ook een oplossing voor zichzelf, want hij wist nu dat lijden niet te voorkomen is en dat inzicht drukte op hem.
Siddhartha kende dat nog helemaal niet. Hij was beschermd geweest en weggehouden van alles wat hem kon bedrukken.
Er was lijden, maar er was nog geen bekend pad uit lijden. Siddhartha wilde dat antwoord vinden. Hij ging dus eerst in de leer bij leraren, de grote leraren uit zijn tijd, om hem het antwoord te vinden.
Maar elke keer als hij daar verder was gegaan dan elke andere leerling, tot op het niveau van zijn leraar zelf (of verder), ontdekte hij dat hij daarmee net niet bij zijn doel kwam. Het pad bleek altijd onvolledig en de leraar zelf wist ook wel dat het antwoord nog niet compleet was.
Siddhartha heeft zelfs een aantal jaren het pad van de asceet geleefd. Een pad vol afwijzing en kwelling van het lichaam, een pad waarin hij winterse kou doorstond en zich uithongerde om doelbewust zijn lichaam te ontkrachten, zodat zijn geest zou vrij geraken.
Op het eind at hij zo weinig voeding dat hij tot op de rand van lichamelijke dood kwam. Was het niet door een toevallige voorbijganger die hem voedsel en water gaf, was hij zeker gestorven.
Een weg van balans en meditatie
Het was daar dat hij ontdekte dat lichaam en geest niet te scheiden zijn. Als het lichaam geen energie meer heeft, kan de geest de laatste sprong naar onthechting niet maken. Hij had het geprobeerd en wist het nu zeker.
Dit was ook meteen zijn laatste poging voordat hij zijn eigen pad bedacht, het pad dat was gebaseerd op balans tussen lichaam en geest en de beoefening van meditatie.
Nadat hij weer voedsel kreeg mediteerde hij zo lang onder een boom (een bodhiboom), tot hij zijn antwoord vond. Verlichting vraagt balans tussen lichaam en geest, je hebt beide nodig. Het verhaal gaat dat hij onder die boom zijn verlichting vond.
Niet verwonderlijk dat meditatie een belangrijk onderdeel van dat pad is, want al jong kon Siddhartha heel mooi rechtop stilzitten. Stiltemeditatie was niet iets nieuws voor hem. Zijn pad zou dus een sober pad zijn, een pad van opgeven (alles opgeven wat resulteert in lijden) en onthechten.
Dat bekent ook een diep bewustzijn van de vergankelijkheid van alles. Al het goede in je leven zal vroeger of later weer verdwijnen, net als het lijden door verlies nooit zal blijven zoals nu.
Niet lijden vraagt daarmee onder andere een bewustzijn waarin je zowel de pieken als dalen in je ervaring kalm houdt en relativeert. Ergens zit ook daarin een prijs verborgen, lijkt me.
Soetra’s als leidraad
De jaren na zijn ontdekking, zou hij wijden aan het doorgeven van wat hij had ontdekt en aan het ontwikkelen van de soetra’s die in meer detail de regels uitwerkten waaraan een boeddhist zich zou houden.
Steeds als er een nieuwe situatie of probleem optrad, werd een soetra ontwikkeld om een boeddhistisch antwoord daarop te geven.
Zo’n soetra kan bijvoorbeeld een regel geven voor hoeveel pijen een monnik maximaal mag bezitten en wat hij verder nog mag hebben (waterfilter en en schaal voor voedsel bijvoorbeeld). Zo’n soetra is dan een reactie op de vele schenkingen die monniken kregen.
Via het reciteren van soetra’s kan een boeddhist vervolgens leren over het boeddhisme. Het boeddhisme heeft geen centraal “handboek”, zoals in grote religies het geval is. Soetra’s zijn als afspraken die ook uit de gemeenschap kunnen komen.
Soetra’s kunnen steeds gevormd worden als er nieuwe antwoorden nodig zijn. Boeddhisme is begonnen met boeddha Siddhartha, maar kan zich zelfstandig verder ontwikkelen. De staat van verlichting is beschikbaar voor elke beoefenaar.
Elke vorm begint bij Siddhartha
Het boeddhisme, de boeddhistische beoefening, alle boeddhistische rituelen en de boeddhistische gemeenschappen zijn allemaal gegroeid uit het voorbeeld en leiderschap van een enkel persoon.
Als ik het hier dus over boeddha heb, dan bedoel ik dus zeker deze boeddha, de man die Siddhartha heette en die alles zelf ontdekte. Anderen hebben daar weer op voortgebouwd, vaak onder dezelfde titel.
Omdat wij nu eenmaal mensen zijn, bestaan er inmiddels vele vormen met eigen regels en rituelen. Het is de aard van een mens om gemeenschappen te vormen en zich vervolgens af te splitsen in (sub)groepen, waarin we vervolgens onze eigen voorkeuren, afkeuringen, kleuren en toevoegingen brengen.
We nemen niets zonder het te veranderen en zo ging (en gaat) het dus ook met boeddhisme. Een idee als reïncarnatie zie je dus bij Tibetaanse boeddhisten centraal staan, maar kom je niet zo tegen bij iemand als Thich Nhat Hanh. Je hebt dus vele lokale dialecten.
Groepsvorming en afsplitsing
Datzelfde hebben we ook gedaan met al onze religies en therapievormen. Soms geven we anderen namen aan hetzelfde of geven dezelfde namen aan iets dat niet hetzelfde is.
We kibbelen ook graag over zelfs de kleinste verschillen. Dit is niet onschuldig, want er heeft al veel bloed gevloeid over dat soort strijd. Hoeveel protestante christen en rooms katholieke christenen hebben er niet met elkaar gestreden tot de dood erop volgde? Hoeveel mensen zijn gemarteld en gedood omdat ze afweken van de regels van een geloofsgemeenschap?
We gebruiken verschillen vooral om de eigen groep te onderscheiden van anderen en dan daarover met elkaar te twisten. Vaak weren we dan andere groepen en buitenstaanders, of erger. Het is zo oud als de mensheid. Vaak genoeg betalen we ons lidmaatschap in bloed.
Maar groepen zijn niet stabiel. Zelfs de kleinste groepen breken snel uit elkaar en splitsen zich dan weer in nieuwe groepen. Mensen hebben slechts beperkt bereidheid om ongemak en verschillen te verdragen en te conformeren.
Inmiddels zijn er waarschijnlijk dus zoveel boeddhisme interpretaties en stromingen als er mensen zijn en allemaal heten ze boeddhisme.
Tibetaanse Lama’s
De qua reputatie uiterst vredelievende en weerloze Tibetaanse monniken, zijn wellicht ook niet alles wat we denken. Hun reputatie is uiterst vredelievend, maar ze waren uitermate afwerend naar buitenstaanders.
Er zijn ook lama’s (boeddhistische monniken uit Tibet) die vertellen dat het ook binnen Tibet ver van geweldloos was, soms zelfs ronduit wreed. Wat is waar in dat verhaal? Mythen zijn niet altijd wat ze lijken.
De lama klasse, een klasse van boeddhistische monniken onder leiding van de Dalai Lama, regeerde in Tibet met harde hand en zelfs wrede lijfstraffen waren niet vreemd in de arme boerencultuur. Was dat geweldloos?
Ze hadden zich slechts afgezonderd in een poging om de eigen cultuur te behouden en een verhaal over vrede, reïncarnatie en een ritueel simpel bestaan spreekt ons westerlingen ook wel aan.
De cultuur was avers tegen verandering, wat ook betekent verandering van binnenuit. In een boerengemeenschap is er maar een kind die de boerderij krijgt. De anderen werden al jong naar het klooster gebracht om monnik te worden.
De Dalai Lama in ballingschap is zo ongeveer een beroemdheid geworden en krijgt steun van vele bekende en invloedrijke namen. Hij hoeft dus niet zichzelf te beschermen, want dat doen anderen.
Ze zijn zelf misschien weerloos, of ongevaarlijk, maar dat betekent slechts dat het leger van India nu hun vrede afdwingt en China op afstand houdt. Vrede kan uiteindelijk niet zonder leger. De prijs wordt gewoon door anderen betaald.
Het verhaal over straffen en geweld, wordt verteld door afvallige Lama’s die naar India zijn gevlucht en daar vrij waren om hun verhaal op te schrijven. Ze konden dat niet vanuit hun klooster.
Hun verhaal laat een andere kant zien, dat ook afkomstig is uit dezelfde werkelijkheid. Ook daarin kunnen we iets van onszelf herkennen. Niets menselijks is ook een heilige vreemd.
Elke boeddhistische stroming is anders, maar de kern van de beoefening komt overeen. Dat kan ook niet anders als je uit eenzelfde oorsprong komt.
Boeddhisme beoogt een antwoord te geven op de vraag: Hoe kan ik lijden zoveel mogelijk voorkomen en oplossen? In zijn kern is het daarmee een individuele beoefening en pas daarna een gemeenschapsfilosofie.
In de voetsporen van de Boeddha
Als ik terugdenk aan het interview met de vraag “Had boeddha gelijk?” en hoe dat verder ging, dan is het leuk voor me dat ik met mijn antwoord ook een beetje in de voetsporen van boeddha zelf ben gestapt.
Ik doel daarmee op een boek met de titel “In de voetsporen van de Boeddha” dat ik met veel plezier heb gelezen. Het boek is geschreven door de inmiddels overleden Thaise monnik Thich Nhat Hanh.
In de voetsporen van de boeddha is een soort biografische beschrijving van het leven Siddhartha Gautama. Anders dan de meeste boeken over boeddha, beschrijft dit boek zowel hoe boeddha aan zijn verlichting kwam, als het vervolg tot aan het moment dat Siddhartha overleed. De meeste andere boeken gaan maar tot zijn verlichting.
De subtitel van het boek luidt “Een inwijding in het boeddhisme in al zijn menselijkheid“. Dat is ook gelijk het mooie aan het boek. Het beschrijft een menselijke ervaring en een menselijke reis.
Zoals we van Thich Nhat Hanh gewend zijn, krijgen we een verhaal in alledaagse taal. Thay maakt de Boeddha hierdoor erg toegankelijk en het is een heerlijk boek om te lezen.
Een anekdote in het boek komt uit een periode waarin Siddhartha al bekend was als boeddha. Het is een periode waarin hij leerlingen en volgers om zich heen had en als leraar het boeddhisme doorgaf en antwoorden op vragen gaf.
Je zou het kunnen vergelijken met hoe we Jezus beschrijven in onze christelijke cultuur. Ook die was omringd door leerlingen en vraagstellers en gaf een leer door.
Hij was zeker niet de enige spirituele leider in zijn tijd. Hijzelf had leraren gevolgd in een eerder stadium en er waren vele profeten en leraren met een eigen achterban. Ook rondreizende monniken waren daar heel gewoon en de bevolking was gewend om ze iets te geven.
Er waren dus vele anderen die jaloers waren op de centrale positie van Boeddha en hoeveel bewondering en aandacht hij kreeg. Hij had ook de aandacht van de rijken, misschien deels ook omdat hij ook een kroonprins was.
Boeddha Siddhartha Gautama
Siddhartha wordt in elk boek beschreven als een heel aantrekkelijke verschijning, een zeer bekwaam en geoefend strijder en een diep denker met een scherpe analytische en leergierige geest.
Hij was iemand veel filosofisch gedachtegoed kende en die als kind al eindeloos vragen stelde. Zijn scherpzinnige vragen dreven zijn leraren vervolgens compleet tot wanhoop, want ze toonden zwakke plekken in hun dogma’s en gingen voorbij hun eigen kennisniveau.
Zijn leraren zagen hun waarheden regelmatig op los zand komen, of zelfs onderuit gehaald worden. Hij zocht oprecht naar antwoorden, maar zoals hij wordt beschreven was hij een soort Indiase versie van Socrates. Hij nam niet zomaar iets aan. Siddhartha was een onafhankelijk, kritisch denker, zo gaat althans de overlevering.
Je zou hem dus gerust de Osho van zijn tijd kunnen noemen (ofschoon de chronologie omgekeerd is), maar dan zonder de complotgedachten en strijdbaarheid die Osho later zou tonen.
Naar verluid was Siddhartha vriendelijk en zeker ook sportief, want, voordat hij het lijden door ouderdom, armoede en ziekte leerde kennen, hield hij als prins van paardrijden en competities. Hij won de competities ook vaak, want hij was sportief en vaardig in alle disciplines van een krijger. Zo gaat althans de overlevering.
Siddhartha had een groot koning kunnen worden, maar besloot een spiritueel leider te zijn die koos voor een pad als bedelmonnik. Hij had bezit doorzien als een last en in zijn volwassen leven hielp hij mensen door een voorbeeld en leraar te zijn. Nog steeds staat zijn voorbeeld wereldwijd in hoog aanzien.
Zijn verlichte staat als boeddha, werd alom herkend en geroemd. Velen wilde zijn vrede bereiken en naar hem luisteren, want hij had zo’n rust over zich en zag er zo gelukkig uit.
Boeddha Siddhartha kreeg rijkdom en bamboebossen aangeboden door de rijken en ook zijn monniken kregen zoveel pijen en giften dat er extra regels nodig waren om ze op hun sobere pad te houden.
Zouden we boeddha vandaag nog herkennen?
Best bijzonder om na te gaan wie we als inspiratiebron en voorbeeld kiezen. In essentie zijn de grote spirituele voorbeelden vooral dakloze bedelaars geweest, wiens leven volledig in dienst stond van een boodschap of dienst.
Stuk voor stuk werden ze onderhouden door hun omgeving, terwijl zij vrij waren om hun boodschap te verkondigen. Stuk voor stuk kozen ze voor een (vaak reizend) leven zonder bezit.
Het doet me afvragen of we ze ook in onze huidige tijd herkend zouden hebben, of er ook nu mythen zouden ontstaan. Zouden we hen dezelfde achting geven, als we hen zouden ontmoeten ontmoeten in hun zwerversbestaan? Zouden we met een boog om hun heenlopen en onze neus ophalen?
Hoe maakt een zwerver in onze tijd de sprong naar dat soort status? Het zijn andere tijden, met andere spelregels en reacties. De gemakkelijke gedachte is natuurlijk dat kwaliteit altijd opvalt, we denken graag dat we beter zijn dan we vaak blijken te zijn. Realiteit is weerbarstig op die manier.
Is het een realistische gedachte dat we boeddha (of Jezus) ook nu zouden herkennen, als hij op de hoek van een straat zat te bedelen? Hoeveel zwervers en bedelaars maken zo’n sprong in onze tijd? Hoeveel kans geven we ze? Hoeveel vertrouwen? Hoeveel aandacht? Andere tijden en hier zijn we niet gewend aan rondzwervende wijzen.
Zouden we dan misschien afstand houden, omdat iemand die op straat leeft geen toegang heeft tot douches en zeep en misschien al weken dezelfde lompen draagt? Het is gemakkelijk om een persoon in een verhaal schoon te denken, zolang je hem niet echt ziet, hoort en ruikt. Je hebt dan minder last van je vooroordelen.
