Wat is het waar we zo naar verlangen dat het veel in ons leven beweegt? Is het de reis terug naar thuis, misschien? En wat is dat thuis waar we zo naar verlangen? Is het God? Onze Ziel? Die andere kant? Onszelf? Ons gezin? Wat geeft het ons om thuis te komen, en wat heeft het ons gekost? We gebruiken vele namen voor thuis, en er zijn veel ideeen verbonden aan die namen en de reis erheen. Mijn suggestie is een simpele, slechts een kleine beweging. Maar oh, hoe moeilijk kan zelfs een kleine beweging zijn…
We gebruiken veel verschillende woorden voor thuis, zoals ziel, bron, geluk, kosmos, moeder aarde, God (onder welke naam of namen ook), liefde, gemeenschap, gezin, hoger zelf, oorsprong, “wie we eigenlijk zijn”, prana/mana, mezelf, Ik Ben, innerlijke vlam, vuur, Zijn, kosmische vader, kosmische moeder, oervader, oermoeder, universum, vriendschap, tweelingziel, basis, vrede, sangha, gemeenschap, leven. En hoe langer we zoeken, hoe meer antwoorden lijken weg te vallen.
Velen van ons hebben gemis gekend in ons leven, soms al heel vroeg, en velen zijn ook al heel jong met lijden bekend geraakt. Ergens op ons pad hebben we allerlei ideeën gevonden die ons enig houvast lijken te geven, enige stevigte, en misschien horen bij die ideeën ook mensen, een gemeenschap, die ons ontvangen wilden en nabij lieten, en ons de gelegenheid gaven om iets door te geven, of terug.
Velen hebben een gezin gestart in de hoop en verwachting daar een thuis te vinden, en even zo velen merkten dat dat ook niet zo gemakkelijk is, dat leven zich niet houdt aan onze idealen en dromen. Velen zochten liefde bij een partner of bij kinderen…
Leven brengt ons terug naar hetzelfde punt, en eigenlijk het punt waarop we gestart zijn, het punt van oorsprong, onze bron. Misschien hebben we ons lang verzet tegen deze terugkeer, hebben we zelfs niet eens doorgehad hoezeer we ons verzet hebben en waarom, misschien waren we er altijd al en hebben slechts moeten ontdekken dat we er al waren en hoe…
Deze bron is natuurlijk dat (of liever die) waar we uit voortgekomen zijn… de magie van het doorgegeven leven, onze ouders, onze bronfamilie, al diegenen die voor ons kwamen.
Ergens was er iets gebeurd wat ons deed denken dat we alleen moesten zijn, gaven onze ouders ons iets niet meer of juist teveel van iets dat we niet wilden, niet konden verdragen, en deed dat erg pijn, zo pijn dat velen er bijna onder verdwenen.
Voor velen is dat al gebeurd voor hun bewuste herinnering, en hebben ze een patroon ontwikkeld van zelfstandigheid of juist vastklampen aan iedereen die maar in de buurt kwam, in de hoop zo te kunnen overleven, het gemis te kunnen verdragen. Velen vonden houvast in gemeenschappen met aansprekende ideeën, die maskeerden dat we het eigenlijk over ouders en onze familie hadden.
Wat we niet in het werkelijke leven vonden, omdat dat niet perfect genoeg was, of ons genoeg vervulde, vonden we misschien enigszins in dat idee en die gemeenschap, en de beoefening die daarbij hoorde. Soms werkte het korter, soms langer, en soms leek het of we niet meer nodig hadden. En vaak genoeg waren er momenten dat dat oude verlangen weer terug kwam en ons onderuit haalde, en we weer snel terug moesten naar de beoefening.
Mogelijk hebben we ons lang verzet tegen de beweging terug naar ouders, hebben we veel boosheid in onszelf gevonden, veel pijn en moest dat eerst kalmeren en smelten… en toen was het er opeens… het besef van wat je eigenlijk gemist had. Die liefdevolle vader en/of moeder, die verbinding met je bron.
Er is veel verbonden aan deze bron, niet alleen je thuis in de lijn van oorsprong, de lijn van voortzetting van je familiesysteem, maar ook je besef van zelf en identiteit. En dan is er ook nog je identificatie met je man- of vrouw zijn… je plek innemen in de gemeenschap van mannen in je familie of de gemeenschap van vrouwen.
Je had veel willen leren daar, en in je worstelingen had je misschien het geheel afgewezen en afgeschreven omdat je er niet kreeg wat je leek te zoeken. En het was zwaar voor je. Je hebt veel geworsteld en gehuild, bent vaak boos en wanhopig geweest. Je had het zo nodig dat je gezien werd voor wie je was en dat dat goed was, dat je je geliefd voelde als degene die je je voelde.
Velen hebben dat thuisgevoel niet gekend in hun bewuste leven, hebben misschien gezocht naar iets dat ze niet kenden, en dus nog niet konden herkennen. Voor die dolende zielen zijn woorden als geluk, genieten en liefde misschien moeilijke woorden, omdat ze dat niet hebben kunnen koppelen aan concrete gevoelens in zichzelf. Misschien wisten ze alleen wat pijn was en woede of verdriet, of angst.
