Dit waargebeurde en inspirerende verhaal kan ik je zeker aanbevelen. Het gaat over een onbaatzuchtige daad van een onverwachte witte prins. Een daad om van te houden en een gebaar dat misschien je eigen gemis doet vloeien in ontroering. Je gaat hopen dat je het ook zelf zo zou klaarstaan (om vervolgens meteen te herinneren hoe vaak je dat niet hebt gedaan). Als je wilt is het een vrolijk verhaal, eentje om je in te leven. Probeer het maar en ontdek. Je vindt de video onderin.
Mijzelf herinnert dit verhaal aan hoe ik, jij, wij, ons nog vaak terughouden en onze aandacht en energie laten leiden door angstige emoties. Het herinnert me aan hoe we regelmatig ons vrije geven inhouden, omdat we misschien zelf nog tekort kennen
Alleen is maar alleen. Kom je erbij?
Ik zeg hier ook bewust we, omdat ik weet dat ik daarin niet alleen sta (en waarom zou ik alleen staan als ik ook in gezelschap kan staan). Er is veel waarin we elkaar kunnen vinden en, als we heel eerlijk zijn, nog niet altijd aan onze eigen idealen hebben voldaan. Ik ben daar zeker niet anders in. Leven is zo vol en we voelen ons niet altijd open en vrijgevig.
Ik wil je hier wat gedachten aanbieden, want inspiratie is een spiegel en heeft wortels nodig. Een goed gevoel staat nu eenmaal zoveel steviger als het op de schouders mag staan van een wat zwaarder of minder gemakkelijk gevoel. Klinkt dat je vreemd? Het is natuurlijk helemaal aan jou of je dit verhaal consumeert en wat je ermee doet. Dat is jouw vrijheid, maar ik heb hoop. Misschien helpt het je, net als het bij mij deed, herinneren en dan komen keuzen vanzelf.
Dakloze blijkt een witte prins
Het verhaal in de video gaat over een dakloze, iemand die leeft van de straat en giften van andere mensen. Terwijl hij slaapt wordt er geld neergelegd die hij ontdekt als hij ontwaakt. Het is een sociaal experiment en we mogen allemaal meekijken in hoe deze man het onverwachte geld ontvangt en wat hij ermee doet. Nee geen drugs, ook geen voedsel, maar wat warme bedekking voor de koude nachten.
Vervolgens krijgt hij een nieuwe impuls doordat iemand op de bank ernaast aan het telefoneren gaat en duidelijk in de problemen zit over het betalen van medicatie voor zijn dochter (ja in de USA zijn dat grote daadwerkelijke problemen). Hoe reageert de dakloze? Een interessant experiment dat raakt bij de hulpeloosheid en eenzaamheid we allemaal kennen en wisselend mogen voelen.
Reden tot twijfel
Natuurlijk zijn wij niet dakloos (hoop ik dan maar als je dit leest) en in heel andere omstandigheden. We zijn waarschijnlijk met heel andere dingen bezig, of toch? Als ik zo om me heen hoor, hoe de mensen die ik ontmoet over hun leven praten, welke verhalen we delen over de wereld waarin we leven, over de ervaring in ons leven, als ik ons hoor praten over elkaar, de onderwerpen waaraan de sociale en andere media zoal aandacht geven, dan is er alle reden om te twijfelen.
Ik ben een goede twijfelaar, dus ik kan het weten. Twijfel slaat snel om in angst en angst in boosheid en boosheid in wrok en haat. Nu is twijfel nog iets onvervuld, een stadium voordat je concludeert en alles weer vaststaat en je de conclusie begint te volgen. In twijfel is nog alles mogelijk, maar weet je nog niet welke kant het opgaat, dus dat is een goede staat om soms in te zijn. Twijfel is waar je onderzoekt en je opent voor nieuwe mogelijkheden.
Je zou nu met mij heel erg kunnen gaan twijfelen. Bijvoorbeeld over de mensen met wie je deze aardbol deelt en hoe goed hun intenties zijn. Je zou kunnen twijfelen over mij en ik over jou en we zouden elkaar op afstand kunnen bestoken met ons wantrouwen en onze bemoeizucht en boosheid. Dat zou een mooie manier zijn om ruzie te krijgen en moeizaam te relateren.