Dus hoe zouden we iemand als Jezus, als hij terugkomt, nog herkennen? Hoe komen we van een mens naar een godenzoon die de Bijbel beschrijft? Hoe kunnen we onszelf daarin vertrouwen en hoeveel potentiële goeroes hebben we over het hoofd gezien omdat de realiteit het niet haalt bij de aantrekkelijke fantasie? Andere tijden, andere filters.
Het zijn zo van die gewetensvragen, want als we alleen een boek lezen en lezingen horen, dan romantiseren we de ervaring ook snel, omdat we het vertalen naar iets dat meer in onze wereld past. Zelfs levende leiders worden omringd door mythen. Er wordt door degenen die ze omringen, de volgers en medewerkers, flink gewerkt om de leider bijzonder te maken.
Hoe zou boeddha bijvoorbeeld geroken hebben, nadat hij weken in een bos had gezworven en/of gemediteerd? Hoe zouden we daarop reageren? Zou de realiteit de fantasie breken?
Nergens wordt gesproken over een scheerapparaat, dus kan hij een lange verwilderde baard hebben gehad in de periode waarin hij mediteerde om verlicht te raken? Het is niet waar het verhaal over gaat, maar ook daarin kunnen we elkaar tegenkomen.
Je zou zelfs kunnen fantaseren of we boeddha nog zouden herkennen als hij uit de lokale klei was voorgekomen en niet een Aziatische schone was geweest. Ook dat lijkt een filter bij ons te zijn, waarin we ernaar neigen om meer autoriteit geven aan spirituele leiders en beoefenaars uit niet-westerse culturen.
Toen het verhaal nog geschreven moest worden waren ze deel van een grotere beweging waarin er vele reizende leraren en zoekers waren. Dat een aantal van hen de tijd heeft doorstaan is misschien onvermijdelijk. Degenen die een cultuur konden vormen zijn blijvers gebleken.
Boeddha is vrij van religie
Het boeddhisme is geen religie en dat kan helpend zijn geweest in de verspreiding ervan. Siddhartha heeft religies overwogen en heeft ze uiteindelijk allemaal verworpen omdat ze geen antwoord gaven op zijn vraag.
Hij zocht een antwoord op lijden in het leven en de religies boden dat niet. Het antwoord religies ging over verlossing na de dood en ze lieten lijden in het leven bestaan. Dat was niet wat Siddhartha wilde. Hij wilde leven zonder lijden.
De oplossing die boeddha vond, is een beoefening die vooral bestaat uit meditatie, reguleren van je consumptie- en gedragspatronen en het richten van je aandacht. Dat vraagt dus geen geloof en daarmee is het toegankelijk voor zowel aanhangers van een religie, als voor atheïsten en agnosten.
Dat het boeddhisme doet denken aan een religie, en vaak wordt gezien als een religie, komt vooral door de rituele vorm waarin het is gegoten. De rituelen en feesten, het reciteren van mantra’s, de monniken en kloosters, de beelden en attributen, heel de aankleding ervan doet sterk denken aan hoe we ons organiseren rondom religies en hoe we religie beoefenen.
Het enige verschil: boeddha is geen god en het boeddhisme is slechts een beoefening. Het is niet gebaseerd op de aanwezigheid, of de afwezigheid, van enige God. Je zou het kunnen zien als een vroege poging om psychologische hulp te bieden. Hoe kan je leven zonder dat je hoeft te lijden?
Kan boeddhisme een religie zijn?
Als je het boeddhisme tot een religie wilt maken, dan is dat maar een kleine stap. Maak van boeddha siddhartha een God, die aanbeden wordt in ruil voor gunsten, zoals het oplossen van karma.
Voeg nog wat magische elementen en rituelen toe en verzin een aantrekkelijke en magische fantasie. Dat zou genoeg moeten zijn om het tot een echte religie te maken rondom een mythische man die boeddha werd.
Sommige beschrijvingen zijn ook wat magischer, ofschoon dat misschien slechts een mythologische manier van beschrijven is geweest. Gangbare religies uit de tijd en plaats waar boeddha leefde, waren ook niet monotheïstisch, dus mythe en geloof waren nooit ver weg.
Ook het idee van reïncarnatie en de eeuwige ziel is zo’n magisch element. Waar we willen geloven, vinden we een weg. Het is een vrij gangbaar geloof, ook buiten boeddhisme, maar verandert niet perse iets aan wat je te doen hebt in het leven dat je al leeft.
De Dalai Lama vertelt zelfs over een tragedie waarin hij een groep monniken vertelde dat ze jong hadden moeten beginnen om een bepaald niveau meditatie onder de knie te krijgen, waarna ze zelfmoord pleegden zodat ze het in een volgend leven konden oefenen. Ook ideeën kunnen dus gemakkelijk dodelijk zijn.
Daarna is de Dalai Lama voorzichtiger geworden in dat soort uitspraken. Ook boeddhistische beoefening kan nauw nemen en een depressief nihilisme kan gemakkelijk op de loer liggen als je het over meerdere levens hebt of over onthechting.
Ergens in de 10de eeuw heeft het Vaticaan, om vergelijkbare redenen, alle verwijzingen naar reïncarnatie uit de katholieke bijbel verwijderd. Het idee dat je een herkansing zou kunnen krijgen in een volgend leven, zou anders ertoe kunnen leiden dat we minder ons best zouden doen in ons huidige leven.
Geloof en overgave zijn niet echt elementen van boeddhisme, maar we kunnen ze gerust toevoegen om het meer te laten lijken op een religie.
Het heeft voordelen boeddhisme te kaderen als een religie, want we geven ruim baan aan religies, van belastingvoordelen, tot locaties, tot financiële steun. Als het klinkt als een religie, het wordt beoefend als een religie…
God of geen God?
Met of zonder magie, vervult boeddhisme veel van de behoeften die religie ook vervult. Omdat het geen God in zich heeft, geen entiteit, of hoog bewustzijn, voor wie we moeten buigen, kunnen we boeddhisme ook onafhankelijk van religie beoefenen. Maar het betekent andersom ook dat we het goed kunnen combineren met de andere religies.
In zichzelf is boeddhisme een atheïstisch, of liever agnostisch, pad dat je overal kan inpassen. Het is vormloos en omvat alles en niets. Het beschrijft in zijn kern niet veel meer dan een aantal aspecten die je in balans moet zien te krijgen. Het enige doel daarin is om zo min mogelijk te lijden, zowel individueel als collectief.
Maar als je dat uitgangspunt neemt en loopt het pad een aantal eeuwen, dan kom je vanzelf op talloze beproefde inzichten en adviezen die je simpelweg kunt volgen. Hoe meer mensen een pad wandelen hoe sneller het bekend is. Na verloop van tijd volg je gewoon hun spoor en reist mee met andere beoefenaars. Zo ook in het boeddhisme.
Er zijn vele gemeenschappen waarin je kunt leren en oefenen en er zijn talloze boeken en andere media en er is een verzameling soetra’s, deels door boeddha zelf bedacht, die je als uitgangspunt kunt nemen.
Verder dan dat is het een individueel pad en leert het je vooral hoe je tot antwoorden kan komen. Het boeddhistische pad helpt je oefenen om innerlijk open en kalm te blijven. Je krijgt een leidraad, als je die zoekt, maar het is jouw pad en de lessen die je leert zijn allen voor jou om te bepalen.
Als je deel uitmaakt van een Sangha (een gemeenschap die samen boeddhisme beoefent), dan zijn er ongetwijfeld overleveringen, spelregels en afspraken. Misschien is daar zelfs een hiërarchie, maar dat is slechts de vorm van de groep. Het boeddhisme zelf dicteert dat soort details niets.
Maar zoals gezegd is het vanaf het begin als een soort religie vormgegeven, dus het past zich gemakkelijk in dat vakje.
Anders dan de bekende religies biedt het alleen hulp in het hier en nu en houdt zich niet bezig met hoop op een beter leven na je dood. Het omarmt geen enkele God, noch verzet het zich tegen het geloof in een God. Het is dus mogelijk om dat soort elementen simpelweg toe te voegen om het meer tot een religie te maken.
Boeddhisme kan dus gerust geloof omarmen, ofschoon boeddha zelf dat niet heeft gedaan. Boeddha heeft erkend dat religie ook een bron van verdeling kan zijn en daarmee een bron van geweld en lijden. Hijzelf keek slechts naar de menselijke ervaring en vroeg zich af hoe die ervaring zo prettig mogelijk zou kunnen zijn.
Hoe leeft een mens goed?
Boeddhisme geeft een adequaat antwoord op de vraag “Wat betekent het om een goed mens te zijn en goed te leven?” en dat antwoord is vergelijkbaar met het antwoord dat uit de grote religies komt. Daar is dus vooral overeenkomst.
Het antwoord van boeddhisme komt niet vanuit moraliteit, ofschoon je zou kunnen stellen dat de meeste moraliteit ook beoogt om het lijden te verminderen en dus in lijn is met boeddhisme.
Religies neigen vaker de moraliteitsingang te kiezen (met als basis het oordeel van hun God, of Goden). Daar wordt goed tegenover kwaad gezet, als God tegenover een duivel, of demon.
Boeddhisme is meer praktisch in dat opzicht en laat dat soort oordelen aan anderen. De enige kompas is of iets bijdraagt aan lijden of niet-lijden. Maar niet-lijden is ook moreel als je het boeddhisme volgt, dus het verschil is meer principieel dan dat het in het resultaat verschilt.
Ja kan dus gerust zeggen dat boeddhisme in harmonie is met andere religies. Ze kunnen naast elkaar bestaan en zelfs samenleven. Dat maakt dat je tegelijkertijd een goed christen kan zijn als een goed boeddhist.
Thich Nhat Hanh heeft dat ook vaak betoogt. Hij sprak graag met religieuze leiders om samen op een punt van overeenkomst uit te komen. Hij bouwde bruggen om voorbij verschillen te komen. We vinden elkaar in de menselijke ervaring en de wens om goed te leven.
De leefregels tussen religie en boeddhisme ontwijken elkaar niet zoveel. De meeste geboden zijn sowieso wat je zou willen kiezen als je conflicten wilt vermijden. Niet stelen, niet begeren wat van een ander is, enzovoort, zal je dan ook zelf wel bedenken.
Waar is de kracht?
Vrede is in zijn aard niet bedreigend en boeddha bood vooral vrede (innerlijk en uiterlijk) en geweldloosheid. Maar hoeveel kracht heeft vrede in het oog van dreigingen?
Misschien is de duidelijkste zwakte dat boeddhisme vrede boven alles stelt. Daarmee verliest het de mogelijkheid van verweer heeft tegen geweld, maar dat hangt van je perspectief af. De ontmoeting in kracht wordt uit de weg gegaan, omdat die ontmoeting nooit vrij kan zijn van lijden en uiteindelijk lijden vergroot.
Afhankelijk van wie het boeddhisme beoefend is een krachtiger respons op geweld mogelijk en kan geweld worden gepareerd. Maar zelfs dan zal de reactie gericht zijn op hulp aan anderen, inclusief de geweldenaar zelf, en niet op behoud van eigendom. Een waar boeddhist is liever een martelaar dan een dader, liever slachtoffer dan overheerser.
Vrede heeft kracht nodig om overtuigend te zijn. Boeddha had dat van zichzelf, maar zijn leer vraagt dat niet. Die vindt het genoeg om innerlijke vrede te hebben, zodat wat je brengt ook vol van vrede is.
Je gaat een klap bij voorkeur uit de weg en ontvangt hem als je moet maar je slaat nooit terug. Erg christelijk van boeddha, al zegt hij nog net die dat je de andere wang moet aanbieden.
Blijf je zo’n boeddhist als je een partner en kinderen hebt die fysiek met geweld bedreigd worden? Wat als je niet kunt vluchten? Laat je dan alles zomaar gebeuren terwijl je mediteert om rustig en ongevaarlijk te blijven? Vraagt zo’n moment niet meer om een vurig monster, dan om een monnik?
Een gewetensvraag natuurlijk en het is misschien een context die de meeste van ons gelukkig niet uit eigen ervaring kennen, maar besef wat boeddhisme hier aanbiedt, welke mogelijkheden het toestaat en uitsluit.
Vredelievend en ongevaarlijk zijn geen adequate antwoorden op elke context en als je hoopt dat anderen de kolen uit het vuur halen, dan erken je daarmee ook dat het een onvolledige context is en dat er anderen zijn die moeten doen wat jij niet wilt doen.
De bescherming moet dan nog steeds van geweld komen en moet dan komen van een gekozen ouderfiguur die jou vrij laat om een onschuldig pad te lopen. Hoe eerlijk is dat?
Karma, wraak en vergeving
Waar boeddhisme vertelt over karma, gaat dat niet over wraak of vergelding, maar slechts over consequenties van acties. Het is dus niet een moreel iets, maar een neutrale beoordeling van oorzaak dat leidt tot gevolg.
In het boeddhisme wordt ook denken en voelen als een actie gezien, als iets dat je doet en dat in elk geval gedeeltelijk door jezelf wordt gestuurd. Betere gedachten, betere aandacht en meditatie brengen ook je gevoelens tot rust. Ze staan niet op zichzelf en je kunt er invloed op hebben.
Vanuit boeddhisme kies je voor gedrag omdat de uitkomst daarvan een doel dient, niet omdat het in zijn aard goed of slecht is.
Tich Nhat Hanh vertelt dat ook boeddhistische monniken zich onthouden van seks, maar de reden is anders dan in het christendom. Hij legt uit dat ze dat niet doen omdat ze denken dat er iets mis is met seks, maar omdat omdat ze maximaal beschikbaar willen zijn voor iedereen.
Hun keuze komt dus niet vanuit een veroordeling naar seks, of vanuit een dogma, maar vanuit een verlangen om hun gemeenschap te dienen. Zelfde uitkomst, andere motivatie. Een belangrijk verschil? Misschien vooral als het dogma leidt tot probleemgedrag.
Boeddhisme oordeelt niet over goed versus kwaad
Beoordelingen van goed versus kwaad valt buiten het boeddhisme. Zonder morele basis (of moreel standpunt) heeft de boeddhist slechts een verlangen om lijden op te lossen en daarin ook anderen te helpen. Oordelen worden onderzocht, niet toegepast op anderen.
Dat betekent ook dat er geen strijd is met de werkelijkheid, hoe die zich ook aandient. Er is geen moreel ideaal waaraan werkelijkheid zich dient te houden. Een dergelijk ideaal zou slechts een bron van conflict zijn en een inherente afwijzing van realiteit. Het is gemakkelijk te herkennen hoe in moraliteit een bron van lijden verpakt zit.
Een conflict met werkelijkheid zou niet stroken met het doel van boeddha Siddhartha. Het minste lijden zit in het aanvaarden van elke realiteit. Van daaruit kan je kiezen hoe je verdergaat.
De boeddhist streeft naar een mate van innerlijke vloeibaarheid en probeert helemaal in het moment te zijn en dat moment voluit te ervaren. Er is niets om je aan vast te houden.
Karma
Karma is moreel neutraal, in het boeddhisme. Het schetst slechts de dynamiek van oorzaak en gevolg, of zoiets als “Wie goed doet, goed ontmoet” en is slechts een ingang naar de boeddhistische beoefening.