Ook gevoelens hebben we ergens moeten leren, we hebben niet altijd geweten welk etiket (woord) aan welk gevoel is gekoppeld, dat moesten we zelf ooit ervaren en bepalen. En dus heeft niet iedereen bij eenzelfde woord (liefde, geluk, boosheid, verdriet) eenzelfde gevoel.
En hoe kan je ook leren over gevoelens als je al vroeg je lichaam afsloot om te overleven, en er geen positieve overdracht in je jeugd aanwezig of mogelijk was, misschien zelfs omdat je geen ouders hebt meegemaakt en in een onveilige, of zelfs gewelddadige, omgeving opgroeide. Dat geeft een zwakke basis die je slechts hebt kunnen maskeren door je boosheid te gebruiken als een schild, om je stevig te voelen, overeind te blijven, en daarin steviger te lijken dan je je eigenlijk ten diepste voelt.
Misschien heeft je boosheid de vorm van actiegerichtheid gekregen, heeft het je een motief gegeven om verder te duwen door alles heen, te nemen wat je wilt. En ergens blijf je ook daarin onvervuld, en weet dat je moet blijven doen, blijven duwen, omdat er op dit pad nooit een punt van vervulling, van tevredenheid zal ontstaan.
Misschien heb je dat inmiddels geaccepteerd en een idee aangenomen waarin het klopt, waarin het goed is om zo te leven, een idee waarin het maximum haalbare succes is en het vergaren van veel materie en erkenning. Maar ergens daaronder weet je hoe leeg dat pad is, hoe eenzaam, ondanks die velen die je aanmoedigen en het succes wat je bevestiging geeft in je gelijk. Ergens weet je dat je gelijk niet goed genoeg is, dat je iets anders zoekt.
De weg naar thuis is voor velen een lange weg met veel proberen en even zovele teleurstellingen. Op deze weg hebben we veel kinderlijke beelden en verlangens moeten loslaten, en andere beschermd en bewaakt zodat ze in leven bleven. We hebben verlangd naar het moment waarop we genoeg waren, waarop we konden landen, waarop de strijd stopt en het al goed is.
We hebben verlangd naar die basis die ons van binnenuit vervuld, met een gevoel van kalme rust, warmte en stevigheid die verder niets nodig heeft en al het andere mogelijk en gemakkelijker maakt. We hebben gezocht naar dat moment waarop de beweging vanzelf ging en we slechts hoefden volgen. We hebben verlangd naar thuis, naar die plek die goed voelt en veilig is.
Als je begint te beseffen dat je eigenlijke zoektocht is naar je plek in de rangorde, en dat je bron de vorm heeft van je eigen ouders en hun ouders voor hen, en al diegenen in je familiesysteem die voor jou kwamen en na jou komen, dan kan er iets beginnen te veranderen.
Dan is er op enig moment een mogelijkheid om ondanks alles wat je gemist hebt deel uit te maken van iets groters, iets dat geen idee nodig heeft en dat werkelijk is en tastbaar, iets dat je altijd al in je droeg, omdat jijzelf de fysieke voortzetting bent van die ouders en voorouders.
Dan begint er misschien ruimte te ontstaan om te zien wat je gedaan hebt, en waar je ouders ook in jou zitten, en begint je beeld van liefde meer volwassen te worden. Dan begin je te herkennen dat al die andere woorden eigenlijk maskers waren over je verlangen naar deze plek, dat gevoel van verbondenheid, en de kracht die je ouders aan je konden geven, en misschien ook zonder dat je het wist al hebben gegeven.
Er zit veel kracht en rust in je plek in de familielijn. En als je daar eindelijk bent gekomen, smelt er misschien nog veel pijn, en is het moeilijk om daar meteen te blijven. En als je erbij blijft dan komt dat op enig moment. Het is fijn als je niet alleen bent in dat proces, en het is precies wat we doen als we met opstellingen werken. De terugkeer naar huis is soms pijnlijk, en voor velen even onwennig, maar wat je krijgt als je daar eindelijk bent teruggekeerd….
Na terugkeer, als je de beweging echt hebt kunnen maken, is er die kalmte, en vallen veel andere bekende emoties als vanzelf weg. Dan is er het innerlijk staan, die innerlijke stevigheid en zekerheid, gewoon als iets vanzelfsprekends zonder dat je het hoeft te doen. Dan zijn we thuis, en ligt de wereld voor ons als een vriendelijke plek.
Het is een mooi moment als je daar aankomt, en voortaan vanuit die plek kunt leven. En vanuit die plek is er opeens ook ruimte om anderen werkelijk te ontmoeten, en zal je ze ontdekken op een manier die nieuw voor je is. Een ontmoeting vanuit een plek van vrijheid en rust. Ik gun je zo je thuis. Liefdevol omarm ik je.
✔ Reageer ✔ Deel ✔ Vind het leuk
Geef een reactie