Je consumeert en deelt vaak wat je al dacht
We delen al dat soort twijfels met elkaar en vaak zit daarin veel wantrouwen en afkeer. Wat je deelt met anderen komt uit wat je al dacht en vervolgens bent gaan consumeren. Eerst hebben we dat wantrouwen geconsumeerd of bedacht (vanuit twijfel of we veilig, welkom of verzorgd genoeg zouden zijn), en vervolgens gaven we het door om niet meer alleen te staan of het kwijt te raken.
Helaas werkt het bij pijnlijke gevoelens niet zo goed om het door te geven, niet als we verwachten dat het daarmee beter wordt, aangezien anderen vervolgens hetzelfde niet fijn vinden en ook gaan stapelen op diezelfde pijn. Vervolgens delen we allemaal pijn en zitten daar vast. Dat is hoe het vervolgens escaleert en we meer en meer ontevreden raken.
Ga het maar na. Twijfel en wantrouwen zet niet aan tot daden, maar eerder tot grommen, sabotage en terugtrekken. Zolang we daar zijn gedragen we ons als toeschouwers niet als deelnemers en zeker niet als leiders. Leiders zetten aan tot verandering en gaan voor, twijfelaars blijven voor de keuze staan aarzelen. Hoe vinden we elkaar terug?
Hoe sterk en zeker ben je?
Er is nog steeds alle reden om te twijfelen, dat is niet moeilijk om te zien. Er is zoveel mis alom, en als het niet mis is kan het gemakkelijk alsnog mis gaan. We kunnen lekker twijfelen over hoe veilig ons bestaan is. Kunnen we wel op elkaar rekenen als we iets nodig hebben? Wie hier voelt zich sterk of boos en vind dat iedereen maar voor zichzelf moet zorgen (zoals jij)?
Is er genoeg hulp als een van ons terneergeslagen is en op zijn knieën valt? Laten we elkaar aan ons lot, of zijn we er voor elkaar? Wanneer en hoe lang zal dat zijn? Oh, wat een twijfel kan daarover bestaan. Heerlijk. Maar als je valt, wat dan? Wie zorgt er dan voor jou? Verwacht je dat alles voorzienbaar is, of kan er ook wat gebeuren wat volstrekt je buiten de normale parameters van je verwachting brengt? Zelfs een planner plant alleen voor wat hij verwacht niet voor het ondenkbare.
Is er genoeg voor iedereen?
We kunnen twijfelen of we genoeg zullen hebben, nu en later, en of we bereid zullen zijn om te delen als we meer hebben dan elk van ons nu nodig heeft. We kunnen twijfelen of we ooit op (of voorbij) het punt zullen komen waarop wat we hebben genoeg is en alles goed is. Hoe veilig is ons bestaan eigenlijk?
Vanuit twijfel en angst zijn er ontmoedigende suggesties en waarnemingen te vinden. Zulke twijfels kunnen je er gemakkelijk toe brengen om alles zoveel mogelijk vast te houden, om daarmee je gevoel van zekerheid te steunen. Wie zorgt voor die anderen en met welke middelen terwijl wij in voorzichtigheid of angst niet meer durven loslaten of delen?
Wat mag je rechtmatig verlangen van de sterkeren en rijken?
Er zijn er die belasting beschouwen als diefstal, die zijn vast niet bereid om de zwakkeren en kansarmen (wat dat ook betekent) een georganiseerde hand te reiken. Dat zijn degenen die denken dat zorgverzekeringen er zijn voor de zieken en niet voor de gezonden, en dat iedereen maar moet betalen naar verbruik.
Verzekeringen zijn in hun aard echter een vorm van georganiseerde solidariteit en dus een manier waarop gezonden betalen voor zieken en mensen met een huis betalen voor degenen wiens huis is afgebrand.
Gemeenschap betekent samen leven
Vroeger vingen we zo iemand op door hem een slaapkamer en kleding aan te bieden en bouwden we als gemeenschap samen een nieuw huis. We stonden naast die persoon met spierballen en tijd en bouwden met boomstammen en klei die we zelf uit de natuur haalden. Dat is lang geleden.
Nu we beschaafd zijn, kopen we het af en klagen vervolgens naar de instanties die het voor ons mogen regelen over wat het kost. De afstand is te groot geworden, waardoor we geen mens meer zien aan de andere kant. Of zijn we gewoonweg te boos omdat we zelf nog iets tekort komen?
Is er niet te weinig twijfel?
“Is er wel genoeg twijfel?”, vraag ik me soms af. Is er niet teveel zekerheid? Zekerheid die vergeet waarom oplossingen ontstaan zijn en wie ze moet dienen. Zekerheid die teveel opgaat in de mechanica en de uiterlijkheid van wat we gecreëerd hebben? De voorwaarden zijn veranderd, maar we blijven doorgaan alsof het niet zo is. Waarvoor nog?