Wraak
Een verlangen naar wraak wordt in het boeddhisme doorzien als een uiting van groot lijden. Het verlangen naar wraak komt uit een stressvolle emotie waarin hulp nodig is. Het uitleven van dat verlangen zou alleen maar meer lijden opleveren.
Vergeving
Ook vergeving heeft in het boeddhisme geen plek, want het verlangen ernaar is een uiting van een onderliggende pijn en wie is in een positie om vergeving te geven. Er is niets om te vergeven, omdat iedereen gelijk is en even menselijk. Falen en fouten maken hoort bij de menselijke ervaring.
Natuurlijk mag je spijt betuigen, maar vergeving heeft daar geen plek. Er is geen schuld om weg te nemen en niemand om over je te oordelen.
Dat klopt ook erg met de ordening zoals ik die ken vanuit systemisch werk (familieopstellingen). Vergeving is in zijn aard hoogmoedig en ongelijkwaardig en geen oplossing voor lijden of het herstellen van verstoorde relaties. Eerder het tegendeel.
Verwarring oplossen door meditatie en diep schouwen
In het boeddhisme zoek je naar begrip en ontspanning van stress. Je probeert je eigen vooroordelen te ontdekken en de aard van werkelijkheid en de positie waarin anderen zich verkeren. Thich Nhat Hanh noemde dat Diep Schouwen.
Stressvolle emoties beginnen met een vorm van verwarring (een misverstand) en lossen op als je die verwarring doorziet. Door diep te schouwen kan je herkennen waar je verward bent, welke aannamen verborgen waren en onjuist, welke oordelen ongetoetst, enzovoort. Als je ze weet te doorzien, ontdekt hoe je gevoelens vol zitten van ongetoetste ideeën over een ander, dan kan het zich ontspannen.
Buiten lijden en verwarring is er ook geen reden voor strijd, eerder het tegendeel. Om te vechten hebben we geen boeddhisme nodig, dat kunnen we al, we zijn licht ontvlambaar in onze natuur.
Het boeddhisme probeert daar een vredelievend antwoord op geven. Dat zijn goede elementen in boeddhisme. Siddhartha wilde oprecht helpen, maar bovenal wilde hijzelf in vrede leven. Het was evenzeer voor hemzelf als de wereld dat hij dit pad wandelde.
Is liefde vrij van pijn?
Met al die jaloerse leraren in zijn tijd, zal het je niet verwonderen dat ander goeroes, probeerden om hem te laten struikelen. Ze zagen hun positie bedreigd werd, dat ze leerlingen en invloed aan hem verloren en ze waren bereid vals te spelen om hun positie terug te krijgen. Ook afgunst is van alle tijden.
Op een dag stond een van hun leerlingen in de kring om Boeddha heen en stelde hem een strikvraag “Is liefde vrij van pijn?“. Boeddha antwoordde meteen “Natuurlijk zit er pijn in liefde” en dat was genoeg voor de infiltrant.
Enthousiast rende hij naar zijn meester om te vertellen hoe boeddha nu duidelijk door de mand was gevallen. Het antwoord van boeddha was duidelijk verkeerd en iedereen wist dat liefde vrij was van pijn.
Het gerucht over boeddha ging vervolgens als een lopend vuur door de gemeenschap. Vriend noch vijand begreep hoe boeddha kon stellen dat er pijn in liefde zat, maar niemand vroeg om toelichting.
Ook zijn leerlingen raakten van slag, want het antwoord was zo duidelijk onwaar dat ze niet begrepen hoe de leraar die ze zo bewonderden het had kunnen zeggen. Iedereen wist toch dat liefde zacht en fijn was en het absolute tegendeel van pijn? Geen van hen nam de moeite om naar Siddhartha te gaan om te vragen wat hij bedoelde.
Uiteindelijk was de vrouw van een van zijn leerlingen nodig om te zorgen dat haar man een vervolgvraag aan boeddha Siddhartha stelde. Hij vertelde dat hij het niet begreep en vroeg om toelichting. De oproer was toen echter al in gang.
Boeddha reageerde met een wedervraag. Hij vroeg de leerling naar zijn liefde voor zijn kinderen. Hoe zou het zijn als er iets zou gebeuren met die kinderen? Zou dat pijnlijk zijn? Die pijn is ook liefde.
Vervolgens vertelde boeddha over verschillende soorten liefde en wat die betekende. Hij vertelde hoe je kon zorgen dat liefde minder pijnlijk werd. Kan je de liefde voor je kinderen vergroten zodat het alle kinderen omvat?
Het belang van toelichtingsvragen
Wat dit verhaal allereerst illustreert is hoe belangrijk het is om toelichtingsvragen te stellen. Dat is een erg onderschatte vaardigheid en een veel voorkomend struikelblok in contact.
Aan een half woord genoeg hebben is alleen nuttig als je gelijk hebt. Hoe weet je dat, als je weigert een simpele vraag te stellen die toetst wat je hebt bedacht?
Aan de haal gaan met je eigen ongetoetste conclusies is een duidelijke valkuil en de oplossing is simpel. Stel een vraag! Snelle conclusies zijn niet echt snel, eerder gemakzuchtig.
Hoeveel tijd en energie kost het om achteraf een verkeerde conclusie te herstellen? Hoeveel tijd en energie kost het om een conflict op te lossen of een relatie weer goed te maken?
Wat is de prijs van een verkeerde conclusie, of een verbroken relatie? Wat is de prijs van gebroken vertrouwen? Het is snel verloren. Ook gemakzucht wordt zo een bron van lijden.
Hoeveel heb je al betaald voor dat soort fouten en hoeveel ervan was gemakkelijk te voorkomen? Er is best iets te zeggen voor wat meer zorgvuldigheid en interesse in wat er echt gaande is.
Het is een gebrek dat je gemakkelijk kunt oplossen en het voorkomt dat je investeert in iets dat alleen in jou bestaat (zoals emoties, conflicten en verbroken relaties). Hoe langer je wacht met corrigeren hoe hoger de prijs.
Soms is die prijs een gemiste kans. Soms een lang gezochte oplossing voor een probleem. Soms is het onherstelbare schade aan een waardevolle relatie. Het niet stellen van vragen is best duur op die manier.
Het uitstellen en toetsen van conclusies is een wijze les die we dus ook uit boeddhisme kunnen halen. Dus als ik dat weet, hoe kom ik er dan toe om te zeggen dat Boeddha ongelijk had? Dat antwoord hebben we duidelijk nog niet genoeg gevonden.
Omarm je woede
Thich Nhat Han was niet mijn eerste ontmoeting met boeddhisme maar het eerste boek dat ik van hem las “Omarm je woede” was liefdevol en bracht simpele praktische lessen, waar ik zeker iets mee kon.
Hij beschrijft daar concepten als diep schouwen, wat zoveel betekent als dat je eerst je eigen vooroordelen ontdekt voor je anderen veroordeelt. Dat zouden de leerlingen van boeddha in het voorgaande verhaal kunnen gebruiken.
Ook selectief consumeren (ook letten op de emoties die je tot je neemt als je berichten inneemt) en je aandacht concentreren (een ding tegelijk) is iets dat hij in dat boek neerlegt en het zijn lessen die ik in al zijn boeken en lezingen terugvond en die ik graag steun en volg.
Hij adviseert om aanklachten te herschrijven tot een liefdesbrief, wat betekent dat je alle wapens en stekels verwijdert (onder andere met diep schouwen), totdat je een brief overhoudt die helpend is en begripvol en die welkom zal zijn zoals een liefdesbrief fijn is om te ontvangen en lezen.
En vervolgens herkadert hij therapeutische oefeningen als op een kussen slaan als je boos bent, of het herbeleven van oude pijnlijke emoties, als het oefenen van die emoties, en adviseert andere wegen te gebruiken die emoties te kalmeren en vrede herstellen in plaats van steeds je boosheid te herhalen en oefenen.
Zijn startpunt is dat we als mens te goed zijn in boos en gewapend communiceren en teksten strooien die zo onprettig zijn om te consumeren dat ze hun doel missen. We oefenen steeds in boosheid in plaats van onze boosheid op te lossen. En boeddhisme kan daarin helpen.
Plumb Village (het boeddhistische centrum van Thich Nhat Hanh) heeft zelfs een helende retraite georganiseerd voor mensen uit Israël en Palestina, waarin hij ook daar probeerde te helpen en een pad voorwaarts wil bieden. Ik heb geluidsopnamen van zijn lezingen uit die week vaak beluisterd en zijn adviezen zijn helder en geven mogelijkheden.
Een menselijke ervaring
De centrale boodschap van “Begin bij jezelf en wees mild en hulpvaardig naar anderen” steun ik graag. Dat is ook wie ik graag wil zijn, zelfs als ik daarin soms tekort schiet.
Net als de inmiddels overleden Tich Nhat Hanh, probeer ik ook grote voorbeelden als boeddha Siddhartha en Jezus te begrijpen als mensen in een menselijke ervaring op zoek naar antwoorden op de levensvragen.
Ik vind dus veel goeds in zijn vorm van praktisch boeddhisme en leven in aandacht en de benadering is zowel simpel als uitvoerbaar. Heeft boeddha dan toch gelijk?
Vele vormen boeddhisme
Het boeddhisme en diens verhalen heeft vele smaken en ik heb dus ook de Boeddha reeks van Deepak Chopra gelezen en Boeken over Tibetaans boeddhisme. Elk benadert het weer anders en voegt iets toe. Vaak wordt het ook wat mythischer benaderd dan alleen de mens Boeddha.
Ik laat de mythe voor wat het is, want dat is meer de cultuur van de tijd, en de rituelen zijn ook niet allemaal voor mij, maar waar ze een praktisch doel dienen, kan ik ze zeker omarmen.
Uiteindelijk is het slechts een vorm waarin we antwoorden kunnen vinden en aan onszelf kunnen werken in een gemeenschap van gelijkgezinden. Dat is toch eigenlijk prima?
Verloren kinderen van boeddha
Eerder schreef ik ook al over een Thaise kickbokser die monnik werd en vervolgens arme kinderen en gemeenschappen helpt in zijn land. Hij helpt met “touch love”, en spreekt over een krachtige vrede.
Als je weerloos bent kan vrede gemakkelijk met zwakte verward worden. Je moet dus genoeg kracht opbouwen om een gevecht aan te kunnen en een aanval te weerstaan, voordat je geweldloosheid overtuigend kan zijn.
Boeddha zelf was ook eerst een superieur krijger en wond veel gevechten voordat hij boeddha werd en vrede bracht.
Er is een prachtige documentaire over deze monnik en zijn werk gemaakt, onder de titel “Buddha’s Lost Children“. Mooi hoe deze boeddhist samen met een non voor deze kinderen een thuis biedt.
Hij leert ze ook meteen om te vechten en sterk te zijn. Levend in de rimboe zal dat ook nuttig zijn, want ze komen ook in aanraking met drugssmokkelaars en verslaafden.
Gewelddadig boeddhisme
Maar net als je denkt dat het boeddhisme alleen over vrede en hulpvaardigheid gaat, komt er in het nieuws dat er ook boeddhistische monniken zijn die onverdraagzaam gedrag tonen naar andere rassen en volken. Monniken die uitheemse bevolking willen verstoten uit hun land en die zich bewapenen.
Deze monniken hebben zelfs actief mensen vermoord en rechtvaardigen openlijk hun afkeuringen. Het speelde zich af in Burma, waar boeddhisten hun geweld rechtvaardigen met boeddhisme.
Boeddhistisch geweld in denken, spreken en handelen. Wie had dat kunnen bedenken? Ook dat bestaat en ik ben vrij zeker dat boeddha Siddhartha, de oorsprong van alle boeddhisme, zich zou afkeren van dit geweld.
Als geweld escaleerde en de strijders waren vastbesloten verder te strijden, dan liet hij ze achter en ging elders verder met zijn beoefening. De beoefening en de vrede in hemzelf was altijd belangrijker. Boeddhisme is praktisch in dat soort keuzen.
Dat heeft hij in zijn leven ook gedaan toen monniken met elkaar in strijd gingen en niet meer naar zijn inbreng wilde luisteren. Ook dat is dus boeddhisme.
De beoefening maakt de boeddhist
Deze Birmese monniken dragen evenzeer boeddhistische pijen en leven in tempels, dus uiterlijk passen ze in het plaatje. Hun rituelen lijken op die van andere landen en stromingen. Maar ze zijn duidelijk van het pad verwijderd, want hun pad is niet langer een pad van vrede, of zelfs dienend aan vrede.
Hun oordelen en daden staan ver van alles wat ik begreep over het boeddhisme en het zegt me opnieuw hoezeer elke religie en stroming vervormd wordt als het eenmaal de wereld ingaat en vele handen ermee aan de slag gaan.
Boeddhisme is ook gewoon mensenwerk en mensen zijn snel geneigd te ontsporen, zeker in groepsverband. We blijken alleszins feilbaar en licht ontvlambaar en rechtvaardigen liever dan dat we veranderen. Je kan boeddhisme niet los zien van haar beoefenaars.
Vaak hebben we teveel geïnvesteerd in onze emoties, onze oordelen en ons groepslidmaatschap om dat zomaar op te geven. Hoe sereen en religieus we ons ook voordoen.
Evenzeer zijn we feilbaar en potentieel zelfingenomen. Het is niets nieuws. Wat we leren uit lijden kan ook anders zijn dan vrede. Voor vrede moeten we iets doen. Uiteindelijk gaat dat over hoe we reageren op ons lijden en waarheen we bewegen. Tragisch als een cultuur van monniken dit vergeet en bijdraagt aan het lijden van een volk
Heeft boeddha ongelijk omdat monniken geweld plegen?
Is het falen van een denkbeeld en een beoefening genoeg om de bron ervan af te wijzen? Is het feit dat er groepen zijn die het hebben vervormd of zelfs misbruikt genoeg om de bron af te keuren?
Is het de schuld van boeddha Siddhartha dat er groepen bestaan die het boeddhisme niet echt volgen en het gebruiken voor andere doelen dan waar het voor was bedoeld? Nee, toch? Dat is dus zeker niet waarom ik zei dat boeddha ongelijk had.
De verantwoordelijkheid voor gewelddadige monniken in Burma, ligt bij deze monniken in Burma. Als ze naar vrede zoeken, zullen ze die uiteindelijk kunnen vinden en dan zullen ze moeten leven met de gevolgen van hun eerdere daden.
Hetzelfde gebeurde in christendom
Dat monniken afwijken van de leer is ook niet iets dat specifiek voor boeddhisten is. Ook in christelijke kloosters gebeurde dat wanneer bijvoorbeeld een kloosterorde naar soberheid en strikte normen terug wilde.
Het blijkt vaak even moeilijk voor een kloosterorde om in armoede te blijven als het is om de leden van de orde de officiële regels te laten volgen.
Kloosters die materiële soberheid nastreefden werden door de geschiedenis heen bijvoorbeeld rijk omdat er regels waren die vertelden dan voor elke dood je een bepaalde tijd moest bidden. Kloosters kregen van de adel vervolgens opdracht om die gebeden voor hen te doen in ruil voor geld en landgoed.
Kloosters waren vaak ook plekken waar ambachten werden beoefend en dat bracht dat ze veel betere materialen en producten konden leveren en die vervolgens populair werden. Er waren kloosters die ijzer produceerden of zwaarden maakten, of die schapen hielden en daarmee veel geld verdienden.
De kalligrafie van monniken is ook een bron geweest van inkomen en macht. In de tijd dat alleen monniken konden schrijven, kregen ze opdrachten van de rijken en edellieden om hun heldendaden te beschrijven en hun bestaan op te hemelen. Niet altijd zo waarheidsgetrouw.
Nog steeds is de Rooms Katholieke kerk een van de grootste onroerend goed bezitters en beheert een enorme rijkdom. Er was een tijd dat deze kerk ook veel wereldse macht bezat, dat was een tijd waarin werelds bestuur buiten de kerk nog niet zo ontwikkeld was en mensen voor leiding en steun naar de kerk keken. De kerk was ook groot landbezitter en dat betekent dat ze dus ook bestuurt over de inwoners ervan.
Armoede in religie is dus zelden lang volgehouden en kerken en klooster zijn doorgaans met rijkdom overladen, net als de boeddha dat werd. Tegenwoordig is het zelfs een verkoopmodel van bekende evangelisten die veel rijkdom vergaren met een boodschap die over zaaien en oogsten gaat. Soms prediken ze ook oorlog.
Rijken gaven kloosters geld en land in ruil voor gebeden en andere diensten en ook nu nog worden er nalatenschappen van soms vele miljarden geschonken aan religieuze organisaties (zoals het Leger des Heils). Geloof is big business.
Monniken wilden eigenlijk niet sober blijven, dus als ze eenmaal in een klooster opgenomen waren vonden ze wegen om strenge regels te omzeilen. Maaltijden werden dan verhuisd naar een ziekenzaal, wanneer ze daar wat rijker en smaakvoller mochten eten (zoals kip en vlees).
Belofte van stilte en zwijgzaamheid werd gesaboteerd door een uitgebreide gebarentaal te ontwikkelen. En dan hebben we het nog niet over het celibaat die velen hebben overtreden, zelfs met jonge kinderen.
Ook monniken blijven mensen, Verlangen is moeilijk te onderdrukken en macht blijkt ook in kerken en kloosters te corrumperen. Rijkdom en bezit komt vervolgens met vele taken en zorgen, of je nu als kerk rijk bent of individueel.
Dus waarom had boeddha Siddharta eigenlijk ongelijk? Hij wist dit alles. Zou ik misschien liever moeten zeggen “Waarin had hij ongelijk?”, want hij had zeker deels gelijk.
Wie was Siddhartha Gautama eigenlijk?
Als je dit wilt ontdekken of en waarin boeddha gelijk had, is het natuurlijk ook goed om eerst te weten wie deze kroonprins Siddhartha was en wat hem bewoog. Er zijn vele verhalen over hem, die veel meer in detail gaan, maar ik zal de korte versie geven.
Als je meer wilt, kan ik je het eerder genoemde boek “In de voetsporen van Boeddha” aanbevelen.
Het verhaal gaat dat kort na de geboorte van Siddhartha werd voorspeld dat deze kroonprins waarschijnlijk geen koning zou worden, maar een groot spiritueel leider. Zijn vader wilde dat echter niet en probeerde hem compleet af te schermen van de buitenwereld zodat hij alleen geluk zou kennen.
Zijn vader deed dus alles om hem weg te houden van elke vorm van ongeluk of lijden, zoals ziekte en armoede. Terwijl Siddhartha werd opgeleid in alle kennis en vaardigheden die een koning nodig zou kunnen hebben, leefde hij dus in een omgeving die alle onprettige elementen van leven weghield.
Maar zoals dat gaat, kwam Siddhartha na verloop van tijd toch in aanraking met de gewone bevolking. Toen ontdekte hij dat ze gebukt gingen onder ziekte, ouderdom en armoede en dat er vele bronnen van lijden in een mensenleven waren.
Hij leerde dat leven ook een andere kant heeft dan hij had mogen kennen en dat schokte hem erg.
Siddhartha besloot dus zijn geboorteplek als prins op te geven en de wereld in te trekken, op zoek naar een antwoord op lijden in het leven.
Je zou ook met recht kunnen zeggen dat hij zo sterk reageerde op het lijden dat hij waarnam, dat hij dat niet verdroeg en een antwoord nodig had om dat op te lossen. De illusie was doorbroken en als onschuld eenmaal is verloren, komt je in een andere, meer volwassen, realiteit.
Als je houdt van beeldspraak zou je zelfs een parallel kunnen trekken met een ander verhaal: Siddhartha had “een appel van kennis” gegeten, net zoals Adam dat in een ander boek had gedaan. Hij kon niet meer terug naar zijn paradijs. Dus ging hij op zoek naar een nieuw paradijs.
Niet alleen wilde hij zelf niet meer lijden, maar hij wilde oprecht ook zijn volk (en de wereld) helpen. Het was geen kleine taak, want lijden oplossen in het leven is niet gemakkelijk.
Hij ging dus in de leer bij Yogi en leraren die suggereerden dat hun beoefening een antwoord zou geven, maar werd daarin steeds teleurgesteld. Uiteindelijk vond hij een eigen antwoord waarin balans tussen geest en lichaam centraal staat.
De kern van het boeddhisme
Er zijn twee modellen die eigenlijk centraal staan in het boeddhisme. De rest is slechts een implementatie en uitwerking van die modellen. Een implementatie en uitwerking zijn nodig omdat de kern van het boeddhisme eigenlijk heel algemeen is en slechts aandachtsgebieden aanwijst.
- De vier edele waarheden
- Het achtvoudige pad
De vier edele waarheden
De vier edele waarheden zeggen zoiets als:
- Lijden bestaat
- Lijden heeft een oorzaak
- De oorzaak van lijden kan opgeheven worden
- Het achtvoudige pad is de oplossing
Je ziet dat dit zo algemeen is dat het eigenlijk nog maar weinig zegt. Het geeft slechts wat hoop dat lijden oplosbaar is en wijst vervolgens naar het achtvoudige pad, wat het tweede kernmodel is.
Het achtvoudige pad
We hebben hoge verwachtingen na het kennismaken met de vier edele waarheden. Dit pad zal ons lijden oplossen. Dus wat is dat achtvoudige pad? Hoe lossen we ons lijden op? Temper je verwachtingen, want we blijven heel algemeen.
- Het juiste inzicht
- De juiste intentie
- De juiste spraak
- Het juiste handelen
- De juiste wijze van levensonderhoud
- De juiste inspanning
- De juiste aandacht
- De juiste concentratie
Dus wat kregen we in dit model? De elementen die lijden zowel kunnen veroorzaken als verkleinen.
Lijden wordt veroorzaakt en opgelost door hoe je denkt, welke intentie je hebt, hoe je spreekt, hoe je handelt, op welke manier je inkomen vergaart, of in je levensonderhoud voorziet, de inspanning die je levert, hoe je omgaat met je aandacht en de mate waarin en waarop je concentreert.
Weet je het nu? Niet echt toch, want de angel zit hem in dat woord “Juiste”. Dat wordt je hier niet verteld en daar gaan dan al die soetra’s en leringen over. Hoe vertaal je dat “juiste” in relatie tot die 8 elementen, naar het concrete.
- Welk inzicht is de juiste?
- Wat is de juiste intentie?
- Welke spraak is juist en welke spraak leidt tot leiden?
- Welk handelen lost leiden op en is juist, welk handelen veroorzaakt lijden of houdt het in stand?
- Wat is een juiste wijze van levensonderhoud?
- Welke inspanning juist?
- Welke aandacht lost lijden op en hoe brengt aandacht lijden?
- Welke concentratie is de juiste?
En natuurlijk staan ze niet los van elkaar, want als je concentratie en aandacht combineert krijg je bijvoorbeeld: Waarop kan ik me concentreren om lijden te voorkomen of op te lossen?
Het gaat dan dus niet alleen meer om concentreren of niet (en alle nuances daar tussenin), maar ook hoe geconcentreerd je bent in je aandacht.
Dus in dit stadium heb je nog niet veel meer gekregen dan aandachtspunten, de knoppen in het dashboard van jezelf, maar je weet nog niet hoe je die moet gebruiken. Het suggereert slechts dat er ergens een balans is die deze elementen in zich heeft en die je lijden kan verkleinen, voorkomen en/of oplossen.
Meer is boeddhisme eigenlijk niet. Net als in NLP is er een centrale benadering en zitten de oplossingen in de uitwerking en toepassing ervan. De kern van NLP is modelleren van succes, de kern van boeddhisme is het modelleren van een weg naar vrede, of misschien meer “een weg uit lijden”.
Het eindpunt van boeddhisme
Elk pad heeft een eindpunt. In boeddhisme is dat een staat van verlichting, of zelf boeddha worden. Dus wie ben je als je daar bent aangekomen? Als boeddha succesvol, zowel de pionier als het beste voorbeeld, dan is hij het doel. De boeddha in jezelf, zou je kunnen zeggen.
Welk contact is mogelijk met een boeddha?
Er is een anekdote die vertelt over een ontmoeting die de boeddha had. Het ging ongeveer als:
Iemand was heel boos op boeddha Siddhartha en schold hem de huid vol. Hij bleef rustig luisteren en na een tijdje bedankte hij de man hartelijk en zei dat hij wilde ontdekken of hij nog boos kon worden.
Door de ontmoeting met deze man had hij ontdekt dat hij geen boosheid meer in zich had.
Dat klinkt als een onschuldig verhaal en misschien beschouw je het als positief. Als ik het lees dan vraag ik me echter af is een boeddha nog wel echt bereikbaar voor een mens en is boeddha nog wel in staat te gaan waar anderen gaan?
Als de beweging in een mens stopt, wat is daarvan de consequentie voor je plek en contactmogelijkheden, voor je vermogen om het leven te ervaren?
Stel je slaagt in onthechting en nu ben je compleet onthecht en compleet verlicht. Je bent zo geoefend in het boeddhistische pad dat je veel in jezelf compleet hebt opgelost. De innerlijke golven zijn weg en je rust en vrede is compleet en houdt stand.
Is zo iemand nog werkelijk in staat om een ander te volgen, waar die persoon ook gaat? Is die persoon nog in staat om mee te gaan in de diepte van iemand met depressie? Is die persoon nog in staat om werkelijk te begrijpen waar de rest van de mensen, de niet verlichten, zijn? En als dat vermogen er nog is, is die persoon dan nog bereid om zijn innerlijke rust op te geven om naar die ander te gaan?
Boeddha’s antwoord was hoogmoedig en eigenlijk uit contact.Hij vertelde de man dat hij niet in staat was de man te beantwoorden en niet meer kon gaan waar die man ging.
Hij liet de man dus expliciet alleen en wees de uitnodiging tot contact af. Hij was niet langer een mens met alle mogelijkheden van een mens. Zijn verlichting was een beperking geworden.
Anderen konden boeddha nog volgen, maar boeddha kon niemand meer volgen. Meester en leerling konden elkaar niet lange bereiken. Het klinkt mij als een menselijke tragedie , niet als iets om na te streven.
Maakt verlichting je compleet nutteloos?
Hoe komt het dat we aan het eindpunt van zo’n pad eigenlijk alleen nog mensen tegenkomen als leraar en bedelmonniken en dat ze altijd op alle vlakken verzorgd worden in ruil voor hun aanwezigheid en verhalen?
Is dat misschien waar een innerlijke stilte je brengt? Als er niets meer is dat je beweegt, beweeg je dan nog? Is het pad van reductie misschien een pad dat je nutteloos maakt voor alles behalve het zijn van een voorbeeld voor degenen die ontlasting zoeken van de bewegingen in zichzelf?
Het zijn goede vragen om te stellen. Als iemand werkelijk onthecht is, dan zal hij niet meer volgens als je ergens anders bent en wordt contact automatisch eenzijdig.
Automatisch wordt het ofwel hoogmoedig (hoe hoogmoedig van een boeddha om zo deze man te beantwoorden en het werkelijke contact niet aan te gaan), ofwel eenzijdig omdat contact alleen nog nut kan hebben als je vraagt aan de verlichte “hoe kan ik worden als jij?”.
Beide geeft eigenlijk heel weinig en bevat nauwelijks nog contact. Je merkt dat als je probeert om contact te krijgen aan je frustratiegevoel. Er is niemand meer aan die andere kant om contact mee te hebben.
Je kan het de dood van ego noemen, maar het gaat eigenlijk nog wat dieper. Als je innerlijk niet meer kan volgen, is er geen mogelijkheid meer tot contact. Onthecht betekent dus ook afgescheiden en feitelijk alleen.
Contact zonder afstand
Mijn persoonlijke doel is het bereiken van werkelijk contact en het overbruggen van de afstand. Dat vraagt dus een hoge mate van eerlijkheid, bereidheid om te delen, nabijheid (een ander woord voor intimiteit) en vooral contact.
Voor mij zijn ontmoetingen als een dynamische dans. Soms is er stil contact, soms turbulent, soms rustig, soms is er afstand, soms kruip je in elkaar, soms bots, klink of spring je, soms moet je vertrouwen dat je gevangen wordt.
Ik spreek ook wel van contactsport, want contact is voelbaar, soms zelfs uitermate oncomfortabel, en als het eerlijk is, uitermate vol van betekenis en leerkansen. Je leer er ook over grenzen en grenzeloosheid.
Als je eenmaal in staat bent tot betekenisvol delen en te blijven staan in het ontvangen, dan gaat er een wereld voor je open.
Daar zit ook in dat je verantwoordelijk en volwassen wilt zijn en bereid bent om te dragen en een aandeel te nemen. Niets is daar taboe. De dans gaat waar hij ook gaat. Contact is net als leven, bewegelijk.
Eenzijdig contact
De onmogelijkheid van betekenisvol wederzijds contact met een boeddha maakt elke interactie eigenlijk wat oneerlijk. Contact veronderstelt dat alle betrokkenen aanwezig zijn in dat contact en dat veronderstelt dat ze elkaars innerlijke staten voldoende kunnen volgen.
Een boeddha is daarin werkelijk afwezig, er is daar niemand meer om contact mee te hebben, hoe vriendelijk hij (of zij) zich ook gedraagt. Hij zal niet meer volgen. Hij staat compleet op zichzelf. Als je denkt dat je contact hebt is dat slechts jouw projectie en die houdt geen stand. Geef het maar tijd.
Natuurlijk kan een boeddha een tijdje erg aantrekkelijk zijn. Het lijkt ook zo mooi om zo iemand te ontmoeten, zoveel rust, zo weinig innerlijke belasting. Dat willen we ook wel, toch?
Dood is ook heel vredevol, dat zien we ook vaak in familieopstellingen. De pijn ervan is werkelijk de pijn van de levenden, de nabestaanden die het verlies ervaren. Aan de levenden wordt nog getrokken, die willen ook not en bewegen. De doden doen dat niet meer. Kan je dood zijn tijdens leven?