Verzekeringen werken zolang heel veel mensen die geen claim hebben betalen voor de claim van de enkelingen die het wel hebben. “Iedereen voor zichzelf” staat daar lijnrecht tegenover en verzekeraars zijn niet anders dan andere bedrijven dat ze liever ontvangen dan uitgeven en dus regels nodig hebben om hun functie te vervullen.
We hebben zo voortgebouwd en laag op laag toegevoegd dat we onze eigen creaties niet meer overzien of begrijpen. Dat was niet erg als we onszelf en elkaar nog begrepen, maar of dat zo is? Daar kan ik gerust aan twijfelen. We zijn zo doenerig met elkaar dat er geen ruimte meer lijkt om eens te kijken naar wat we zo aan het doen zijn en waarom dat eigenlijk is. Verder, verder, sneller, sneller… schiet op.
Twijfelen aan elkaar weegt zwaar
Twijfel over de veiligheid van anderen en onze bereidheid tot delen (gulheid) weegt best zwaar. Het voelt als een verkramping waarin onze natuurlijke neiging tot overvloed en delen wordt onderdrukt. Biologisch zijn wij sociale dieren en de impuls om te zorgen voor de groep waartoe we behoren, de impuls om vrijwillig bij te dragen zit ook in ons. We mogen dat ontkennen en denken dat we speciaal zijn, maar dat is slechts ons denken die behoefte heeft aan een wat egocentrisch en groots zelfbeeld.
Misschien is er twijfel over een toekomst waarin we genoeg zullen hebben en elkaar niet slechts het licht in de ogen zullen gunnen, maar ook elkaars rijkdom. Het is best zwaar als je dat niet kunt vinden, want hoe neem je dan jezelf waar, de ander, de wereld waarin je leeft? Is je behoefte aan veiligheid en welvaart daarin voldoende vervuld? Afgunst voelen omdat die ander het gemakkelijker heeft of meer heeft, slaat snel om in boosheid en wantrouwen.
Als je leefwereld onveilig voelt, als je gevuld bent met angst en boosheid, als je denken vol vijandsbeelden zit, dan is leven niet gemakkelijk en zeker niet fijn. Dan ben je misschien geneigd om anderen die het beter hebben uit de weg te gaan en wantrouwen, of, andersom, aan te vallen en je vrijgevigheid in te houden als een ander het minder lijkt te hebben. Per slot, heb je zelf niet nodig wat je geeft?
Wij kunnen niet meer geven. We geven al teveel. Op je tanden lopen om te overleven zou natuurlijk vrij geven wel eens in de weg kunnen staan. Wat heb je nodig voordat je weer genoeg ontspant om die andere mens te zien en vrijgevig kan zijn?
Hoeveel schaarste is er?
Als je wereld vol schaarste is, dan is geven net even iets moeilijker. Maar is die schaarste een feit, of slechts een geestelijk/emotionele staat? Hoeveel heb je nodig? Wat geeft je meer zekerheid voor de toekomst: meer gulle vrienden die je last meedragen, of meer bezit? Soms lijkt het alsof er zoveel tekort en behoefte is dat we het geven moe raken. Wij hebben zelf eerst wat nodig, want we leven behoorlijk overspannen… opgejaagd door onze denkbeelden en de stress van een cultuur waar we bij willen horen.
Het verlangen naar gezelschap en een zinvol bestaan
Als je zinloosheid ervaart en de zin mist om verder te gaan, dan is er nauwelijks nog leven, dan is leven niet gemakkelijk. Zinloosheid is eenzaam en ontmoedigt, een stille pijn die langzaam en machteloos om een uitweg schreeuwt.
Het is een stille roep om gezelschap, hulp, gezien en gehoord worden, of misschien wel gevoeld en omarmd worden, er is zo veel van en we herkennen het vaak te weinig in elkaar omdat zo’n gevoel niet aantrekkelijk lijkt om te delen. Het is dan niet gemakkelijk om betekenisvolle relaties op te bouwen en het ontbreken van deze relaties is misschien wel de belangrijkste factor in gebrek aan geluk. Geen wonder dat we vastklampen aan elke strohalm die ons is gegeven.
Velen roepen, maar helpt dat?