Daarnaast kan er (bijvoorbeeld) bij de levenden na bijvoorbeeld een abortus ook nog een last van schuld en schaamte gedragen worden. Ook dat belast alleen de levenden. Het geaborteerde kind is in volledige harmonie met dat feit en is in vrede.
Als je wilt, kan je bij boeddha oefenen om dezelfde innerlijke staat en zienswijze te ontwikkelen, te ervaren hoe vredig dood voelt. Dan kan je eindigen op stille een plek waar mensen om je heen gaan zitten, die net als jij een pauze willen hebben in hun bestaan.
Jijzelf hebt dan niets meer dat leeft. De beweging staat compleet stil. Jij hebt gekozen voor de pauzeknop, niet meer deelnemen. Er is geen zelfbehoud meer, geen uitreiking en niets dat je wilt. Leef je nog? Of gaat leven door, zonder jou? Je mag het bepalen.
Dat soort staten zijn eigenlijk voor als de klik eenmaal stilstaat. Normaal is dat pas aan het einde van de reis. Leven is rommelig en vraagt meer van je. De lol van surfen zit hem in pieken EN dalen. Stil water is dan saai en stopt het plezier.
Waarom ben je eigenlijk zo bang voor lijden dat je bereid bent flink wat van je leven op te geven? Is grootsheid niet bereikbaar voor je? Is moedig staan in het vuur niet een betere optie? Of weet je niet hoe je moedig kan blijven staan? Waarom leer je dat dan niet? Daar zit meer kracht en kwaliteit, dan in de pauzeknop.
Uitreiken en verlangen naar contact en verbinding
Als je verlangt naar verbinding, als je verlangt naar echt wederzijds en voelbaar contact, als je echt ontvangen wilt worden en zelf ook kunnen ontvangen, dan raak je daarin als snel teleurgesteld bij een boeddha. Echt contact is daar niet meer te vinden.
Een boeddha is slechts nog een leraar, in worden als hemzelf. Voor hem is er niets anders meer om te doen. Ook leraar zijn is slechts voor degenen die naar hem uitreiken in ruil voor het privilege om hem te verzorgen.
Niets van het contact is daar nog echt persoonlijk, daarvoor ontbreekt de verbinding. Persoonlijk betekent dat je niet alleen zelf persoonlijk deelt, maar ook iets persoonlijks terugkrijgt.
Het betekent dat die ander iets van zichzelf inbrengt, iets dat betekenisvol is aan hem of haar. Dat is wat intimiteit betekent en het maakt contact uitermate betekenisvol als je dat krijgt. We oefenen daarin vaak in onze workshops: Geven en ontvangen van betekenis. Oftewel: contact.
Dat krijg je niet meer van iemand die de top van onthechting heeft bereikt. Niemand kan een boeddha nog echt bereiken en niets aan hem is nog persoonlijk. Vroeger over later ga je dus ervaren hoe alleen je eigenlijk staat in dit “contact” en hoe leeg het eigenlijk is.
Wat je contact noemde is slechts de spiegel van jouw uitreiking, niet die van de boeddha. Boeddha heeft het uitreiken opgegeven en is evenzeer alleen. Hij beantwoord je uitreiking niet echt.
Onderbroken uitreiking
In de wereld van familieopstellingen en systemisch werk spreken we van een onderbroken uitreiking als iemand het uitreiken opgaf omdat het te pijnlijk werd. Het is een oplossing voor die pijn, maar het komt met een hoge prijs.
Uiteindelijk is het beter als je de pijn kunt nemen en de uitreiking herstellen. Het helpt als er dan iemand is die je uitreiking beantwoordt, iemand die er voor je is. In familieopstellingen draagt de begeleider met je mee, zodat het dragelijk blijft.
Het volwassen kind is al heel lang gewend aan de eenzaamheid en depressie in het niet uitreiken, dus die kan ook nog wel eventjes dragen, terwijl ik eerst werk aan betere omstandigheden voor zijn of haar uitreiking.
Als begeleider zoek ik dan eerst naar aanwezigheid en mogelijkheden in het familiesysteem. Het is belangrijk dat wanneer een kind uitreikt er ook iemand is die aanwezig en volwassen genoeg is om dat te beantwoorden.
Ik werk daarom eerst aan de beschikbaarheid van ouders en voorouders, voordat ik het kind uitnodig om opnieuw uit te reiken. Ik ben daarin geduldig en het kind is vrij om het wel of niet te doen. Het is slechts een uitnodiging om het gemis opnieuw te ervaren en het opnieuw te proberen, iets wat het kind lang heeft vermeden.
Om opnieuw uit te reiken moet het kind veel opgeven. Het moet uit de “oplossingen” stappen waarmee het zich al die tijd staande heeft gehouden, de woede, de depressie en vooral uit de hoogmoed.
Het kind geeft daarin dus echt iets op en vooral het uit hoogmoed stappen is vaak een lastig iets. Het heeft nog niet voluit ervaren hoe eenzaam het daar is. Ik zal het daarbij helpen door het isolement voelbaar te maken en het kind volledig af te zonderen van het systeem.
Er is geen surrogaat voor de ouderlijke steun en het opgenomen in de familiestam. Als het kind wil leven, zal het de stap moeten maken. Als het dat eenmaal ervaart, als het kind zich herinnert hoezeer het ernaar verlangt om erbij te horen, dan zal het opnieuw willen uitreiken en naar de (inmiddels beschikbare) ouder(s) willen gaan.
Dat zijn mooie momenten, want met die beweging, landt het kind ook terug in zijn lijf en kalmeert. Door naar de ouders te gaan als een kind (ongewapend en als de kleine in de relatie), krijgt het kind zijn plek terug en de liefde die beschikbaar is.
Daarna kan het ook zelf (leren om) een ouder zijn als de bloedlijn zich heeft voortgezet en zal het ook daarin landen en beschikbaar zijn. Een behoeftige ouder is niet echt beschikbaar als ouder, een boeddha ouder evenmin. Uiterlijk misschien, maar niet echt en het kind zal erop reageren.
Een deel van de aantrekking van een boeddha komt uit dat soort pijn voort. We willen niet meer lijden en zijn bereid onze adem in te houden, te dissociëren van leven en moedeloos alleen te blijven, om het lijden niet meer te voelen. Hij ziet het universum in alles, maar hij is nog slechts een bewonderaar, geen deelnemer.
Als je contact wilt, dan heb je waarschijnlijk meer aan anderen die nog niet onthecht zijn. Als je contact wilt, dan wil je iemand die meer aanwezig is en die nog terug zal uitreiken en met je mee kan dansen. Iemand die nog iets van zichzelf heeft om te delen.
Daar is een boeddha niet geschikt voor, die reikt niet meer uit en vraagt ook niet meer. Die staat stil, of zit stil, of ligt stil en wordt verzorgd door degenen om hem heen. Boeddha is voortdurend in een staat van meditatie en stilte en hij zal dat niet opgeven.
Contact is belangrijk
Gebrek aan werkelijk contact, ongelijkheid in contact, oneerlijkheid in contact, dat zijn drie elementen die ik niet zoek. Ik wil bewegen naar leven en ga voor nabijheid in contact, ongeacht de prijs die ik daarvoor betaal.
Ik ben bereid te lijden in contact. Ik wil de klappen voelen en de emoties en moedig blijven staan in dat ontvangen. Dat maakt me rijker en voegt iets toe voor mij. Ik nodig lijden uit als het komt, omdat het me rijker en volwaardiger maakt als mens.
Een leven met alleen licht heeft geen aantrekking op me, dat is waar lichtgewichten zich bevinden en degenen die het lijden tegen elke prijs vermijden. Daar is niets te doen en niets te leren. Daar is geen betekenis en betekenis en contact zijn te belangrijk voor me om dat op te geven.
Dus alleen al op basis daarvan moet mijn antwoord op “Had boeddha gelijk?”, “Nee” zijn. Ik zoek meer aanwezigheid, meer contact, meer persoonlijkheid, meer leven.
Wijsheid ligt niet in een boeddha, maar in een leven dat wordt geleefd. Lijden is daar deel van. Een boeddha zijn is niet wat ik wil, noch is het (goed) genoeg.
Leven vraagt meer dan jezelf stil (of “dood”) houden, het vraagt een surfer die wil leren van het vallen. Het is het kind dat zijn ogen sluit om niet te zien wat het angst inboezemt. Het eindpunt van boeddhisme is te extreem en sluit teveel mogelijkheden uit. Dat maakt de prijs te hoog. Leven reduceren is een te hoge prijs.
Een oneerlijke uitwisseling
Een voorbeeld van hoe spiritualiteit soms als een oneerlijke ruil wordt gebruikt, ervoer ik in een reeks met lichaamsgerichte oefeningen. Er was gevraagd om in tweetallen te oefenen met kracht.
De oefening was simpel. Je staat tegenover elkaar met je handenpalmen tegen elkaars handpalmen, op borsthoogte. Vervolgens duwt de een en geeft de ander tegendruk, zodat de ander zijn kracht kan voelen.
De een geeft dus zijn of haar kracht en de ander geeft slechts een gelijke tegendruk zodat degene die duwt zijn of haar kracht kan ervaren. Zonder tegendruk kan je dat niet, vandaar dat je deze oefeningen in tweetallen doet.
Het is een situatie waarin de oefenpartner de druk ontvangt en de ander helpt met tegendruk.
To zover gaat het goed. Mijn oefenpartner ging eerst en duwde met kracht tegen mijn handen, en ik ontving het met tegenkracht. Het was de bedoeling dat het daarna zou omkeren en ik op eenzelfde wijze tegen haar handen mocht drukken.
We stonden klaar en ik druk tegen haar handen, maar voel aan haar kant opeens slappe armen en handen aan haar kant. Ze drukte niet terug en deed dus aan de ontvangende kant niet mee met de oefening.
Ik vroeg haar ernaar en kreeg een verwijzing naar geweld en spiritualiteit om te rechtvaardigen dat ze haar kracht niet inzette toen het haar beurt was om te ontvangen en tegendruk te krijgen. Het was duidelijk dat ze weigerde om de oefening als oefenpartner mee te doen.
Uiteindelijk heb ik de oefening met een van de assistenten in de groep alsnog gedaan, maar het voelde bepaald niet goed hoe ze zich had onttrokken, nadat ze zelf wel haar kracht had mogen voelen toen ze zelf de oefening deed. Spiritualiteit zat toen blijkbaar niet in de weg.
Het was een oneerlijke uitwisseling, te meer omdat ze haar intentie niet openlijk had afgestemd. Haar verwijzing naar spiritualiteit ervoer ik daarom als een smoes.
Leven of dood?
Is er leven in stilstand? Ik zou zeggen nee. Als we spreken over leven, dan spreken we altijd over de golven, over iets wat in beweging is. Leven ontstaat en ontwikkelt zich, leven heeft ups en downs en dat is niet anders voor emoties en wat er allemaal in ons gebeurt.
Levendigheid is speels en bewegelijk en opwindend. Levenslust gaat over hoeveel zin we hebben in die beweging, het beschrijft onze verhouding met leven. Niets aan leven gaat over stilstand.
Dus wat is stilstand dan wel? Is stilstand misschien de tegenhanger van leven, is stilstand, of het nu innerlijk of uiterlijk is, synoniem aan ons idee over dood? In mijn gedachten is dat zo.
Veel van onze spiritualiteit gaat in de kern over dood en het verlangen naar dood. Religies en religieuze groepen zijn daar soms ook heel open over.
Er zijn zelfs religieuze gemeenschappen die actief de ondergang van de mensheid (of alle leven) proberen te bespoedigen, omdat ze Gods werk willen helpen en sneller in de beloofde nieuwe/andere wereld willen komen (waar alleen gelovigen van het juiste geloof dan uiteraard mogen komen).
We oefenen in spiritualiteit om minder te leven, niet meer. Spiritualiteit gaat niet over het aardse bestaan, maar over wat erna komt. Het gaat over spirit, niet over onze aardse vorm, en het geeft regels om daar te komen.
Door deze beoefening leren we om steeds meer innerlijk afstand te nemen, leren we dissociëren en stil te staan om bij dat uiteindelijke verlichte doel te komen.
De ene religie belooft dat als een beloning na de dood, maar er zijn er ook die bijvoorbeeld vanuit boeddhisme, het beloven als een onthechte staat in het leven. Die achten waarnemen, boven deelnemen, bewustzijn als hoogste doel, maar dan wel vanuit het juiste gedachtegoed en de juiste analyse.
Gaandeweg wordt je door verhalen en oefeningen ingewijd in hoe je dat doet. “Wie je werkelijk bent”, zeggen ze rustig, terwijl ze je verleiden om anders te worden en je huidige vorm af te wijzen als een “niet jij”.
De suggestie is heel expliciet dat je nu niet “werkelijk” bent en er een andere versie is die je wel bent. Een spirit misschien? Of de ziel in een ongrijpbare betekenis?
Je moet vervolgens natuurlijk op zoek gaan naar jezelf, maar wie ben je terwijl je zoekt? Wie zoekt wie? Waarom ben je bevattelijk voor zo’n zin?
Het zijn verleidelijke trucjes voor een massa, die op zoek is naar beter werkende antwoorden. Lijden is voor de onbewuste geest, voor degenen die nog slapen. Eenmaal wakker zal je vrij zijn en is geluk een hoge trilling. Toch?
Het mag duidelijk zijn dat ik een eigen analyse heb van dat soort woorden en de beweging die daar wordt aangeboden.
Van deelnemer naar waarnemer
We worden een waarnemer in plaats van een deelnemer. Deelnemen is veel te moeilijk en komt met teveel moeilijke gevoelens. De waarnemer ervaart gelukkig minder dan de deelnemer, die helemaal in de ervaring staat. Waarnemers kijken naar en evalueren de ervaring, in plaats van het voluit te ondergaan.
Dat maakt dat de waarnemer altijd moet dissociëren van de ervaring om te ontdekken wat daarin gebeurt.
Onze uitdaging is dat we het moeilijk vinden om ons te verhouden met de beweging, om de beweging lief te hebben, ongeacht waarheen die gaat. Het is daarom dat we ernaar verlangen om de beweging te vertragen en stoppen, om de dalen minder diep te maken.
We verlangen naar een bewegingsloze staat, een staat vrij van de beweging die we leven noemen.
NLP brengt je sneller bij je doel
In Neuro-Linguistisch Programmeren (NLP), een methode die hypnose heeft gemodelleerd, wordt dat dissociëren veel sneller en directer gedaan.
Een van de grondlegger (Richard Bandler) van NLP vertelt dat hij ook niet het geduld had om jaren te mediteren en meer om daar te komen. Hij wilde het nu! Dus hij drong aan en ontdekte hoe het werkt.
Richard Bandler heeft gebruikt om dat wat werkt te vinden bij vele beroemde therapeuten en goeroe’s. Hij modelleerde wat ze feitelijk doen en dat wat werkt en maakte dat deel van de gereedschapkist van NLP gebruikers.
Het blijkt dan niet het verhaal te zijn, maar een relatief simpel innerlijke trucje die je kan toepassen wanneer het nuttig is. Als je eenmaal weet hoe het werkt, dan is het ook simpel.
Hijzelf ging de ervaring zeker niet uit de weg, maar hij gebruikte een andere manier om gedrag te begrijpen en veranderen. NLP leert ons hoe we onze gedragingen en gevoelens creëren en hoe we die ook weer kunnen veranderen.
Hij was dus ook niet echt mild over de therapeuten van zijn tijd en daagde hen openlijk uit om meer werkzame methoden te ontwikkelen, die ook veel sneller en voorspelbaarder moesten werken.
Een werkmethode, of benadering, is een stuk gereedschap en dat moet dus een voorspelbaar succes kunnen bieden. NLP is daar heel sterk in en legt dus de lat hoog.
Zijn lat is dat je voorspelbaar en in een redelijk korte tijd moet waarmaken wat je claimt.Als je een Richard Bandler bent, dan mag de oplossing ook niet afhankelijk zijn van degene die hulp vraagt. Die kon het namelijk zelf niet oplossen.
NLP heeft de lat dus hoog gelegd en werkzame methoden ontwikkeld voor tal van uitdagingen. Dat gebeurde simpelweg door iemand te zoeken die iets heel goed kon en dan te achterhalen wat het verschil is met mensen die het nog niet zo goed kunnen.
Van goed kunnen spellen, tot topsport, tot zelfontwikkeling en spirituele ontwikkeling, kan op die manier in kaart gebracht worden. Het is soms verbazingwekkend simpel hoe je iets kunt verbeteren, als je de sleutel eenmaal hebt gevonden.
De centrale ontdekking was dat waar je ook keer, je uiteindelijk uitkwam bij een vorm van hypnose. Met NLP werden allerlei menselijke problemen snel oplosbaar, waar we eerder dachten dat het jaren moest duren of zelfs niet mogelijk was.
Richard vertelt uitdagend dat hij maar een sessie heeft met een cliënt en dan gaat die niet eerder weg of het is opgelost. Hij vertelt dat hij daarom geen relatie opbouwt met zijn client en de prijs is afhankelijk van het probleem dat oplossing vraagt.
Hoeveel heb je al niet besteedt om een depressie op te lossen? Jaren met boeken, hupverleners, tijdverlies, groepen, etcetera. Als dat in een enkele sessie kan, hoeveel mag die sessie dan kosten?
Als je succes kan garanderen, dan is de prijs hoog, maar ben je het ook waard. Je koopt dan geen sesseie , maar een oplossing voor een probleem en het is aan de hulpverlener wat hij moet doen om je daar te brengen.
Bert Hellinger is in zijn boek “De kunst van helpen” op een vergelijkbare manier kritisch over de staat van psychische hulpverlening en wijst naar vergelijkbare gebreken in hoe we dat doen. Niet verwonderlijk dat ook zijn familieopstellingen zich concentreerden op een enkel krachtig moment tussen client en hulpverlener.
Beide hulpverleners hebben hun methode ontwikkeld in eenzelfde tijd, een tijd waar veel zeer effectieve hulpverleners en nieuwe methoden ontstonden (zoals ook de gezinstherapie van Virginia Satir).
Het is dus geenszins verwonderlijk, dat je 60 jaar later, geen coach, trainer, therapeut en zelfs moderne predikant meer tegenkomt, die niet iets van NLP in zijn verhaal heeft opgenomen en de manier van benaderen gebruikt.
Zelfs vragen als wat een man moet doen om verleidelijk voor een vrouw te zijn is gemodelleerd. Nu we geleerd hebben dat gedrag en gevoel maakbaar zijn, wordt dat ook grif goegepast.
Het is dus ook voor politici, leiders en reclamemakers uitermate waardevol, omdat hun beroep vraagt om anderen te beinvloeden. NLP is dan een krachtig instrument.
Inmiddels is het niet meer weg te denken uit uit elke vorm van topsport. Iedereen die topprestaties zoekt, of hardnekkige problemen probeert op te lossen, op welk terrein ook, krijgt vroeger of later hulp van NLP.
Natuurlijk krijgt het dan vele namen, zoals bijvoorbeeld ook positieve therapie, of iets met succes in de naam, maar als je dan kijkt wat het is, dan blijkt het gewoon NLP te zijn onder een nieuwe naam. Het is dan slechts een manier om iets te onderscheiden, zonder eer te geven aan waar het vandaan komt.
Velen roepen dat ze het gebruiken, terwijl ze het niet echt toepassen, en even zovelen roepen niet dat ze het gebruiken en doen alsof het iets nieuws is, terwijl ze eigenlijk gewoon NLP onder een andere naam verkopen. Geef het tijd en je zult het verschil merken.
Boeddhisme als spirituele vakantie
Maar niet iedereen houdt van de snelle weg. We kunnen ook boeddhisme beoefenen omdat we houden van een bepaalde leefstijl, of omdat we graag een bepaalde groep opzoeken of een meester.
Een retraite is in zijn aard ook een soort vakantie en kan heel prettig zijn en nieuwe contacten geven. Een korte pauze helpt ons de innerlijke batterij opladen, zodat we daarna weer fris en fruitig kunnen deelnemen.
Als je het zo doet, is de ervaring van de pauze in zichzelf waardevol en dan blijf je daar niet. Het kunnen heerlijk en ontspannen ervaringen zijn waarin je even niets hoeft te doen.
Deel zijn van een warme groep en samen mediteren heeft dan veel (ontspannings)waarde.
Ook meditatie hoort bij topsport, want als je op hoog niveau functioneert moet jezelf ook kunnen kalmeren. Meditatie (waaronder ik ook Yoga tel) helpt dan je batterij weer op te laden en versterkt je concentratievermogen. Je hoeft daarvoor niet het hele pad te lopen.
Misschien had boeddha dan toch gelijk? In elk geval als je selectief elementen uit zijn pad consumeert en toepast? Dat zou je zeker kunnen betogen. Ik schreef al in het begin van mijn verhaal dat het boeddhisme veel van waarde biedt.
Via retraites en meditatiemomenten, lopen we niet perse het hele pad van boeddha, maar gebruiken elementen eruit omwille van het gevoel, of de rust, die ze ons geven, Het maakt dan niet uit of boeddha gelijk had.
Snoepen kan je uit elke snoeppot. Daar ben ik het mee eens. Elke weg heeft waarde en het is aan ons om die te vinden.
Verlangen naar een lichte staat
De fantasie van een stabiele lichte staat is voor de meesten van ons aantrekkelijk. Het is de belofte van elke meester en goeroe en veel spiritualiteit, maar ook een gelukscoach verkoopt dit idee.
Het is ook logisch, want de praktijk van one leven is dat emoties licht ontvlambaar zijn en we vaak onvrijheid en druk ervaren die voelbaar wordt in die ontvlambare staten. Leven voelt niet altijd prettig en een lichte staat lijkt zo veel fijner dan dat.
We moeten vechten om te overleven en doelen te bereiken, maar we willen niet vechten tegen anderen en worstelen met doelen en tegenslagen (en vooral onze emoties).
Veel mensen verlangen naar een gemakkelijker bestaan en denken dat daar geluk is te vinden, want we geloven dat geluk bestaat uit plezier en aantrekkelijke en gemakkelijke gevoelens.
We zoeken massaal een staat van zijn waarin we alleen nog gemakkelijke emoties hebben en die niet gemakkelijk worden beïnvloed door omstandigheden en reacties.
Om die te bereiken boeten we vervolgens in aan leven. We moeten ons dood houden om daar te blijven, een levende dood, maar nog steeds een dood.
Levenskracht laat zich heel moeilijk onderdrukken, maar je kunt besluiten dat niet lijden belangrijk genoeg is om te proberen. Hoe ver je dan gaat is aan jou, maar hoe verder je gaat, hoe meer je opgeeft.
Onthechten is een proces van stelselmatig opgeven wat lijden kan veroorzaken en daarin leer je dissociëren. Wat overblijft is rustig, maar hoe waardevol is het nog?
Je mag het dood van het ego noemen, maar ook dat is nog steeds een staat van innerlijke dood.
Je mag het hemel noemen, maar ook daar ga je na je overlijden heen en het is maar de vraag of het echt aantrekkelijk is als je er eenmaal bent. Zonder beweging zal snel blijken dat er ook geen waarde te vinden is.
Misschien wil je zelfs je lichaam ontstijgen, voelt je lichaam te zwaar of onveilig, wat de ultieme dissociatie is. Boeddha heeft ook dat geprobeerd, toen hij leefde als asceet, om te ontdekken dat daar onvoldoende leven over is. Met het lichaam sterft ook de geest en is niets meer mogelijk.
Zijn doel was de stilte en een rustige innerlijke beweging, maar daarmee ontstond ook afstand.
De enige echte oplossing is om naar leven toe te bewegen en te leren omgaan met wat daar gebeurt. Leven is een contactsport en dat vraagt meer van je dan dood van je vraagt, maar de beloning is navenant.
De waanzin in Advaita
In Advaita leer je dissociëren van je lichaam, van je gedachten, van je gevoelens, en alles wat je maar kan herkennen als iets dat je ik zou kunnen noemen.
De oefening is daar om steeds af te stemmen op de vraag “Wie ben ik?” en het antwoord af te wijzen met een vervolgvraag zoals “Wat is het dat dat waarneemt?”, tot geen enkel bevredigend antwoord overblijft.
Dat wat dan nog overblijft heeft geen woorden, want bij elk ander antwoord heb je al afgewezen als “niet ik”, en daarmee kom je dan op iets uit dat je als je het woroden wil geven kan benoemen als puur bewustzijn of een waarnemer.
Dat wat al de verschijningsvormen waarneemt is dan wat je werkelijk bent.
Maar doe hetzelfde met een auto en je weet onmiddellijk hoe belachelijk dat onderzoek is. Het is een truc om je te oefenen in dissociatie en ofschoon het kan bevrijden, is het niet zonder prijs.
Vraag je auto maar:
- Ben je het wiel? Nee ik ben niet het wiel.
- Ben je het stuur? Nee, ik ben niet het stuur.
- Ben je de voordeur? Nee, ik ben niet de voordeur.
- Ben je het raam? Nee, niet het raam.
- Ben je dan de motor? Nee, niet de motor.
- Het motorgeluid dan? Nee, niet het geluid.
- Ben je het tankdopje?
- Ben je de autosleutel?
- ben je …
- ben je …
Je kan eindeloos doorgaan, tot je alles van de auto bent langs geweest en ergens bent uitgekomen waar je geen antwoorden meer hebt. Het pure bewustzijn van de auto. Is dat echt wat de auto is?
Uiteindelijk is de auto niets van dat alles, omdat het natuurlijk de optelsom van alles is. Alles wat de auto vormt is samen de auto. Het zou waanzinnig zijn om te concluderen dat niets ervan de auto is, simpelweg omdat je de auto in je brein kunt ontleden in zijn onderdelen.
Intuïtief weet je wat de auto is, een gemotoriseerd object waarin je iets kunt vervoeren. De gekte ontstaat pas als je inzoomt en net doet of je het niet weet. Dan kan je deze ontleedtruc gebruiken om dat te leren ontkennen.
We mogen ook onszelf op dezelfde holistische manier als eenheid benaderen. Je kan weigeren om te ontleden in een ik en een zelf, in een innerlijk kind en een volwassen, en steeds de eenheid ontvangen zoals het komt.
Er is gen reden om een truc te gebruiken om alles wat we ook zijn, zo te ontkennen, behalve als we een truc willen gebruiken om onszelf los te maken door ons van de bewegingen te dissociëren zodat ze geen grip op ons hebben.
Zelfs als je veel waarde hebt gevonden op dit pad, is het pad daarmee nog niet perse het juiste of beste pad. De ervaringen had je ook elders gevonden en je bent misschien nog niet bewust van de prijs die je antwoord je heeft gekost. Soms moet je langer een antwoord leven voor je het effect ervan helemaal begrijpt.
Op elk pad is veel van waarde te vinden, maar ook veel dat een prijs zal hebben. Veel van je ervaring heeft te maken met opgenomen worden in een groep en de tijd die je investeerde in het vinden van antwoorden. Dit was slechts weer een stap op je pad en de reis gaat nog even door.
Stressvolle emoties zijn belangrijk om te voelen
Denk je werkelijk dat het goed is om geen angst te hebben, ook als omstandigheden het nuttig maken om angst te voelen? Angst is maar een signaal dat je doet opletten, dus waarom moeten we ervan af?
Is het beter om geen boosheid te voelen als je bedreigd wordt of gefrustreerd raakt? Waarom zijn we zo bang voor gevoelens? Hebben we niet geleerd om ermee op een gezonde manier om te gaan?
We zouden er beter aan doen om wat we zijn oprecht te leren kennen in zijn fenomenen en dan te ontdekken hoe waardevol het is en hoe we dat in contact kunnen gebruiken.
Velen onder ons hebben niet eens ontdekt dat woede als het naar je toe komt een uitnodiging tot contact is en een hulpvraag. Dat de ander voelbaar wil worden en ook jou in contact wil voelen.
We zijn zo slim, toch? Waarom herkennen we dat soort alledaagse dingen dan niet en raken onnodig van slag?
We denken ook dat we hetzelfde voelen en hetzelfde reageren, maar geef het wat tijd en aandacht en je zult snel opmerken dat dat idee niet klopt. Zowel hoe we voelen als hoe we op gevoelens reageren verschilt van mens tot mens.
Oneerlijk en eenzijdig contact
Als je net als ik graag contactsport beoefent, is snel duidelijk hoeveel hoogmoed er in spiritualiteit soms is verpakt. Velen gebruiken het als een excuus om hun kracht niet te delen en de kracht van anderen niet te ontvangen.
Het wordt regelmatig misbruikt als een rechtvaardiging voor het onttrekken aan lastige aanspraken van anderen. Dat is geen goed iets. Als iemand lijden naar je toebrengt is er niets verheven aan om die ander weg te sturen zodat je zelf licht kunt blijven.
Jezelf dragen is heel iets anders dan afstand nemen van ongemak. Autonomie is ook iets heel anders en vraagt van jou dat je vaardig bent in het dragen en reguleren van je innerlijke staten.
Als autonomie je ding is, kan je jouw gebrek aan grenzen nooit meer op anderen projecteren. Het is dan aan jou om je innerlijke staat te reguleren en anderen te bevrijden van jouw pogingen om hen te veranderen zodat jij je beter voelt.
Boeddhisme is daarin nog redelijk eerlijk en legt die verantwoordelijkheid bij je terug. Maar waar een boeddha uit contact gaat is hij te ver doorgeslagen in autonomie en heeft zichzelf onbereikbaar gemaakt.
Als je merkt dat je wel beschikbaar mag zijn voor een ander, maar je niets van diens kracht en aanwezigheid terugkrijgt, voel je dat misschien als irritatie. Dat gevoel is dan terecht en wijst je zowel op je eigen uitreiking naar die ander als op de onvolledige uitwisseling die plaatsvindt.
Het is een oneerlijk contact als je zelf mag geven, maar er van de andere kant geen antwoord komt op je even. Daar zal je dus beter niet blijven. Er is geen echte ontmoeting en je irritatie vertelt je dat. Zo’n ontmoeting is nooit bevredigend.