Ontmoedigd raken, je machteloos wanen, onze samenleving lijkt met zoveel rijkdom nog zo vol met dit soort lijden. Hoe zorgen we voor elkaar, hoe helpen we anderen? We lijden zoveel op dit vlak, dan we het liever niet meer horen. Wegkruipen of boos zijn lijkt gemakkelijker.
Hoe zit dat met mensen die echt overal buiten staan, die voor hun overleving afhankelijk zijn van de sporadische gulheid van al die arme rijken om hen heen? Hoe reageert iemand die weet hoe moeilijk het is als je geen oplossing hebt voor een acuut probleem. Hier een man die gewend is aan weinig tot niets en bewijst dat ook hij nog iets kan geven. Misschien is het gemakkelijker voor hem, want hij weet het.
Waarom zijn veel witte prinsen arm of dakloos?
Een witte prins is soms die zwerver die vrijgevig is omdat hij weet. Als je teruggaat in de tijd was ook Boeddha een dakloze bedelaar, dus misschien zou het niet moeten verrassen. Witte prinsen zijn vaak met andere dingen bezig dan geld of materie verwerven. Het bewijs zit in de daad.
Deze zwerver stinkt misschien wat, omdat hij geen faciliteiten heeft, heeft geen mooie schone kleding, misschien is zijn bestaan niet zo druk of belangrijk als dat van anderen, misschien gebruikt hij alcohol om zijn bestaan wat te verlichten, in plaats van voedsel, werken of medicatie. Maar wat doet hij vervolgens met zijn rijkdom? Is het compassie of een open hart en lijdensbewustzijn dat hem beweegt? De mooiste bloemen groeien uit stinkende modder, dus wie weet.
Is armoede nodig om rijk te worden?
Degenen die hebben ervaren hoe het is met niets te staan en te overleven van kleine goedheden van anderen, die misschien ook weinig hebben… hoe is hun mensbeeld naast dat van ons? Velen die aan de rand leven en weinig hebben, wiens gezondheid door een ruw leven misschien slechts is, die moeite hebben met omgaan met de eisen en wensen van de mainstream cultuur… wat weten zij, dat wij over het hoofd zien?
Wat zegt het over onszelf?
Wat zegt het over ons dat zij misschien veel minder bang zijn en minder boos blijken dan wij? Het zou heel gemakkelijk zijn geweest om te zwijgen en net te doen of de zorgen en het lijden van die ander niet bestonden of niet gehoord werden. Hij koos daar niet voor.
De dakloze had daders kunnen aanwijzen voor het probleem van de ander en zijn boosheid kunnen spuien over zorgverzekeraars en overheid en vervolgens niets hoeven doen om te helpen (of kunnen denken dat wijzen en helpen hetzelfde zijn). Had hij zelf per slot ook geen tekort, ook geen lijden? Blijkbaar niet. Blijkbaar niet genoeg, althans niet genoeg om de ander te laten in zijn onmacht en zorgen.
Aandacht is fijn, hulp beter
Blijkbaar lag zijn aandacht onmiddellijk en ongevraagd bij die ander die iets nodig had en ging hij helpen om dat probleem heel praktisch te verzachten of op te lossen. Hij was onmiddellijk bereid om iets op te geven zodat zijn naaste het beter zou hebben. Hoe is dat voor naastenliefde?
Het voorbeeld stemt deemoedig. Deze man stapte opzij zodat en gaf praktische steun. Fijn. Een beetje deemoed past wel bij een witte prins, maar een open en vrij gevend hart ook. Helpende handen maken een last lichter. Daar heb je wat aan.
Wie leidt je aandacht?
Een mooi voorbeeld, waarop er nog velen mogen volgen. De meeste van deze voorbeelden en prinsen blijven onzichtbaar, maar dat is slechts omdat de schijnwerper er niet op staat en het dus geen brede bekendheid krijgt.
Dit soort voorbeelden blijven vaak onzichtbaar omdat meestal onze aandacht veel meer getrokken wordt door angst, verontwaardiging en woede dan door zachtere emoties als ontroering of verdriet. Hoe we reageren op emotie is wat ons uiteindelijk bepaald en dat wordt bepaald door aandacht en keuzen.
Welke emoties leiden je?
Dus hoe kiezen we? Geven we, of wijzen we slechts op de daders die niet geven, wegkijken, of zelfs ontnemen? Stoppen we met geven omdat we bedenken dat nu die ander aan de beurt is? Waar gaat onze energie heen?
Geef je kunstmest aan je pijnlijke emoties of aan je geefklieren?