Blijkbaar was je wens om echt te ontmoeten en voelde je de ander niet in dit contact. Dit was te eenzijdig. Een simpel terugtrekken is genoeg.
De boeddha heeft gekozen voor een beweging uit leven en dat betekent dat daar geen verbinding meer mogelijk is. Contact is daar afstandelijk en oppervlakkig, vrij van normale menselijke bewegingen, zelfs als het aan de oppervlakte nog warm lijkt.
Als je oplet voel je dat verschil gemakkelijk. Als je al oplet, want velen letten niet echt op en blijven zichzelf delen terwijl die ander er niet is. Velen zijn zo gewend aan leeg contact, dat ze het verschil niet eens kennen.
Richt je in zo’n geval simpelweg op anderen die contact nog wel willen/kunnen aangaan en met wie je in verbinding kunt gaan. Als contact onbeantwoord blijft, kan het beter in de openheid gebeuren, dan is het tenminste snel duidelijk en hoef je je tijd niet te verdoen.
Vermijden van gelijkwaardig contact en moeilijke gevoelens
Het kan een probleem zijn wanneer hoogmoedige afstand zich vermomt als betrokkenheid en empathie. “Alles is liefde” zegt die ander dan, maar eigenlijk is het meer een lokaas en vraag dan een waarheid. Het bedrog dat erin verborgen zit is nuttig, want vroeger of later leer je echt van onecht onderscheiden en dan blijf je daar weg.
Er is daar simpelweg niets te halen, omdat het contact afwezig is. Het duurt even voor je dat door hebt. Later merk je dat het eigenlijk veeleisend en onverdraagzaam is. Dat gebeurt vooral als je niet meer aan de onuitgesproken vraag voldoet en meer echtheid wilt. Alles is liefde blijkt dan geen echte wortels te hebben.
In plaats van het werk te doen heeft zo’n persoon besloten dat het genoeg is om zich terug te trekken uit veel ervaringen en te isoleren in een cocon. Door zich voor te doen als iemand die vrij is van lijden, wordt een groep mensen aangetrokken die een functie mogen vervullen.
Ooit is aan zo iemand verteld dat (meestal) ze bijzonder is en dat de wereld alle schuld treft. Dat idee smaakte naar meer en is ook verleidelijk voor iemand die gebukt gaat onder emoties.
Maar het lijden is nooit ver weg en de presentatie is kwetsbaar als een kaartenhuis. De persoon is niet vrij van lijden en probeert slechts prikkels te vermijden. Dat merk je heel snel als je eenmaal (op een rustige en vriendelijke manier) de ideeën en overtuigingen “uitdaagt” door toelichtingsvragen te stellen die anderen niet stellen.
Vragen stellen is een snelle weg naar een gesloten deur. Je stapt dan buiten de hypnose en deze hypnose is te kwetsbaar om een toets te doorstaan.
In het algemeen mag je veronderstellen dat onder deze dunne laag vernis een depressie gaande is. Dit trucje was gemakkelijker dan echt hulp vragen. Eigenlijk wilde deze persoon slechts wat steun en bevestiging ontvangen.
Als iemand met zo’n overtuiging een hulpvraag stelt, dan hoef je niet verrast te zijn als heel snel de dam breekt en de depressie en eenzaamheid zich tonen. Of degene het aandurft? Meestal niet en zeker niet daar waar snel door de bubbel geprikt wordt.
Eigenlijk is deze groep vol zorg-vermijders. De werkelijke kwetsuur mag niet eens gezien worden, laat staan aangeraakt.
De verleiding van een bewonderend publiek
Als je bij iemand komt die liefdevol lijkt en alleen maar onvoorwaardelijke liefde en zorgzaamheid spreekt, dan denkt dan misschien bij een uitverkorene te zijn, misschien zelfs een verlicht leraar, en mogelijk heeft degene dit ook zelf aangenomen. Het woord goddelijk kan zelfs vallen.
Helaas is het te vaak slechts een truc op zoek naar bewonderend publiek en vooral een overdaad aan bevestiging. Zo’n fantasie raakt ons in een archetypisch verlangen naar een ideale moeder. Een moeder die beschermt en afschermt en alleen maar zacht en zorgzaam is. Het is de fantasie van een kwetsuur op zoek naar heelheid.
De boodschap gaat over liefde die onvoorwaardelijk is, als de liefde van een moeder voor haar kind, maar de liefde waarover wordt gesproken is nooit echt onvoorwaardelijk. Hooguit zijn de voorwaarden onuitgesproken en voldoe je al aan ze. Stap buiten dit onzichtbare “contract” en je zult merken hoe snel het kan keren.
Als je stopt met bewonderen en bevestigen en niet meer inkoopt in wat er wordt “verkocht”, dan heb je daar niets te halen en krijg je snel de weggehouden onvrede, onverdraagzaamheid en woede te zien. Het verlangen naar een liefde die onvoorwaardelijk is, is gedoemd om te worden teleurgesteld. De onzekerheid is slechts hoe lang het duurt eer je daar zult zijn.
Die ander is eigenlijk heel eenzaam en dit was een oplossing daarvoor. Hoogmoed leidt naar eenzaamheid en een adorerend publiek werkt als een pleister. Het publiek zoekt hetzelfde omdat de onderliggende pijn hetzelfde is.
De pijn woekert ook onder de pleister nog gewoon door en dat maakt dat soort pleisters nooit echt vervullend. Het vraagt steeds opnieuw werk om de illusie in stand te houden en weg te blijven van deze pijn. Geen van de complimenten en goedbedoelde warme boodschappen zal de onderliggende eenzaamheid genoeg kunnen oplossen.
Eenzaamheid is een existentieel probleem, samen met ziekte en dood. Het hoort bij elk leven. We kunnen de afstand nooit genoeg overbruggen. Ook boeddha benoemde die existentiële bronnen van lijden en soms is eenzaamheid dragelijker dan echt en eerlijk contact.
We kiezen voor een pijn die we kennen (zoals een gemis) en waarin we relatief comfort vinden. Eenzaamheid en depressie zijn in elk geval een tijd dragelijk en de pleisters helpen een beetje. Ikzelf ga het liever aan en als je goede hulp hebt is die bereid om net als ik naast je te staan.
De tragedie van incompetentie
De tragedie is dat we onszelf isoleren en incompetent en impotent blijven als mens. Dat soort leiderschap is tragisch, want het geeft slechts trucjes en beperkingen door, in plaats van te helpen groeien naar meer mogelijkheden. Kracht is belangrijk en als je de prijs kunt nemen is er geen surrogaat.
Je kan anderen simpelweg niets leren voorbij het punt waar je zelf kunt gaan. Voor contactsport heb je een contactsporter nodig die ver kan meegaan en bereid is overal te gaan waar het nodig is.
Zon contactsporter is ook bereid tot lijden en heeft al de nodige klappen ontvangen.
Het falen van leven in isolatie
Eerder verhaalde ik over een monnik die zich 20 jaar terugtrok om te mediteren in een grot. Hij was op zoek naar een antwoord op zijn drift en de grot was zijn cocon.
Na 20 jaar mediteren was hij eruit. Het had gewerkt en na 20 jaar alleen zijn was zijn drift helemaal opgelost. Nu kon hij eindelijk weer naar buiten en ontspannen ademde hij de frisse lucht voluit in.
Het werkte tot en paar seconde nadat hij iemand ontmoette die twijfelde aan zijn oplossing. Als snel stonden zijn emoties weer in brand. Zijn drift was nog springlevend. De grot had het niet opgelost.
Een cocon is slechts uitstel en het gebrek aan gezelschap laat je eenzaam en behoeftig. Als je wilt leren moet je aan contactsport gaan doen.
De prijs van hoogmoedig (non)contact
De prijs van toegang bij zo iemand die zich vanuit verhulde hoogmoed aanbiedt met boodschappen die zacht zijn en suggereren dat alles liefde is en dat alleen verlichting genoeg is, is dat je meedoet in het spel en doet alsof je erin gelooft.
Als je aanhaakt is de kans ook groot dat je vanuit eenzelfde verlangen komt, dus misschien geloof je dus oprecht in liefde.
Ik geef je ook gelijk daarin, maar waarschijnlijk verschillen we in wat we beschouwen als liefde. Als opsteller zie ik het vooral zichtbaar in de pijnkant van een leven. Daar is de expressie van liefde helder en wordt een prijs betaald voor die liefde.
Liefde in opstelling wordt betaald in bloed en zweet en ook de verbinding komt zonder een prijs, maar dat is niet wat doorgaans onder “Alles is liefde” wordt geschaard.
De werkelijkheid kan zich niet meten aan de fantasie. Deze fantasie gaat over een liefde die geen prijs kost en die onvoorwaardelijk is en gemakkelijk. Geen werkelijkheid kan daaraan duurzaam voldoen.
Alles meer dan dat leidt tot afkeuring, verbanning en strijd. Die ander zal het niet willen aangaan en moet zijn of haar reputatie beschermen.
Als je dichtbij zou mogen komen, zou je daar waarschijnlijk eenzaamheid en depressie vinden en een hoge mate van onzekerheid die alleen met een stroom complimenten gecompenseerd kan worden.
Er is niet veel voor nodig om de dam te laten breken, maar dat zal die persoon niet vaak en niet overal toestaan. Het is te kwetsbaar.
Bewegen in de richting van leven
Leven en levenskunst is een balans, maar het is een balans waarin contact en verbinding nog mogelijk zijn en zelfs omarmd worden. Daar zijn ook de moeilijke innerlijke staten en moeilijke contact momenten, maar een levenskunstenaar schrikt daar niet vanaf.
Ik heb nog nooit een interessant en volwaardig mens ontmoet, die geen lijden had doorstaan. Lijden is uitdagend, maar als je er voorbij weet te komen met behoud van je kracht en waardigheid, dan is je ervaring rijker en weet je meer waartoe je in staat bent en hoe je obstakels overwint, dan als je het ontwijkt.
De grootste successen zijn behaald door degenen die er niet van weg schrokken en die lijden omarmden of zelfs opzochten. Hoe kan je ooit topsport bedrijven als je niet wilt lijden? Trainen voor topsport is lijden en het kost je veel.
Zonder lijden wordt je geen topsporter, geen ondernemer, geen manager, of leider. Als je grootheid wilt, wat het ook is, als je voluit wilt leven, is lijden een teken dat je goed bezig bent. Het gaat om de kracht die je opbouwt en de vaardigheden die je aanleert.
Discipline is ook lijden, maar het is doelgericht en zelfgekozen. Mannen horen dat te weten, want zij zijn de bouwers en architecten van de infrastructuren waarin we leven en boeddhisme beoefenen. Het is lijden dat een man tot een man maakt en hem kan onderscheiden van lichtgewichten.
Pas na de strijd, na het succes, wanneer je uit de intensiteit bent, is misschien boeddhisme aantrekkelijk, maar niet eerder. Maar waarschijnlijk heb je daar het boeddhisme niet echt meer nodig, want je weet dan wat je kunt en waard bent en lijden heeft een volwassen plek gekregen.
Degenen die de top bereiken zullen zelden zo’n escape nemen, omdat ze de waarde van offers en tegenslagen hebben leren kennen en vaardig zijn op dat niveau. Ze willen de golven en de offeringen, omdat ze daar waarde vinden.
Mensen zonder lijden, zonder intense ervaringen, zonder de wijsheid van jaren, blijken uiteindelijk oninteressant. Wat ze brengen is oppervlakkig en kan je uit elk boek halen. Ze hebben het nog niet doorleefd en begrijpen niets van waar iemand met ervaring is. Ze missen wortels en aarding.
Zelfs boeddha is daar een bewijs van, want hij doorstond veel en zocht het lijden zelfs actief op om te leren hoe je niet meer hoefde lijden.
Boeddha wilde uit het alledaagse leven stappen, wilde zich bevrijden van de emoties en ervaringen die we lijden noemen. Hij wilde liever minder intensief leven dan lijden nog te ervaren. Dat is niet een doel voor iedereen.
Ikzelf moet lijden ook opzoeken, omdat het in de zwaarte en het lijden is dat ik de meeste waarde kan vinden. Als ik niet meer kan lijden, niet meer de diepte in kan, dan zou ik ook niet echt meer kunnen aansluiten bij waar anderen nog zijn. Het zou me compleet nutteloos maken voor mijn werk met mensen, terwijl ik juist daar de meeste betekenis vind.
De bandbreedte in voelen en emoties die ik kan volgen is erg belangrijk in het kunnen volgen van vraagstellers in hun hulpvraag. Ik moet zowel kunnen volgen als hen kunnen begrenzen en bijsturen. Het dal kennen ze al en wat ze hopen te vinden is een weg naar buiten.
Ze zoeken een weg naar rustiger emoties, meer vaardigheid, meer mogelijkheden, meer vervullende relaties en meer betekenis. Dat vraagt offers van me, als ik het goed wil doen.
Ik moet mee in hun prut, maar niet teveel, en ik moet hun reacties opvangen als ze komen. Soms moet ik ons lijden zelfs actief uitnodigen om ergens te komen.
Ik moet hen kunnen stoppen of bijsturen en hun reactie opvangen. Ik moet mee kunnen dragen en hun gebrek aan draagkracht compenseren. Ik moet grenzen tonen en zetten, als zijzelf grenzeloos zijn (wat vaak zo blijkt te zijn).
Het neemt nauw en is moeilijk in een recept te gieten. De therapeut heeft altijd al moeten lijden voor het privilege om te mogen helpen. In elk geval therapeuten die iets van betekenis aanraken bij hun clienten. Voor hen geen gemakkelijke route. Het vraagt veel balanceren en het geeft ook aan de helper veel terug om dit te doen.
Lijden is een goede plek voor mij om te zijn. Mijn doel is om de afstand te overbruggen en leven te helpen. Dat begon als een persoonlijk iets, schuchter en teruggetrokken als ik begon, maar gaandeweg gaf het veel waarde die ik ook kon doorgeven.
Mijn doel is om anderen naar meer leven en meer mogelijkheden te begeleiden, liefst nog voorbij waar ik zelf kan gaan. Dat is mogelijk als je de interactie goed gebruikt. De mogelijkheden liggen bij de client en het gaat om die mogelijkheden. Een goed gids kan ook helpen in een landschap dat niet de zijne is.
Als ik clienten naar hun kracht wil helpen moet ik daar aanhaken. Ik zal hen dus nooit bevestigen in een onvermogen, of helpen om diep in een depressie te blijven. Als ze daar willen blijven hebben ze mijn volledige steun, maar mijn hulp is niet daar.
Ik investeer ook niet in het verhaal waarmee ze daar blijven. Dat is uitzichtloos en slechts een “fuck you” naar de wereld. Die “fuck you” erken ik graag gebruik ik ook rustig als startpunt.
Dat is leuk om te doen, want dan zie ik al snel de triomfantelijke glimoogjes verschijnen, die bevestigen dat ook de cliënt weet dat depressie macht over de omgeving geeft en toestemming om niet meer mee te doen.
Vervolgens fantaseren we samen over hoe we die macht schaamteloos kunnen misbruiken en het stuur over een leven weer terugnemen. Een gebrek wordt dan een bewuste slimme truc en iets wat je doet kan je gemakkelijker veranderen dan iets wat je overkomt.
Jezelf klein en incapabel voordoen is soms gewoon even nodig en nuttig om een onvermogen (vaak een gebrek aan grenzen) te compenseren. In therapie gebruiken we dat dan om de macht terug te nemen en het onvermogen op te lossen. Daarna is de depressie niet meer nodig.
Soms is depressie gewoon een feitelijk probleem in je leven, soms een gebrek aan steun of een gevol van teveel terugtrekken, soms uit het een gebrek aan wortels en een probleem met je oorsprong. Er zijn altijd mogelijkheden voor degenen die de stap met wat hulp willen nemen.
Mijn werk staat in dienst van leven, ik sta dus niet toe dat het resultaat ervan een levende dood is. Ik ga voor en met ze op zoek naar mogelijkheden en kracht en help ze om vaardig te zijn en te begrijpen hoe de beweging in elkaar zit.
Dat is een andere insteek dan veel voorkomende hulp en minder passief. Het laat alle keuzen, maar voegt op zijn minst een mogelijkheid toe.
Mindfulness is minder sturend, maar gebruikt de oefengemeenschap (een warme familie) om de eenzaamheid te compenseren en meditatie en luisteren om het lijden te kalmeren.
Volledig en echt contact en de verbinding die eruit onstaat, geeft een open poort. Je gaat erin voelen wat er ook is, zowel in jezelf als in die ander. Dat is niet altijd fijn en vraagt ook iets aan jou.
Als je die gevoelens niet kunt dragen, of niet bereid en in staat bent bent om ongemakkelijke gevoelens te ondergaan, dan kan je daar niet zijn. Je hebt daar draagkracht nodig om overeind te blijven en grenzen om niet te verdrinken. Velen gaan het uit de weg en delen ook zichzelf nooit helemaal.
De afstand is onoverbrugbaar, maar als we hem overbruggen gaan we voelen wat we niet meer willen voelen. Dan komen we weer in een domein waar de uitdagingen minder gemakkelijk te negeren zijn.
In de natuurwereld bestaat dood niet echt, want alles leeft en is in beweging. Alles is ofwel voedsel, of neemt voedsel tot zich.
Maar dood als idee bestaat wel en is het einde van alles, het ontbreken van leven. Als leven de beweging is, dan moet dood dus de keerzijde zijn. Dood is als idee is dus een staat van bewegingloosheid, waar leven een staat van beweging is.
Meer leven staat voor meer beweging, minder leven staat voor minder beweging en dat vertaalt zich ook in meer dood. Het glas is nooit leeg. Dood en leven zijn deel van hetzelfde.
De alledaagse afwisseling van emoties is dus levend, terwijl een stabiele staat, welke emotie daar ook leeft, meer in de richting van dood staat. Onze uitdaging is om de beweging te verdragen zonder haar zwaarder te maken dan ze vanuit zichelf is.
Onze uitdaging is om niet te verdrinken en te blijven surfen op de golven. We willen avontuur, geen stilstand, maar slechts het avontuur dat we verdragen. Beweging is onze aard. Wij zijn levend.
Dus dan is een legitieme vraag: Is boeddhisme een beweging naar meer leven? Kunnen we dat inmiddels beantwoorden? Het is een reductieve benadering (elimineren wat pijnlijk is, of wat pijnlijke gevolgen heeft) en het doel is een innerlijke bewegingloosheid.
Vanuit die analyse is boeddhisme dus duidelijk een beweging naar dood, net als vele andere spirituele benaderingen die eenzelfde doel dienen. Het verlangen naar rust is hetzelfde en zegt ons slechts dat we overvoerd worden door leven en willen pauzeren aan de kant van dood.
Klassieke meditatie bestaat bijvoorbeeld uit stilzitten, zodat de innerlijke bewegingen tot stilstand komen en inzichten en antwoorden kunnen opkomen. Je wacht op dood, terwijl je daarna vrij bent om leven weer in te stappen.
Ook actieve meditaties dienen datzelfde doel richting de geest en emoties. Het eindpunt is gedachtenloze stilte.
Ook de eerder genoemde waarnemer uit Advaita, volgt eenzelfde beweging. Het brengt je naar een woordeloze plek waarin je waarneemt alsof datgene dat je waarneemt niet jijzelf bent, maar waarnemen is passief en afstandelijk en compleet anders dan deelnemen. De waarnemer zelf heeft geen beweging, daar heerst slechts de stilte.
Ook de waarnemer is in die zin vrij van leven en dus vooral dood. Dood maakt je ervaring lichter, en misschien gemakkelijker, maar het vult je niet met meer leven. Op zijn best biedt het een platvorm van waaruit je weer kan opstijgen om opnieuw leven te ervaren. Het platvorm zelf is levenloos.
In deelname ga je compleet op in je ervaring en zijn vragen als “Hoe voel je je?” totaal te niet beantwoorden. Voor een antwoord moet je eerst pauzeren en uit je deelname stappen zodat je jezelf ken de vraag kunt evalueren.
Voor iemand die helemaal in zijn/haar zijnskwaliteit zit, is zo’n vraag als “Hoe voel je je?” ook compleet wereldvreemd. Het nodigt uit om het “zijn” (de volledige onderdompeling in de ervaring) te verlaten en naar bewustzijn (de waarnemer) te gaan.
Dat is niet prettig om te doen en uiteindelijk voegt het weinig toe voor degene die het moet doen. Pas als de persoon zodanig lijdt dat de ervaring vanzelf verlaat kan dat zinvol lijken.
Om in bewustzijn te komen moet je dus deels (of helemaal) uit de ervaring van het moment stappen (dissociëren) en daarmee een mate van innerlijke afstand creëren. Je wordt dan een buitenstaander van je eigen ervaring, zodat je iets ervan kunt waarnemen en vragen beantwoorden.
Is dat een beweging naar meer leven of naar minder leven?
Misschien voel je het in de waarnemer fijner, omdat je het moment niet zo goed weet te dragen, of er niet mee weet om te gaan, of het simpelweg afwijst, maar dat maakt nog niet dat daar meer leven te vinden is. We hebben al vastgesteld dat “minder beweging” zich vertaalt in “minder leven”.
Een fijn gevoel is ook niet altijd kloppend. Alle emoties hebben een (signaal)functie en zijn uitermate waardevol en in contact zal je regelmatig meer complexe staten tegenkomen.
Maar een boeddha is daar niet meer te vinden. Die kiest in zekere zin egoïstisch om lijden niet meer te ervaren. Boeddha heeft gekozen voor stilstand en heeft net zo lang geoefend tot de stilstand compleet is en meditatie (ook een stilstand) een leefwijze is geworden.
Je bent aan het waarnemen in plaats van deel te nemen en dat opnieuw haalt je uit de beweging. In de beoefening van Advaita is dat zelfs een expliciet doel en is je uiteindelijke antwoord op wie ben ik de waarnemer die geen woorden meer heeft.
Het woord flow verwijst naar de andere kant en beschrijft een staat waarin je volledig bent ondergedompeld in je ervaring van nu. Daar is dus geen waarnemer, geen bewustzijn, slechts de kwaliteit van zijn.
Velen vinden dat een aantrekkelijke staat, maar ook hier kan het een definitiekwestie worden, want soms lijkt flow erg op de waarnemer en gaat het eigenlijk over de innerlijkste stilte en harmonie in de beweging.
Helemaal in je ervaring, je zijnskwaliteit, is er vaak ook helemaal geen reden om te communiceren. De ervaring is dan genoeg.
Wil boeddhisme ergens heen, of ergens vandaan?
Boeddha wilde niet lijden en dat betekent dat zijn weg een beweging is die afkeert van lijden, een pad van vermijding. Dat is iets anders dan een pad van verlangen.
Verlangen beweegt ergens heen, waar vermijding ergens vandaan beweegt. Het eerste wil ergens zijn, het tweede wil ergens niet zijn. Dat is een groot verschil. Willen winnen is heel iets anders dan niet willen verliezen.
Verlangen is een beweging richting een wenselijk doel. Vanuit verlangen wil je ergens naartoe. Vanuit vermijden of afkeer wil je ergens vandaan.
Boeddhisme is in de kern dus gebouwd vanuit een afwijzing van lijden en een beweging die van dat lijden weggaat. Dus hoe doe je dat? Boeddhisten noemen dat het 8-voudige pad.
Het betekent dat je lijden onderzoekt en de oorzaak van het lijden ontdekt. Vervolgens verwijder je die oorzaak en zal je dat lijden niet meer hoeven ervaren. Is het altijd straffeloos, om oorzaken weg te halen? Is er geen voordeel of waarde te vinden in lijden? Blijkbaar ziet boeddha geen waarde in lijden, want hij wilde het wegnemen.
Wat de boedhisten beschrijven is een pad van reductie. Je geeft net zolang iets op tot zoveel mogelijk van het lijden is verwijderd. Logisch dat er gesproken wordt van onthechten, want als je onthecht dan geef je iets op. Iets opgeven betekent dat je iets, dat potentieel waarde voor je heeft, verliest.
Dat klinkt niet als iets dat niets kost. Kan het zijn dat je iets opgeeft terwijl de waarde van je leven intact blijft? Ik denk zelf dat die kans niet groot is. De meeste waarde waarop ons bestaan is gebouwd komt ofwel uit lijden, ofwel heeft grote offers van velen gevraagd om het te verkrijgen.
Lijden geeft een stevig fundament aan ons bestaan, dat ons uitdaagt om kracht te ontwikkelen en stevig te worden. Zoiets geef je dus niet straffeloos op.
Mensen hebben hun leven verloren, lichaamsdelen, zwaar werk verricht, grote armoede en oorlogen doorstaan, relaties en leefkwaliteit opgegeven, zodat jij in welvaart en relatieve veiligheid kon leven.
Ze deden dat niet perse omdat ze geen keuze hadden. Het was een middel naar een groter doel. We lijden vrijwillig voor dat wat groer is dan onszelf. Dat heeft boeddha zelf trouwens ook gedaan. Zegt hij impliciet dat zijn eigen reis geen waarde had omdat het vol lijden zat?
Jouw gebrek aan lijden is dus ook betaald met het bloed en lijden van anderen. Is dat niet altijd zo?
Wat heeft dat lijden en offeren van je voorgangers je opgeleverd? Ben je een meer stabiel, steviger en rustiger mens, omdat anderen voor je hebben geleden? Heb je meer waardigheid en kracht, dan degenen die jou voorgingen?
Of staan je emoties sneller in brand, verdraag je minder en heeft jouw leven minder betekenis en waarde dan het leven van degenen die voor jou hebben geofferd en de wereld waarin je leeft voor je bouwden?
Is vrede niet altijd betaald met bloed en zweet van velen die het beschermen en garanderen? En is de waarde van een eigen reis, met eigen lijden, niet altijd de enige weg naar kracht, vaardigheid en volwassen mogelijkheden?
Is welvaart niet altijd betaald met armoede en vormen van slavernij? Is er niet altijd een keerzijde waar je van kan afkeren maar die toch ook ergens moet landen?
Dus zouden we niet ook moeten vragen of er een prijs is voor de keuzen van een boeddhist en wie betaald die prijs? Geef je niet iets wezenlijks op als je weg beweegt van lijden? Geef je niet kwaliteiten van leven en mogelijkheden op als je dat doet?
Reductie betekent dat je in elke stap ook iets opgeeft en dat moet iets van waarde zijn. Je zult altijd verliezen op zo’n pad, maar als je je heel stil houdt en je adem inhoudt, …
De grootste verwarring over geluk is dat het een licht gevoel is. Dat blijkt onjuist als je het onderzoekt. Geluk is onbewust, om te beginnen, want je moet deelnemen om het te ervaren. Als je denkt dat het alleen licht is, dan zit je in een conflict vast en dat zou zonde zijn.
Ik heb vele staten gezien die gelukkig zijn, sommige zou je depressie noemen, anderen weer heel anders. Als je het een definitie zou willen geven is een gevoel benoemen te beperkt. Zo’n definitie ontkent de grote diversiteit aan verschijningsvormen.
Mijn beste definitie zou dus geluk kaderen als een staat die helemaal klopt voor jou. Het kan een moment zijn of een heel leven, maar het is in complete harmonie met de ervaring, de waarde die je leeft en de oorsprong van waaruit je voortkomt.
Geluk is waar de strijd stopt en dat is altijd een staat waarin je zo in de ervaring bent ondergedompeld dat een vrag als “Ben je gelukkig?” geen ekele betekenis meer voor je heeft.
Licht of zwaar maakt niet uit, dat is wat het is. Lijden is neutraal in geluk. Als het klopt voor jou is het geluk.
Op die manier kan depressie opeens een gelukkige staat blijken, waarin je een diepe verbinding ervaart met iets of iemand in je oorsprongkelijke familie. Het maakt ook dat je gelukkig kan vinden in een sadomassochistische relatie.
Als jij je dat niet kunt voorstellen, dan geeft dat slechts aan wat de grenzen zijn van je ervaring en voorstellingsvermogen. De menselijke ervaring is veel rijker dan dat en kent een oneindige reeks mogelijkheden. Gedachten over hoe het moet zijn, mag je laten voor wat ze zijn.
Waarom had boeddha ongelijk?
Het mag inmiddels duidelijk zijn. Hoe fijn ik boeddhisten ook vind en veel van de boefening, ik geef teveel om leven om het zomaar op te geven. Lijden is niet alleen nodig voor mijn groei als mens en voor de betekenis in mijn bestaan.
Lijden is onvermijdelijk als je echt in contact wilt kunnen zijn en wilt kunnen delen met veel verschillende mensen. Ik ben een voelend mens (wat een beetje dubbelop is) en vind de meeste betekenis en waarde waar rotgevoelens leven.
Niet willen lijden is misschien onze grootste beperking en een die we gerust wat vaker mogen opgeven. De vraag is dan niet of je dat kan, of zelfs wilt, maar of de prijs aan de andere kant van je lijden waardevol genoeg is om het lijden op te zoeken.
Door de hele geschiedenis van de mensheid hebben mensen geploeterd en geleden, terwijl ze ook samenwerkten om leven door te geven en in stand te houden. Je ouders hebben geleden voor het privilege dat jij er nu bent en hun ouders voor hen.
De omstandigheden van veel van onze voorouders waren vele malen zwaarder dat die waarin wij nu leven. Toch bouwden ze samen aan grootste projecten, zoals infrastructuren, gebouwen, steden, wegen, dijken en grootschalige waterprojecten.
Het waren stevige mensen die hun tegenslagen overwonnen, of erin ten onder gingen. Elk had een rol in dat grote project en elk van hen betaalde de prijs die kwam.
Nu is het jouw beurt. Hoe maak jij je ouders trots? Wat doe jij met hun cadeau? Hoe eer je hen en bouw je verder? Wat is jouw nalatenschap en jouw waarde? Niet-lijden lijkt zo onbetekenend in dat kader.
Geen van ons wil zomaar lijden, maar als het doel ernaar is ben je dan bereid een prijs te betalen? Deelname aan leven komt met een prijs. Verder dan dat is het helemaal aan jou! Ik wens je alle goeds op je reis.
Geef een reactie