Helpen we om te laten groeien wat pijnlijk is, al is het maar door ertegen te strijden, of helpen we vanuit een liefde die zowel dader als slachtoffer zacht omarmd en het leven gunt? Bewustzijn dat alleen slachtoffers omarmd is geen bewustzijn. Dat is slechts een nieuw gevecht. Naarmate je begrip toeneemt, zal je steeds minder daders zien en zal je meer mensen kunnen omarmen, ongeacht.
Dus wat doen we? Bouwen we een gevecht, waarin we ons vertrouwen nog meer afbreken en ondermijnen, of helpen we door praktisch bij te dragen aan oplossingen? Het zijn vragen die niet gemakkelijk zijn, omdat we weten dat we niet altijd willen of gul zijn. Het is confronterend om vast te stellen dat onze aandacht en wat we geven vaak meer onze opwinding dan onze liefde weergeeft.
Aandacht vraagt om verantwoordelijkheid
Ook onze aandacht mag verantwoordelijk zijn, in plaats van slechts een blinde uitlaatklep voor onze verontwaardiging, boosheid of angst en een oproep om mee te vechten. Verantwoordelijkheid is hoe wijzelf antwoorden en waarop dat is.
Positieve aandacht wordt misschien geraakt door gebeurtenissen en waarnemingen, maar die aandacht blijft altijd liefdevol en vredig. Daar is geen vechten, slechts helpen en doorgaan. Het is de boeddhist onder de aandacht.
Positief delen
Zouden we misschien meer van dit soort voorbeelden van inspirerend en gevend gedrag mogen vinden? Mogen we daar, groot en klein, misschien minstens zoveel aandacht aan geven als aan de dingen die we eigenlijk niet willen zien? Zouden we dit kunnen laten groeien?
Die ander is natuurlijk aan de beurt
Ja bij die ander natuurlijk, want zelf hebben we het veel te druk en zijn we te belangrijk om dat te doen. Onze problemen en zorgen zijn zoveel belangrijker, toch, en er zijn genoeg anderen om deze les op te pakken. Wij bedoelen het tenminste goed, ofschoon we het niet altijd goed doen, nee, dan die ander…
Oh ja? Is dat echt zo? Kan jij niet bijdragen en bedoel je het zo goed? Oké. Goed om te horen. Geloof je het al? Ik hoop dat die ander het weet of anders goed reageert op je instructies, maar ik vrees dat die het ook te druk heeft met wijzen en voor zichzelf zorgen.
Nieuw organiseren kan helpen
Hoe komen we uit deze impasse en wat moeten we bouwen zodat het gemakkelijker wordt? Wat zou kunnen bijdragen aan algehele rust en veiligheid zodat er meer vrijheid kan ontstaan? Wil je daar dan misschien aan bijdragen? Zonder jou vrees ik het ergste.
Het is natuurlijk aan jou of je ook een witte prins of prinses wilt zijn. Maar bedenk: Vrijheid ontstaat pas als je uit schaarste naar overvloed beweegt. Er is al zoveel boosheid en angst die ons onvrij houdt en ontmoedigd elkaar te vinden.
Hoe wil ik zijn en in wat voor wereld?
Misschien is een goede vraag: “Wat wil ik vergroten in mijzelf?” gevolgd door “Hoe doe ik dat?”. Je hoeft het niet alleen te doen en misschien kost het je wat, maar zijn er belangrijke doelen dan jouw toekomstige zelf en de wereld die je voor die zelf en je nazaten creëert?
Je kan ook leren zonder eerst alles te verliezen
De dakloze heeft misschien eerst alles moeten kwijtraken voordat hij leerde ontvangen en delen. Zijn pad kon geen ego of trots laten leven en misschien heeft hij zijn boosheid al lang geleden opgeofferd voor de bereidheid te vertrouwen en vragen.
Misschien is er dus een reden waarom ook de Boeddha, Jezus en Gandhi een pad van relatieve materiële schaarste bewandelden. Het is gemakkelijker om het zo vertrouwen en liefdevol geven en ontvangen te leren, maar dat betekent niet dat het de enige weg is.
Delen is fijn
Delen is fijn als dat vertrouwen er is, als je leeft in overvloed. Als jong kind kon je het al, voordat je het verleerde en leerde om verantwoordelijk te zijn door je terug te houden. Fijn als je deelt. Deel gul. Tot gauw!
Hoe een onverwacht cadeau aan een dakloze uitpakt
Very inspiring!via Johal youtube.com/johal
Posted by Now I've Seen Everything on Wednesday, April 26, 2017
Geef een reactie